Regie: Benny Shan
Met: Shaoqun Yu, Chen Zhiui, Yu Xing, Jacky Wu, Nicolas Tse, Hai Yu, Andy Lau, Bingbing Fan
Het conflict speelt zich af tegen de achtergrond van westerse pogingen om meer invloed te krijgen in China. Zo beloven de Britten ultramoderne wapens indien ze een spoorlijn mogen aanleggen in een gebied waarvan men vermoedt dat het grote hoeveelheden waardevolle grondstoffen bevat. Huo Chiech heeft zich na z’n machtsovername verzet tegen die plannen met het argument dat China nooit in de handen van buitenlanders mag vallen, maar Tsao Man gaat gretig in op het westers aanbod, want hem zijn belangrijke financiële voordelen en uiteraard heel veel wapens beloofd. Om z’n militaire plannen te betalen moet Tsao Man evenwel veel meer toegevingen doen aan de westerlingen, want die hebben het ook gemunt op antieke kunstvoorwerpen die fortuinen opbrengen in Londen en New York. Om te vermijden dat z’n handeltje uitlekt, laat Tsao Man de kunstschatten van hele dorpen plunderen en de mannelijke inwoners vervolgens vermoorden. Vrouwen en kinderen slaan op de vlucht en velen zoeken een veilig onderkomen in de Shaolin-tempel waar de monniken handen en middelen tekort komen om de nood te lenigen.
Op het hoofd van Huo Chiech is ondertussen een prijs gezet en hij probeert de abt van de Shaolin-tempel ervan te overtuigen om hem nog een tijdje te laten blijven. Hij wordt als hulpje toegewezen aan de bakkerij van de voormalige monnik Wudao (Jackie Chan) en maakt op die manier kennis met het reilen en zeilen in en om de Shaolin-tempel. Het is een periode van rouw wegens het verlies van z’n dochter en z’n vrouw, en gaandeweg krijgt Huo respect voor het werk en de levensstijl van de monniken, want die zitten niet voortdurend aan de voet van het metershoge Boeddhabeeld, ze voorzien de vluchtelingen ook van tenten en eten, terwijl ze zich in de vroege ochtend terugtrekken op een open plek aan de andere kant van de heuvel om er hun vechttechniek te oefenen. Dat een aantal monniken elke nacht de rijstopslagplaatsen van Tsao Man overvalt om de slinkende voorraden van de Shaolin-tempel aan te vullen, wordt hem niet verteld. Als Huo Chiech evenwel op een keer herkend wordt door een spoorwegarbeider, duurt het niet lang vooraleer Tsao Man een leger op hem afstuurt.
Voor liefhebbers van oosterse vechtkunst is deze film uiteraard geen onbekende, want het gaat om een echte superproductie met bekende namen in de hoofdrol. Volgens de hoes van de dvd is Shaolin de remake van de kungfu-klassieker van Jet Li uit 1982, maar dat is maar gedeeltelijk waar, want er is sprake van meer karakters en een scenario dat niet meer dan verwant is met de verhaallijn van toen. En uiteraard zijn de vechtscènes een stuk indrukwekkender, al komen die niet op het conto van Andy Lau, maar zijn ze veel meer het actieterrein van de monniken en van z’n tegenstander Tsao Man. Voor de choreografie is een beroep gedaan op oude rotten in het vak (Cory Yuen en Li Chung Chi) die kwaliteit en originaliteit in de actiescènes pompen. Maar net zoals Fearless (2006) van regisseur Ronny Yu is Shaolin uiteindelijk toch veel meer een film over schuld en boete en op dat terrein voelt Andy Lau zich veel meer op z’n gemak en dat blijkt uit de manier waarop hij z’n personage gestalte geeft, want hij is niet alleen geloofwaardig als legergeneraal Huo, maar veel meer nog als de tot inkeer gekomen monnik Chinochueh, die er zijn voormalige protegé van probeert te overtuigen om tot inkeer te komen en het moorden stop te zetten.
Jackie Chan, ondertussen 60 jaar oud, mag nog in een vechtscène schitteren, maar hij neemt vooral de komische scènes voor z’n rekening als de goedhartige en rondbuikige bakker Wudao die op zijn manier z’n hemel probeert te verdienen. Nicolas Tse is de villain van de film, de corrupte en kruiperige onderofficier die via een list de totale macht in handen krijgt en die veel meer bezig is met z’n eigen welstand dan met die van zijn vaderland. En dan is er nog het oogverblindende production design waarvoor geld noch moeite lijken gespaard en dat Shaolin redt waar het scenario af en toe faalt, met als indrukwekkendste realisatie de reconstructie van het historische Shaolin-tempelcomplex dat uiteindelijk op een spectaculaire manier in de as wordt gelegd, waarmee het einde van het Chinese keizerrijk niet beter kon worden gesymboliseerd.