Regie: Matthias Terry, Cecilia Verheyden, Johan Van Schaeren
Met: Rudi Vranckx
In minder dan drie weken vallen meer dan 1000 huizen ten prooi aan de vlammen, waaronder de Sint-Pieterskerk (die er alleen nog staat dankzij z’n stevige structuur) en de universiteitshal. Tussen beide gebouwen staat uiteindelijk geen enkel gebouw nog overeind. Het gotische stadhuis wordt gespaard, want daar heeft het Duitse opperbevel z’n intrek genomen. De aankondiging dat de stad zal worden gebombardeerd (wat uiteindelijk niet gebeurt) is niet meer dan een excuus om de overgebleven panden leeg te roven en de inboedel naar Duitsland te sturen. Enkele honderden Leuvense mannen worden bovendien op transport gezet naar een kamp in de buurt van Hannover. Als het stof gaat liggen telt men in Leuven 200 burgerdoden. De rest van de bevolking is grotendeels gevlucht voor het geweld. Een derde van de 42.000 inwoners vindt een tijdelijk onderkomen in Brussel. The Sack of Louvain is wereldnieuws en dat er van de ramp uniek filmmateriaal bewaard is, dat hebben we mede te danken aan buitenlandse journalisten die kort na de feiten in Leuven neerstreken.
Rudi Vranckx vertelt u in de documentaire over de historische gebeurtenissen die de aanleiding vormden tot de wereldbrand en vervolgens ziet u een chronologisch relaas over de opmars van het eerste Duitse leger, de bezetting van Leuven en de brandstichting waaraan de universiteitsbibliotheek met z’n historische collectie van ruim 350.000 titels (sinds de 14de eeuw) jammer genoeg niet ontsnapt en waarbij o.a. de autografen van de Nederlandse filosoof, theoloog en humanist Desiderius Erasmus (Rotterdam, 1469-1536) verloren gaan. Vranckx houdt zich in De Brand van Leuven strikt aan de feiten en de officiële rapporten die nadien over de catastrofe zijn geschreven, maar je kan je als kijker niet van de indruk ontdoen dat de verwoesting van de Leuvense binnenstad een oorlogsmisdaad is die eerder uit verveling dan uit militaire en/of strategisch oogpunt is uitgevoerd. Dat Leuven van strategisch belang was voor de Duitsers (op hun doortocht naar Frankrijk) is een feit, dat de stad daarom moest worden verwoest is dat veel minder en dat de Duitse soldaten in de straten van universiteitsstad zouden zijn bestookt door sluipschutter, bleek achteraf niet meer dan een verzinsel waarmee het Duitse opperbevel de brutale behandeling van de burgers en de plunderingen van de soldaten probeerde te camoufleren.
Over de gebeurtenissen in Leuven is verrassend genoeg heel veel materiaal bewaard gebleven, niet alleen ansichtkaarten (ook toen bestond er al een zekere vorm van ramptoerisme), maar ook beeldmateriaal, dat met de modernste middelen is gerestaureerd. De foto’s en ansichtkaarten lijken gisteren te zijn gemaakt en het beeldmateriaal heeft men met CGI bewerkt zodat het lijkt alsof de camera door de ruïnes beweegt. De overgang tussen zwart-wit foto’s van de plaats van de ramp toen en de situatie vandaag wordt op een zo goed als perfecte wijze gerealiseerd en zorgt voor meerwaarde, ook al gaat het om een vaak gebruikt procedé in dergelijke documentaires. Voor de rest is gebruik gemaakt van footage over het oprukkende Duitse leger en de gevechten in de buurt van Luik, krantenkoppen en plattegronden om een zo goed mogelijk beeld van de situatie op te hangen.