Regie: Douglas Hickox
Met: Ian Richardson, Donald Churchill, Denholm Elliott, Glynis Barber, Brian Blessed, Eleanor Bron, Edward Judd, Ronald Lacey, Martin Shaw, Connie Booth
Sherlock Holmes is er de man niet naar om geloof te hechten aan het bestaan van bovennatuurlijke fenomenen en nog veel minder accepteert hij dat er zich in de moerassen van Baskerville een beest schuil houdt dat het op de adellijke familie gemunt heeft. Er is dus sprake van een ordinaire moord, oordeelt de detective, alleen moet hij dat zien te bewijzen en wegens het vele werk is hij niet in staat om zelf naar het landgoed te gaan en de zaak uit te zoeken. Dus wordt Dr. Watson naar de Baskervilles gestuurd met de opdracht om de boel goed in het oog te houden en dagelijks zijn bevindingen op te schrijven en naar Londen te sturen. En Dr. Watson doet z’n werk voortreffelijk, want ook al krijgt hij als directe getuige nauwelijks inzicht in wat er zich ter plaatse afspeelt, toch is zijn informatie nuttig en blijkt Holmes er zijn voordeel mee te doen. En ach, dat Dr. Watson niet heeft gemerkt dat Sherlock Holmes al die tijd in de onmiddellijk buurt was, dat neemt niemand hem toch kwalijk?
Sir Arthur Conan Doyle schreef de detectiveroman The Hound Of The Baskervilles in het begin van de vorig eeuw. Het verhaal verscheen aanvankelijk in afleveringen in het Britse tijdschrift The Strand Magazine en in 1902 in boekvorm. Het is zijn bekendste en populairste werk en in de loop der jaren verscheen er een lange reeks van films en tv-bewerkingen van de roman. In deze versie van regisseur Douglas Hickox neemt de Britse acteur Ian Richardson de rol van Sherlock Holmes voor zijn rekening en hij lijkt perfect geknipt voor die rol, want stellen we ons Sherlock Holmes niet voor als een Engelse gentleman van middelbare leeftijd met een scherpe geest en een uiterlijk dat het midden houdt tussen een zorgvuldige boekhouder en een gewiekste spion uit de boeken van Le Carré? Wel, Ian Richardson beantwoordt precies aan die omschrijving en met zijn geheimzinnige glimlachje en doordringende blik is hij uitstekend geplaatst om in de huid te kruipen van een speurhond à la Sherlock Holmes. Bovendien speelt Richardson de rol duidelijk met veel plezier en dat geeft een dergelijke productie uiteraard vleugels. En hij vormt ook een uitstekend team met Donald Churchill, die de rol van Dr. Watson voor z’n rekening neemt, en die met z’n ontwapenende charme en z’n gebrekkig analytisch vermogen de perfecte tegenpool vormt én op die manier voor de grappige momenten en de humor tekent.
Maar een dergelijke film moet het uiteraard ook hebben van geheimzinnigheid en spanning, en die zijn rijkelijk voorhanden, want Doyle introduceert een jonge en aantrekkelijk Amerikaanse neef die in aanmerking komt voor opvolging van Sir Charles en die de spookverhalen niet ernstig neemt, maar die heel gauw zijn menig herziet als er aanslag op z’n leven wordt gepleegd. Tegelijk komt een wat bizarre buurman in beeld die zich onledig lijkt te houden met het verzamelen van vlinders. Diens jongere zus is degene die de erfopvolger waarschuwt voor nog meer gevaar en hem aanmaant naar Amerika terug te keren. En dan is er die geheimzinnige zigeuner die haar hand leest en die groot onheil voorspelt. En ondertussen klinkt op de achtergrond het angstaanjagende gehuil van de geheimzinnige hond, dat volgens de legende én de dorpelingen meer onheil brengt voor de Baskervilles.
Voor het scenario is een beroep gedaan op Charles Edward Pogue, die eerder het scenario voor The Fly (1986) en Psycho III (1986) schreef, en gecombineerd met de uitstekende keuzes van regisseur Douglas Hickox inzake decor en special effects, levert dat een interessante film op die volgens de IMDB-lezers alleen de versies van regisseur Brian Mills (1988) en van regisseur Sidney Langfield (1939) voor moet laten gaan.