Regie: Hou Hsiao-hsien
Met: Kenny Bee, Fei Fei Feng, Meifeng Chen, Chun Fang-Chang, Shih Chang, Doze Niu
Cute Girl, In Amerika als Lovable You gereleaset, is een eenvoudige romantische komedie met de Taiwanese zangeres Fei Fei Feng en de Hong Kongse zanger Kenny Bee in de hoofdrol. Het is een filmtype dat is geïnspireerd op Amerikaanse screwballkomedies uit de jaren 70, maar Hsiao-hsiens heeft goed naar het werk van o.a. de Japanse regisseur Ysujiro Ozu gekeken en dus doorspekt hij z’n film met heel wat leuke grappen, waardoor Cute Girl veel meer is dan een doordeweekse coming-of-age-komedie. De hoofdacteurs zijn perfect gecast en ze spelen hun personage met die typische Aziatische naïviteit, zonder het doel uit het oog te verliezen. En als alles tegenzit en een bevredigende oplossing schijnbaar niet meer tot de mogelijkheden behoort, tovert de regisseur probleemloos het reddende konijn uit z’n hoge hoed. Een onderhoudende, grappige en pientere film (7/10).
The Green, Green Grass Of Home (1982)
In zijn tweede bioscooprelease gaat Hou Hsiao-hsien op dezelfde manier te werk, zij het dat de protagonist geen ingenieur, maar de jonge onderwijzer Da-Nian is. Hij komt uit de hoofdstad Taipei naar het dorpje Neiwan om er zijn zus te vervangen op een lagere school, opnieuw een rol voor de Hong Kongse acteur en zanger Kenny Bee. De jonge leerkracht wordt goed geaccepteerd door de jonge kinderen en ook het schoolhoofd is opgetogen met een jonge man die een excellente opleiding heeft genoten. Da-Nian logeert er bij de familie van zijn aantrekkelijke collega Su-Yun (Meifeng Chen) en na korte tijd is er sprake van een zekere wederzijdse aantrekking, waardoor naar oude gewoonten een verloving en huwelijk het logische gevolg zijn. Maar dan verschijnt een oude vriendin van Da-Nian in het dorpje waardoor plannen en goede voornemens in het water dreigen te vallen…
Hou Shiao-hsiens tweede film ziet er opnieuw als een romantische komedie uit, maar in tegenstelling tot zijn debuutfilm, gaat The Green Green, Grass Of Home een flink stuk verder, want naast de massa’s grappige situaties à la Ozu, introduceert de Taiwanese regisseur een ecologische verhaallijn waarin twee kleinere anekdotes worden samengebracht, nl. de teleurstelling van een jongetje over de sociale situatie van zijn vader enerzijds, en de massale vissterfte in de plaatselijke rivier anderzijds. Het resultaat is een zeer gevarieerde film waarin serieux en humor perfect in evenwicht worden gehouden, en waaruit vooral ook Hsiao-hsiens grote liefde voor het platteland tot uitdrukking komt, al zal uit zijn latere films blijken dat die schijnbaar maagdelijke wereld niet vrij is van frustratie, verbittering en naijver. Filmtechnisch is er sprake van een duidelijke evolutie en de manier waarop Shiao-hsien het deepfocusprocedé toepast leidt tot indrukwekkende resultaten. Trouwens, visueel is ook deze film een pareltje (7,5/10).
The Boys From Fengkuei (1983)
In zijn vierde film voert Shiao-shien de kijker mee naar een plattelandsdorpje waar de jonge Ah-Ching en zijn vrienden - ze zijn net afgestudeerd en wachten op de oproepbrief voor hun verplichte legerdienst – zich onledig houden met kattenkwaad en vechtpartijen. Ze besluiten om naar de grote stad te trekken en werk te zoeken, maar de confrontatie met het totaal andere en onbekende milieu leidt tot verwarring en frustratie. Ah-Ching maakt in Kaohsiung kennis met de vriendin van zijn buurman en voelt zich tot haar aangetrokken, maar die gevoelens zijn niet wederzijds, want na het vertrek van haar vriend, besluit de jonge vrouw om zelf terug te leren naar haar familie in de hoofdstad Taipei. Ondertussen krijgt Ah-Ching een brief van thuis met de mededeling dat zijn vader overleden is…
The Boys From Fengkuei wordt algemeen beschouwd als Hou Shiao-shiens internationale doorbraakfilm. De romantiek wordt opgeofferd voor nostalgie, want in de stad passen de plattelandsjongens zich maar moeilijk aan: ze hebben geen werkervaring en de sociale verhoudingen zijn er heel anders dan thuis. Met weemoed denkt Ah-Ching terug aan thuis, aan zijn kinderjaren, wat Shiao-shien illustreert met aandoenlijke flashbacks over de vaderzoon-relatie. Zijn beide vrienden hebben ontslag genomen in de fabriek en verkopen geluidscassetten op de plaatselijke markt, maar het succes blijft uit, terwijl Ah-Chings pogingen om Japans onder de knie te krijgen via zelfstudie evenmin het verhoopte resultaat oplevert, want hij wordt afgeleid door de relatieperikelen van zijn aantrekkelijke buurvrouw. Het resultaat is een film met minder humoristische fragmenten – ze werken ook veel minder goed dan in het milieu van de schoolkinderen - terwijl de vertelstructuur veel brokkeliger is dan ooit en een perfect spiegelbeeld van het verhaspelde leven van zijn hoofdpersonages (7,5/10).
Hou Hsiao-hsien: Early Works bevat drie films uit de begincarrière van de Taiwanese regisseur. In Cute Girl en The Green, Green Grass of Home verwerkt hij zeer duidelijk autobiografische elementen over zijn eigen jeugd en die draaien telkens uit in het voordeel van het plattelandsleven dat hem als jongetje uit de grootstad (hij groeide op in Kaohsiung, de tweede stad van Taiwan) duidelijk heel erg boeide. Het portret dat hij schildert is dan ook romantisch. Het platteland is een maagdelijke en onschuldige wereld, waarin het ontbreken van comfort niet wordt ervaren als een tekort. Vanaf The Boys from Fengkuei verandert dat beeld: de stad is rijker, veelzijdiger en moderner, maar ook gevaarlijk en onpersoonlijk, terwijl de leefomstandigheden in het dorp als primitief en onhygiënisch worden afgeschilderd (een vrouw die vis schoonmaakt met heel veel vliegen in de buurt). De toon is m.a.w. een stuk pessimistischer geworden en de typische Ozu-elementen verdwijnen stilaan uit Shiao-shiens stijl (treinen, humor). De technische trucjes die hij van de Japanse grootmeester heeft geleerd, die behoudt hij wél en hij puurt ze verder uit, wat resulteert in indrukwekkende deepfocusopnamen (ruggelingse opname van Ah-Chings vader op het terras) en prachtige camerabewegingen langs de gevel van het appartement van de buren in Kaohsiung. Verteltechnisch sluit de film aan bij de Italiaanse neorealisten en het is beslist geen toeval dat de drie vrienden in de bioscoop Visconti’s Rocco E I Suoi Fratelli (1960) bekijken. De grote sterren uit de beide eerste films zijn ondertussen vervangen door amateuracteurs, wat opnieuw het realisme ten goede komt.
Als introductie tot het werk van de Taiwanese regisseur gaat het om drie belangwekkende films, want later zou hij nog vaak terugkomen op dezelfde thema’s in films met een hoog autobiografisch karakter.
BEELD EN GELUID
Deze films zijn meer dan dertig jaar oud, maar dat is er niet aan te zien, want de Cinematek heeft ze helemaal schoongemaakt en in hun oorspronkelijke staat hersteld in samenwerking met de regisseur. Het resultaat is zo goed als perfect, want ongerechtigheden hebben we niet opgemerkt en de detaillering is uitstekend. Uiteraard heeft men ook de klankband onderhanden genomen en dus klinken de melige Taiwanese liedjes in de beide eerste film weer zo goed als toen, terwijl de klassieke score van The Boys From Fengkuei (met muziek van Bach en Vivaldi) gewoon perfect is en essentieel voor de sfeer van de film. De stemmen klinken niet altijd natuurlijk, maar dat is een bijzonderheid van het bronmateriaal die men bewust heeft willen behouden.