BELLBOY, THE
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2004-12-20
FILM
Toen Paramount begin 1960 van Jerry Lewis het bericht kreeg dat hij zijn pas ingeblikte
Cinderfella pas in de kerstperiode wou uitbrengen, brak bij meer dan één studiobaas het angstzweet uit. Bij Paramount hadden ze immers gerekend op een film van hun grote komische ster in het lucratieve zomer-blockbusterseizoen. In zeven haasten werd een compromis gesloten: Lewis kreeg zijn zin àls hij erin toestemde op vier weken tijd een andere film klaar te stomen voor de zomer. Het draaischema was zodanig beperkt dat geen enkele regisseur de taak aandurfde. En dus nam Jerry Lewis voor het eerst in zijn carrière zelf plaats achter de camera. De titel van het vluggertje:
The Bellboy.
Als de zwijgzame piccolo Stanley, van het luxueuze Fontainebleau Hotel in Miami, speelt de komiek de rol die we van hem verwachten: een naïeve, klungelende smoelentrekker, die moeiteloos van de ene naar de andere catastrofe zwalpt. Toch is
The Bellboy niet echt een typische Lewis-comedy. In zijn andere films is de plot meestal ook maar een excuus om fysieke komedie te laten plaatsvinden, maar hier doet hij, in zijn taak als schrijver, zelfs geen moeite om een samenhangende verhaallijn te verzinnen. Daardoor oogt de film als een tv-sketchshow: een snelle opeenvolging van gags met als enige rode draad de setting en de acteurs.
Niet verwonderlijk dus dat de kwaliteit van de gags wisselvalliger is dan een Belgische zomer. Er zijn momenten dat de komiek laat zien waarom hij in Frankrijk als een genie wordt aanbeden, zoals de scène waarin hij enthousiast onbemande orkestinstrumenten dirigeert. En ook als regisseur blijkt hij over een goede timing te beschikken, getuige de diverse sequenties die spelen met zowel het verwachtingspatroon als het geduld van de kijker. Zijn aanpak is in veel opzichten zelfs vooruit op zijn tijd, want ze doet denken aan jaren negentig tv-reeks
The Fast Show, die ook humor onttrok aan het anticiperen van de reacties van het publiek.
Maar de snelheid waarmee
The Bellboy geconcipieerd en gedraaid moest worden, heeft helaas ook zijn sporen achtergelaten. In een poging de film te rekken tot feature-lengte, werd het tempo geslachtofferd. Zo is er een onbegrijpelijke, vijf minuten durende, scène in een nachtclub, die niets bijdraagt op vlak van humor, verhaal of coherentie én waarin niet eens de ster van film opduikt. Ook sequenties die wél grappig zijn, worden te vaak te lang uitgesponnen. Daardoor dweept de film, die afklokt op amper 69 minuten, soms met saaiheid en trivialiteit en is van vibrante speelsheid al helemaal geen sprake.
Jerry Lewis trekt zich echter zoals gewoonlijk goed uit de slag. Het is het soort rol dat hij in zijn slaap kan spelen, maar de energie die hij in de komische nummers steekt, doet nooit vermoeden dat de film maar een tussendoortje voor hem was. Toch wordt de show bijna gestolen door Bill Richmond, die in een terugkerend rolletje een prima imitatie van Stan Laurel aflevert. De rest van de cast moet niet meer doen dan Lewis’ ster te laten schijnen en ze slagen er wonderwel in op de achtergrond te blijven als hij in de buurt is. Ook op technisch vlak is ‘degelijk’ het beste woord om de kwaliteit te omschrijven. Komedies zijn sowieso visueel geen vernieuwende goudmijnen en de regiestijl van Lewis, met lange takes en veel longshots, doet geen moeite daar verandering in te brengen. De keuze voor zwart-wit werd wellicht door budget en tijdsdruk ingegeven, want kleur was m.i. een betere optie geweest.
Dat
The Bellboy een vlug tussendoortje is, kan je als kijker bijgevolg nooit van je af zetten. Er zijn best wat leuke momenten, en het hoge entertainmentgehalte van professional Jerry Lewis werkt mild aanstekelijk voor de lachspieren, maar tot schatergelach komt het helaas nooit. Dat hield het Amerikaanse publiek er indertijd echter niet van om de film massaal te gaan bekijken. Het werd een van de grootste hits uit Lewis’ carrière.
Cinderfella had niet zoveel geluk. In het najaar van 1960 vielen de opbrengsten van die film erg tegen. Weinigen kunnen zich bovendien nu nog fragmenten uit de uitgestelde komedie voor de geest halen. Wat niet gezegd kan worden van
The Bellboy, die, ondanks zijn tekortkomingen steevast als beste voorbeeld wordt aangehaald van de grollen van Jerry Lewis, op misschien
The Nutty Professor na. En dat verdient respect.
BEELD EN GELUID
Het beeld van deze release mag er best zijn, voor een film die 45 jaar oud is. Vooral de uitstekende scherpte en de prima zwartniveaus springen eruit. Ook qua contrast en helderheid valt er niet veel te klagen. Zeer degelijk allemaal. Het grootste probleem waar de transfer mee kampt is beeldruis. Die is in de ene scène al storender aanwezig dan de andere, maar volledig verdwijnen doet hij nooit. Bovendien heeft men geen grondige restauratie toegepast op de film, waardoor krassen en stofjes sporadisch (doch nooit enerverend) het beeld bevuilen. De mono-geluidstrack heeft niks te lijden onder hissende achtergronden en de dialogen klinken helder en duidelijk. Spijtig is alleen dat een aquarium-effect af en toe de geluidsband in haar akoestiek remt en dat er weinig ruimte is voor dynamisch audiogebruik.
EXTRA’S
Wat op het eerste gezicht een middelgrote olifant aan bonusmateriaal lijkt, blijkt bij nadere inspectie louter een groteske muis. De
Trailer valt echter nog mee. Lewis vertolkt er diverse typetjes in, nl. de acteur, de regisseur en de scenarist, maar veel fragmenten uit de film worden er niet in getoond. Beeldmateriaal van de
Repetities (7’) blinkt dan weer uit in totale overbodigheid en, in het geval van een scène waarin Lewis de stand-up komiek uithangt, pijnlijke ongrappigheid. Een korte
Blooper met gastacteur Milton Berle is bovendien plezant noch relevant. Idem dito voor een stelletje
Deleted Scenes (2’30”) die beter voorgoed op de montagekamervloer waren blijven liggen.
Wél leuk is een fragmentje waarin Jerry Lewis en Stan Laurel-imitator Bill Richmond een dankwoord richten aan ‘de dunne’ naar aanleiding van een
Brief van Stan Laurel. Ook 4 verschillende
Promo-Spots (6’15”), met speciaal gecreëerde scènes voor piccolo Stanley, brengen aangenaam vertier. Frustrerend is dan weer de kortheid van de
Bellboy Bus Tour (2’), een compilatie van home-movies met Jerry Lewis die per bus van cinema naar cinema trekt om de film te promoten. Het begeleidend commentaar van Lewis’ zoon doet immers vermoeden dat er nog uren meer beeldmateriaal van deze tocht moet bestaan. Het
Audiocommentaar (met Jerry Lewis en ene Steve Lawrence) rondt de selectie extra’s af, maar laat de kijker wat op zijn honger. Interessante interventies over de betrokkenheid van Stan Laurel of Lewis’ relatie met Paramount worden immers afgewisseld met lange stiltes en triviaal gebabbel.
CONCLUSIE
Voor die-hard Jerry Lewis fans is
The Bellboy uiteraard een essentiële aankoop, evenals voor de nostalgische zestiger. Jongere kijkers zullen echter snel afhaken wegens het trage tempo en de onevenheid van de grappen. Beeld en geluid zijn in ieder geval in orde, hoewel het bonusmateriaal wat meer diepgang had verdiend. Maar
The Bellboy is hoe dan ook een van die klassieke rollen waar Jerry Lewis altijd voor herinnerd zal blijven.
Studio:
Paramount
Regie:
Jerry Lewis
Met:
Jerry Lewis, Milton Berle, Alex Gerry, Bill Richmond, Eddie Schaeffer
Beeldformaat:
1.78:1 anamorfisch PAL
Geluid:
Engels Dolby Digital Mono 1.0
Duits Dolby Digital Mono 1.0
Frans Dolby Digital Mono 1.0
Italiaans Dolby Digital Mono 1.0
Spaans Dolby Digital Mono 1.0
Ondertitels:
Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Portugees, Deens, Fins, Noors, Zweeds, IJslands, Grieks, Tsjechisch, Pools, Bulgaars, Roemeens, Hebreeuws, Arabisch, Turks
Extra's:
• Audiocommentaar
• Trailer
• Repetities
• Promo Spots
• Verwijderde scènes
• Blooper
• Een brief van Stan Laurel