FAHRENHEIT 451
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2006-07-10
FILM
In de verre, maar ook weer niet té verre toekomst, heeft de brandweer een heel andere reden dan bestaan dan we gewoon zijn: in onvervalste Gestapo-stijl trekken ze, met de vlammenwerper onder de arm, ten strijde tegen alle 'subversieven' die in het bezit zijn (of daar alleen al verdacht van worden) van het meest opruiende voorwerp dat de overheid maar kan indenken: boeken! Om het gepeupel kalm te houden, schrijft vadertje staat dagelijks een dosis hersenverlammende televisie voor, waarbij in vergelijking het niveau van
Big Brother zó op Canvas zou mogen, gecombineerd met een stapeltje pillen waar het ganse peloton van de Ronde van Frankrijk een jaartje mee zou toekomen. De suffe brandweerman Montag (Oskar Werner) kan het allemaal feitelijk geen reet schelen, en het enige waar hij nog van op vinkenslag geraakt is om 's avonds als eerste uit te tikken aan de prikklok. Thuis is het echter ook geen lolletje, want zijn vrouw Linda (Julie Christie) heeft nog minder verstand dan alle VTM-omroepsters samen, en van de hele afgestompte kudde is zij waarschijnlijk het meest volgzame schaap. Montags leven geraakt in een stroomversnelling wanneer hij op de monorail een lerares, Clarisse (ook Julie Christie) leert kennen, die bepaalde gevoelens in hem loswerkt waarvan we bij de eerste blik op zijn apathisch smoelwerk zouden zeggen dat hij ze al lang niet meer kent. Montag gaan twijfelen aan zijn huwelijk, zijn job, en vooral aan het door de overheid opgelegde verbod op boeken. Wanneer hij 's avonds eentje mee naar huis heeft gesmokkeld, gaat een compleet nieuwe wereld voor hem open. Als zijn korps dan ook nog eens op de geheime bibliotheek stuit waar ze al lang het bestaan van hadden vermoed, maar die ze totnogtoe nog niet hadden kunnen vinden, en de vrouw die de boeken beheert (Bee Duffell) zich nog liever mee laat verbranden dan van haar collectie afscheid te moeten nemen, besluit Montag dat deze job toch echt niets meer voor hem is. Maar de beslissing is eigenlijk al in zijn plaats genomen.
Fahrenheit 451, waarvan een remake door Frank Darabont gepland staat in 2007, is de enige Engelstalige film die regisseur François Truffaut ooit op pellicule heeft gezet. Filmisch is het alles behalve een meesterwerkje, daarvoor is het acteerwerk en het tenenkrommend McBain-accent van hoofdrolspeler Oskar Werner ronduit té slecht, maar de grote aantrekkingskracht is uiteraard de niet echt subtiel verpakte boodschap die Ray Bradbury's intussen wereldberoemde boek uitstraalt. Een (onzichtbare) regering die een totale greep op de media heeft, voortdurend de "we zijn goed bezig"-boodschap op nogal endoctrinerende wijze uitdraagt, terwijl alle oppositie met harde hand de mond wordt gesnoerd, is helaas niét zo verouderd als de zwengeltelefoons die in de film geregeld opduiken. De boeken staan uiteraard symbool voor het onafhankelijke denken van de mensen, waarbij de stagnatie van kennis het status-quo in het machtsevenwicht alleen maar versterkt, en de militaristische discipline waarmee de brandweer als onvervalste
Gedänkenpolizei optreedt. Gevoelens zijn gewoon taboe geworden in de maatschappij, en zoals de brandweerkapitein (Cyril Cusack) het zo treffend weet te formuleren, al wie zich wil inleven in een fictieve wereld en mee wil leven met de emoties van personages die nooit bestaan hebben, wordt bij voorbaat als gek bestempeld. De verschillende emoties maken de mensen depressief, en dat moet ten allen prijze vermeden worden. Als voorbeeld haalt de kapitein (die merkwaardig genoeg zeer veel weet over de inhoud van al die boeken) het boek
Mein Kampf aan als het werk des duivels, maar gooit het op één hoopje met de klassiekers uit de wereldliteratuur, zoals Dickens, Austen en Salinger, om er maar een paar te noemen, en zet er vervolgens de vlam in.
Bradbury's werk wordt meestal terecht in één adem vernoemd met dat van George Orwell (
1984) en Aldous Huxley (
Brave New World), die allen toekomstverhalen hadden over werelden waarin het onafhankelijk denken van het individu compleet uitgebannen is. Alhoewel de verpakking compleet verkeerd is ingeschat, zijn inhoudelijk heel wat van de voorspellingen van deze visionaire schrijvers uitgekomen. De toekomstvisie die men in de jaren '60 had, zat er op vele punten grandioos naast, zoals het feit dat de telefoon nog handmatig wordt bediend door operatoren en computers grotendeels afwezig zijn, maar bijvoorbeeld de aanwezigheid van een televisietoestel in elke kamer, en voor de meest kapitaalkrachtigen liefst nog een flatscreen model dat in de wand kan worden ingebouwd, is recht in de roos geschoten. En dan hebben we het nog niet gehad over alle huisvrouwen die in de film aan grossieren in familieverpakkingen Prozac, de ambulances die niets anders hebben te doen dan van de éne zelfmoordpoging naar de andere te rijden, én de sociale verstandhouding tussen de murw gebrainwashte grijze massa die gewoon onbestaande is. Precies dezelfde ideeën werden als uitgangspunt voor een reeks andere boeken en films genomen,
The Matrix om er maar ééntje te noemen, die allemaal schatplichtig zijn aan Bradbury.
Ray Bradbury schreef zijn boek ongeveer in dezelfde periode waarin in de Verenigde Staten, die nochtans pretenderen de vaandeldragers van de vrije meningsuiting te zijn, senator Joe McCarthy het jachtseizoen had openverklaard op alles wat ook maar het minste geringste naar communisme rook, en Bradbury trok op nogal onsubtiele wijze de parallel met de boekverbrandingen van de nazi's, maar nu op veel grotere schaal -
al het lezen is al bij voorbaat verboden, waarbij we ons dan wel moeten afvragen hoe het komt dat het merendeel van de personages uit de film
kan lezen. De bijdrage van Truffaut zit hem vooral in de reeks titels die in de film door de brandweermannen in lichterlaaie worden gezet, heel wat "controversiële" schrijvers, die bij de eerste publicatie van hun werken op verzet stuitten bij de machthebbers, of die sociale gelijkheid of discriminatie aankaartten. Ook een zekere noot van zelfreflectie was Truffaut niet vreemd: tussen de verbrande boeken zitten onder meer enkele filmmagazines die over zijn films gaan, alsook de boeken
The Martian Chronicles en
Fahrenheit 451 zelf, beiden van Bradbury. Ook worden de openingcredits van deze film niet getoond, maar door een voice-over voorgelezen, omdat er nu eenmaal in Bradbury's fictieve wereld een taboe rust op het geschreven woord.
Deze film, een krachtige boodschap tegen censuur en wat de gevolgen zijn van een massacultuur waarbij iedereen zijn hersens verplicht een tijdje in sterk water heeft laten weken, is zelf een ideaal uitgangspunt voor een discussie over het onderwerp. Zo zou je een hele boom kunnen opzetten over de manier waarop het internet eigenlijk voor een evolutie in de tegenovergestelde richting heeft gezorgd. Of over hoe de reactie van welbepaalde geloofsgemeenschappen tegenover welbepaalde cartoons in een welbepaalde Deense krant een nieuw soort van "preventieve censuur" veroorzaken. Alhoewel dit laatste fenomeen niet nieuw is; bij het creëren van de Amerikaanse Smurfen-tekenfilms waren de intussen wereldberoemde Zwarte Smurfen uit de gelijknamige strip ook plots beladen. En hoeveel keer is
Kuifje in Congo niet hertekend moeten worden? Spijtig genoeg had de film nog veel krachtiger kunnen zijn, als die ook vormelijk wat tijdlozer was uitgewerkt. De retro-futuristische look is bij momenten zó slecht dat je je broek zou willen laten zakken uit een plaatsvervangend schaamtegevoel. Truffaut heeft wel een poging gedaan om het koele en steriele modernisme zo scherp mogelijk te laten contrasteren met het gezellige, ongeorganiseerde Engelse platteland waar de mensen nog in peis en vree na het luiden van de avondklok in het geniep een boekje trachten te lezen, maar het regisseren van een film waarbij de acteurs Engels spreken is duidelijk niet zijn ding. De communicatie tussen Truffaut en zijn acteurs moet al legendarisch slecht geweest zijn; of die steriele amateurtoneel-sfeer de film nu juist goed heeft gedaan of niet, laten we even wijselijk in het midden. Enkel Julie Christie weet nogal overtuigend twee compleet verschillende rollen neer te zetten, en de manier waarop ze bijvoorbeeld als Linda Montag haar verslaving aan diarree-televisie, die ons verdacht veel doet denken aan wat er tegenwoordig onder de noemer "reality TV" wordt verkocht, tentoonspreidt, is erg credibel. Deze en enkele andere scènes, zoals die waarin op het einde het gesproken woord van oom op neef overgaat (excuseer ons voor deze cryptische verwoording, maar U zal wel begrijpen wat we bedoelen als U de film ziet), compenseert toch voor een groot deel de gedateerdheid van het geheel.
BEELD EN GELUID
Als we van een film uit 1966 zoals deze al een acceptable transfer voorgeschoteld krijgen, zijn we meestal al dik tevreden. Deze dvd pakt uit met een redelijk acceptabel niveau aan ruis, stabiele kleuren die een beetje ondergesatureerd zijn, maar helaas redelijk wat compressie-artefacts. Exemplarisch is de scène waarin Montag en Clarisse door de gangen van het schoolgebouw lopen. Ook zitten er, vooral tegen het einde van de film aan, nogal wat printbeschadigingen op het beeld; naar verluidt zijn er nog redelijk weinig ongeschonden kopieën van deze film te vinden, en is deze dvd dan nog een compilatie van het beste van het beste. Spijtig genoeg is de beeldband iets té duidelijk om de trucages te camoufleren, waarbij de uitklapbare trap van de monorail en de vliegende brigade de kroon spannen. Het originele monogeluid is over een 2.0-track uitgesmeerd, en voor een film als deze moet dat niet al te veel problemen opleveren. Wat wel wat storend werkt is het niet goed gesynchroniseerd zijn van sommige dialogen, vooral in buitenscènes, wat volledig te wijten is aan het overdubben in de studio en dus geen probleem van de dvd zelf is. Af en toe is de dialoog wat aan de stille kant, maar om dat euvel te verhelpen is er onder meer een Engels ondertitelingsspoor aanwezig.
EXTRA'S
We zijn erg te spreken over het mooie pakket aan extra's dat voor een film van deze ouderdom en een dvd die duidelijk bedoeld is voor de budget-rekken, toch nog bij elkaar gesprokkeld is. Alleen is de commentaartrack door Julie Christie een klein beetje misleidende reclame: de actrice spreekt inderdaad wel wat in, maar dit doen ook een hele schare andere mensen die bij het maken van de film betrokken waren, samen met bijvoorbeeld een François Truffaut-expert. De commentaartrack laat een zeer gemonteerde indruk na. Een belangrijk verschil met andere science fiction-klassiekers is dat de auteur van dit werk nog in leven is: in de documentaire "
Fahrenheit 451: The Novel. A Discussion with Ray Bradbury" spreekt de auteur elf en een halve minuut lang over de achtergrond van de koude oorlog tijdens dewelke hij het boek heeft geschreven. Een goeie en comprehensieve documentaire is terug te vinden in het drie kwartier durende "The Making of
Fahrenheit 451" waarin zowel de filmmakers als enkele experts aan het woord komen. Een aparte documentaire "The Music of
Fahrenheit 451" (17 min.) borduurt op hetzelfde formaat voort, en behandelt naast de relatie tussen Truffaut, Herman Miller en Alfred Hitchcock ook de soundtrack van Bernard Herrmann, die ook tot stand is gekomen met dezelfde taalproblemen tussen componist en regisseur als die tussen laatstgenoemde en zijn acteurs. Ook is er een alternatieve openingssequentie (1 min.) aanwezig, met als enige verschil dat de verteller hierbij een vrouw is in plaats van een man. Een vijf minuten durende fotogalerij, gemonteerd op de muziek van de film, sluit de sectie bonusmateriaal af.
CONCLUSIE
Vormelijk compleet uit de mode, maar inhoudelijk nog zo actueel als maar kan, dat is nog een goeie beschrijving voor
Fahrenheit 451. Alhoewel Truffaut waarschijnlijk volledig op zijn bek was gegaan als hij voor zijn enige Engelstalige film een ander werk had gekozen om te verfilmen dan dit visionair verhaal van Ray Bradbury.
Fahrenheit 451 is vooral een film met een moraal, eerder dan een science-fictionprent met speciale effecten. De presentatie op dvd is conform de ouderdom van de film, maar de extra's maken deze disc een stukje waardevoller.