WARNER BROS. HOME ENTERTAINMENT OSCAR ANIMATIE COLLECTIE
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2008-08-21
ACHTERGROND
Weet je wat? Ik ben gelukkig! Dat zou Droopy zeggen mocht hij deze dvd-box onder ogen krijgen. De volledige titel mag dan onuitspreekbaar zijn -
Warner Bros. Home Entertainment Oscar Animatie Collectie - de inhoud van de drie schijven waaruit de box bestaat is puur goud. Je krijgt immers 41 klassieke cartoons te zien, van nagenoeg elke animatiestudio uit de Gouden Jaren van Hollywood behalve Disney. De bindende factor is dat elk van hen genomineerd werd voor een Oscar. Vijftien cartoons mochten zelfs het gouden beeldje mee naar huis nemen. Voor liefhebbers van sprankelende animatie is deze release dan ook niet te missen.
Het eerste wat opvalt aan de collectie is het grote aantal
Tom & Jerrycartoons. Alleen al in de winnaarssectie tellen zij zeven stuks: dat is bijna de helft van alle winnaars in deze box. In de eerste helft van de jaren veertig ging de Academy blijkbaar volledig overstag voor de kat en muis van William Hanna en Joe Barbera. Waarom dat zo was blijkt achteraf gezien moeilijk te achterhalen. Wanneer je hun fratsen immers naast die van andere genomineerden zet, zou je ze vaker niet dan wel op het hoogste schavotje zetten. Wellicht speelde het feit dat MGM – de studio van Tom en Jerry – meer mensen in het stempanel had zitten dan Warner Bros. of Paramount een rol. Dat betekent echter niet dat het septet winnende cartoons van Hanna en Barbera slecht zou zijn. Integendeel: ondanks hun oneindige herhaling van soortgelijke gags bezitten zij een tempo en een artistieke kwaliteit waar hedendaagse cartoonmakers jaloers op mogen zijn.
De studio die het meest te lijden had onder het grote Oscarsucces van
Tom & Jerry was zonder twijfel Warner. Het zou duren tot 1947 eer zij hun eerste beeldje binnenrijfden, voor het hilarische
Tweety Pie. Wat echter nog meer in het oog springt is het feit dat de winnende (en genomineerde) producten van het team van Termite Terrace vooral secundaire karakters als hoofdrolspeler hadden. Bugs Bunny won slechts één Oscar in zijn carrière, Daffy Duck was zelfs nooit genomineerd. Enkele van de allerbeste cartoons die Friz Freleng, Chuck Jones of Robert McKimson ooit maakten (en die tot de absolute toppers van het genre behoren) haalden evenmin de shortlist en staan dus niet op deze dvd’s. Geen
Duck Amuck, geen
What’s Opera, Doc?, geen
Trial Of Mr. Wolf dus.
Evenmin geliefd bij de Academy waren de Fleischerbroers met hun
Popeyecartoons, hoewel het personage in de jaren dertig het populairste getekende matinee-idool was. Hun cartoons kregen wel een aantal nominaties, maar konden die nooit verzilveren. Onterecht, als je afgaat op de kwaliteit die deze animatiefilmpjes boden, want het zijn de Fleischercartoons die in deze set het meest opvallen door hun inventiviteit en briljant kleurengebruik. Zo gebruikte men in
Popeye Meets Sinbad meerdere animatieplans om diepte te suggereren én was het de eerste cartoon ooit die twee spoelen duurde. Nog indrukwekkender is echter
Superman, het allereerste optreden van de Man van Staal op het witte doek. De cartoon oogt ronduit subliem dankzij een fascinerend spel van kleuren en camera-instellingen. Dat mocht ook wel aangezien het filmpje met een budget van 100.000 dollar duurder was dan eender welke andere cartoon uit de geschiedenis.
Nog zo’n animatiegrootheid die nooit een Oscar ontving is Tex Avery. Zijn manische tekenstijl en groteske grappen waren wellicht een brug te ver voor de Oscarjury en dat is doodjammer, want ook van hem staan er een aantal steengoede genomineerde films op de disks die beslist een Oscarbeeldje hadden verdiend.
Blitz Wolf had bijvoorbeeld nooit mogen ontbreken op de erelijst van de Academy Awards. Niet alleen is het een van de beste cartoons die ooit geproduceerd is – met een verbluffende productiewaarde en heerlijke anarchistische karakters – de prent is ook een briljante parodie op de Tweede Wereldoorlog die op dat moment nog in alle hevigheid woedde. Als er één cartoon is die de bioscoopganger kon aanzetten tot het kopen van oorlogsbonnen, dan is het
Blitz Wolf wel.
Je merkt het: de
Warner Bros. Home Entertainment Oscar Animatie Collectie geeft als geen ander een overzicht van de verschillende spelers die actief waren in de Amerikaanse filmstudio’s tijdens de gouden animatiejaren van Hollywood. De verandering van stijl – van relatief realisme naar abstracte vormen – en thema – van een aaneenrijging van gags naar de milde glimlach – maakt deze boxset tot een minicursus in animatiegeschiedenis. Een onvolledige cursus, dat wel, want naast de Disneycartoons en de werken van Walter Lantz zijn ook enkele MGM- en Warnerfilmpjes niet aan de collectie toegevoegd, hoewel ze genomineerd waren voor een Oscar en er qua rechten geen problemen opgedoken. Dat is dan ook het enige negatieve dat je deze release kan aanwrijven. Voor iedereen die animatie een warm hart toedraagt, is de
Warner Bros. Home Entertainment Oscar Animatie Collectie namelijk een essentiële aankoop.
CARTOONS
Disk 1
The Milky Way (1940)
Regie: Rudolf Ising
Drie stoute jonge katjes worden zonder eten naar bed gestuurd. In hun dromen reizen ze echter naar de melkweg, waar ze zich volproppen met het witte drankje.
The Milky Way is vooral een uiterst professionele cartoon, met in bruisende kleuren uitgewerkte personages en decors , maar hij blijft ook redelijk braaf.
Yankee Doodle Mouse (1943)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
De eerste Tom & Jerry-cartoon die een Oscar won, is ook een van hun allerbeste. Het tempo ligt hoog, de grappen zijn goed en visueel zijn er weinig korte filmpjes gemaakt over de kat en de muis die er beter uitzagen. Een verdiende Oscarwinnaar.
Mouse Trouble (1944)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Tom zoekt zijn toevlucht tot een boek om via ingenieuze manieren muis Jerry te vangen. Uiteraard slaagt hij hier niet in, maar hij vermaakt de kijker niettemin moeiteloos gedurende een half dozijn minuten. De cartoon biedt weinig nieuws maar is eens te meer vakkundig gemaakt.
Quiet, Please! (1945)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Hond Spike wil niets liever dan een uiltje knappen, maar wordt lastiggevallen door een op Jerry jagende Tom. De hond bedreigt de kat met zijn leven als die hem nog éénmaal wakker durft te maken. De vloeiende bewegingen van de personages en de prachtige gelaatsuitdrukkingen maken dit tot een prima cartoon.
The Cat Concerto (1946)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Terwijl Tom piano speelt, maakt hij Jerry wakker die in het instrument slaapt. De muis dwarsboomt vervolgens het concerto van de kat. Als één van de absolute toppers in het oeuvre van Hanna en Barbera zou deze cartoon zijn Oscar dubbel en dik verdienen… ware het niet dat Bugs Bunny een nagenoeg identiek filmpje maakte in hetzelfde jaar -
Rhapsody Rabbit - met dezelfde muziek, nl. Listz’s
Hongaarse Dansen - maar dat nóg grappiger is.
Tweety Pie (1947)
Regie: Friz Freleng
Een cartoon uit de begindagen van beide personages. Sylvester heet bijvoorbeeld nog Thomas en i.p.v. Granny is Tweety’s baasje een jonge vrouw. Maar toch zijn alle ingrediënten van een geslaagde tekenfilm al aanwezig. Zelfs de plot is oerklassiek: Thomas de kat zit in en rond een huis achter de knalgele kanarie aan. Pretentieloos entertainment van de bovenste plank.
The Little Orphan (1948)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Een weesmuis biedt zich aan Jerry’s deur aan. De muis moet nu én voor de kleine zorgen én ontsnappen aan de snode plannen van Tom. De toevoeging van de kleine muis is niet echt een pluspunt voor de cartoonserie en ook het aantal goede grappen over kat en muis die elkaar achternazitten raakt stilaan opgebruikt. Zeker niet mijn favoriete
Tom & Jerry.
For Scent-imental Reasons (1949)
Regie: Chuck Jones
Stinkdier Pepe Le Pew wordt halsoverkop verliefd op een kattin. Zij moet echter niets van zijn onophoudelijke avances weten. Chuck Jones blijft een meester in het timen van grappen en ook de tekenstijl is prima, maar het hoofdpersonage ergert mij meer dan dat ik er lachstuipen van krijg. Waarschijnlijk een persoonlijke smaak, want Oscar lustte er wel pap van.
So Much For So Little (1949)
Regie: Chuck Jones
Deze cartoon is een vreemde eend in de bijt omdat hij geen Oscar won als beste geanimeerde kortfilm, maar als beste korte documentaire. De film legt namelijk op begrijpelijke wijze de voordelen van het Amerikaanse ziekteverzekeringssysteem uit.
So Much For So Little bevat een aantal geïnspireerde ideeën, maar kan niet volledig overtuigen.
The Two Mouseketeers (1951)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Jerry en zijn geadopteerde weesmuis nemen het in het Frankrijk van de musketiers op tegen een sabelzwaaiende Tom. De verandering van setting geeft de cartoonreeks geen nieuw elan. Het tempo ligt bovendien redelijk laag en de glorieuze praal van de vroegere tekenfilms gaat verloren omdat de tekeningen er goedkoper uitzien.
Johann Mouse (1952)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Voor hun zevende en laatste Oscarwinnaar op tien jaar tijd verplaatsen kat en muis zich naar het huis van Johann Strauss. Tom tracht te profiteren van het feit dat Jerry een hulpeloze, dromerige danser wordt zodra hij Straussmuziek hoort. Dit is een stap voorwaarts in vergelijking met
The Two Mouseketeers maar als je bedenkt dat o.a.
Rabbit Seasoning en
Magical Maestro uit hetzelfde jaar dateren, kan je de Oscar niet echt verdiend noemen.
Speedy Gonzales (1955)
Regie: Friz Freleng
De allereerste cartoon over de snelste muis in Mexico won meteen een gouden beeldje. Nochtans is dit geen cartoon die lang bijblijft. Speedy moet twee neven redden uit de klauwen van een hongerige kat en hij doet dat door de kat – jawel – te snel af te zijn. Dat is altijd mijn probleem geweest met Speedy Gonzales: het staat op voorhand vast dat hij wint want het is een ongelijke strijd.
Birds Anonymous (1957)
Regie: Friz Freleng
Aangemoedigd door een andere kat sluit Sylvester zich aan bij de A.V., de Anonieme Vogelliefhebbers. Maar met Tweety in de buurt is het niet eenvoudig zich aan een vogelloos dieet te houden. Na een jarenlang succesvol partnerschap, blonken de Tweety en Sylvester-cartoons in de jaren vijftig uit door eindeloze, ongrappige repetitie. Dit filmpje zorgt echter voor een trendbreuk dankzij een goede plot, geïnspireerde grappen en uitstekende animatie.
Knighty Knight, Bugs (1958)
Regie: Friz Freleng
Na bijna twintig jaar op het witte doek won Bugs Bunny eindelijk een Oscar. Dit is niet een van de absolute toppers van Bugs, maar er zijn voldoende goede gags aanwezig in dit verhaal over een konijn, een draak, een zingend zwaard en Yosemite Sam in een ridderuitrusting om geregeld een glimlach op de lippen te toveren.
The Dot And The Line (1965)
Regie: Chuck Jones
Een lijn wordt verliefd op een punt maar moet lijdzaam toezien hoe de punt meer oog heeft voor een hoop wanordelijke krullen. Verder dan een traditionele
Looney Tune als deze kun je niet gaan, maar dichter bij kunst met een grote K is een cartoon zelden geweest. Chuck Jones’ talent voor timing en de geslaagde grafische designs van Maurice Noble maken van
The Dot And The Line - de subtitel klinkt: een romance in lagere wiskunde – een absolute klassieker.
Disk 2
Popeye The Sailor Meets Sinbad The Sailor (1936)
Regie: Dave Fleischer
Het verhaal waarin Popeye het opneemt tegen Sinbad – Bluto met een rode hoofdband – heeft weinig om het lijf, maar dit is een van de meeste innovatieve cartoons in de collectie. Niet alleen is het een van de zeldzame
Popeyefilmpjes in wonderlijke kleuren, het is tevens de allereerste cartoon die twee spoelen duurt. Het sporadische gebruik van klei-animatie om diepte te suggereren, is niet altijd even efficiënt maar oogt verrassend goed.
Peace On Earth (1939)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Een oude eekhoorn vertelt aan zijn kinderen hoe het komt dat de mens niet langer aanwezig is op aarde. Ondanks de prachtig in beeld gebrachte kleurrijke personages en decors werkt de prent wat op de zenuwen. De moraal ligt er immers zo dik op dat kotsen dichterbij is dan wenen. Gezien de timing van de prent is het echter niet verwonderlijk dat de cartoon voor een Oscar genomineerd werd.
A Wild Hare (1940)
Regie: Tex Avery
Velen vergeten wel eens dat Bugs Bunny in het begin van zijn carrière heel wat manischer was dan z'n latere evolutie tot erudiete gentleman.
A Wild Hare is daar een uitstekend voorbeeld van. Tex Avery’s razendsnelle tempo zorgt voor heel wat lachbuien wanneer Elmer Fudd op jacht gaat naar ‘wabbits’.
Puss Gets The Boot (1940)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Tom en Jerry mogen er dan niet zo gelikt uitzien als we ze kennen – ze heten in deze eerste cartoon van het duo niet eens Tom en Jerry maar Jasper en Jinx – alle ingrediënten zijn reeds aanwezig die hen tot het succesvolste stel uit de Oscargeschiedenis zouden maken. De plot draait om het feit dat ‘Jasper’ het huis zal worden uitgegooid als hij nog iets kapotmaakt. ‘Jinx’ wil hem graag een handje helpen.
Superman (1941)
Regie: Dave Fleischer
Wow! Dat is de reactie die ik had na het bekijken van deze cartoon. De Fleischer Studio’s verzonnen dan wel een ongeïnspireerde plot over Supermans strijd tegen de Gekke Geleerde, de tekeningen maken dat ruimschoots goed. De kaders, de kleuren, de personages: alles aan dit filmpje straalt grootse klasse uit. In een periode waarin Disney de lat heel hoog legde met zijn langspelers, is dit een kortfilm die hem akelig nauw op de hielen zit.
Hiawatha’s Rabbit Hunt (1941)
Regie: Chuck Jones
Bugs Bunny wordt opgejaagd door Indiaan Hiawatha die trek heeft in lekkere konijnenstamppot. Wat volgt, laat zich raden en dat is meteen het grootste probleem van dit filmpje. We zijn al eerder verwend met zoveel schitterende Bugscartoons dat dit aardige maar weinig vernieuwende ding de schouders doet ophalen.
Rhapsody In Rivets (1941)
Regie: Friz Freleng
Ik had deze cartoon nog nooit eerder gezien, maar werd getroffen door het schitterende samengaan van muziek –Listz's
Hongaarse Dansen - en de bezigheden op de werf van een wolkenkrabber. Er is geen woord dialoog in deze cartoon, maar dat is ook niet nodig want alle humor vloeit uit de tekeningen en de deuntjes. Een prachtige, onverwachte ontdekking!
The Night Before Christmas (1941)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
De evolutie die Tom en Jerry doormaakten sinds hun eerste optreden amper een jaar tevoren is opmerkelijk. Niet zozeer qua verhaal – kat zit nog steeds muis achterna, ditmaal op kerstavond – maar qua animatie. Van alle cartoons uit deze collectie laat
The Night Before Christmas wellicht visueel de grootste indruk na.
Blitz Wolf (1942)
Regie: Tex Avery
Woorden schieten tekort om dit mirakeltje van visuele humor eer aan te doen.
Blitz Wolf is Tex Avery’s meesterwerk: een briljante variant op het klassieke sprookje van de wolf en de drie biggetjes, met de Tweede Wereldoorlog als achtergrond. De cartoon begint hilarisch en gaat vervolgens enkel maar crescendo. Avery’s tekenstijl was bovendien nooit knapper en het aantal iconische beelden dat je in deze kleine tien minuten aantreft, is niet op de vingers van één hand te tellen.
Pigs In A Polka (1943)
Regie: Friz Freleng
Het sprookje van de drie biggetjes wordt naverteld in deze tekenfilm, met één belangrijke nieuwigheid. Johannes Brahms’
Hongaarse Dansen vormt immers (eens te meer) het muzikale leitmotif. Wat had kunnen uitgroeien tot een geforceerde mix van klassieke muziek en animatie, mondt uit in een verrassend coherent spektakel dat opvalt door de knappe tekeningen en het hoge tempo. Van alle
Looney Tunes zonder klassieke held is dit zeker een van de betere.
Swooner Crooner (1944)
Regie: Frank Tashlin
De eierenproductie op de kippenboerderij van Porky Pig dreigt in het honderd te lopen wanneer een haan met zoetgevooisde stem de kippen van hun dagtaak afleidt. Dit is een eigenaardige cartoon omdat de nadruk meer op de muziek ligt dan op de humor. Een handvol leuke gags kunnen dan ook niet voorkomen dat je de prent even snel weer vergeet als je haar gezien hebt.
Walky Talky Hawky (1946)
Regie: Robert McKimson
Het debuut van Foghorn Leghorn. De uit de kluiten gewassen haan maakt jong opdondertje Henery Hawk wijs dat niet hij een kip is, maar wel zijn aartsrivaal de hond. Foghorn Leghorn is in mijn ogen steeds een van de meest vervelende, über-Amerikaanse karakters uit de Warner-stal geweest en het feit dat dit filmpje genomineerd werd voor een Oscar verandert daar niks aan. Nochtans toont Robert McKimson zich bekwaam in het verhullen van de generische plot met solide animatie.
Dr. Jekyll & Mr. Mouse (1947)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Tom en Jerry draven op in een voorspelbare variant op het klassieke horrorverhaal van Robert Louis Stevenson. Naast de middelmatige animatie kwelt nog een ander probleem dit filmpje: de extreme herhaling van de grappen. Zonder twijfel de minst geslaagde cartoon van Hanna en Barbera in deze collectie.
Mouse Wreckers (1948)
Regie: Chuck Jones
Twee muizen zijn op zoek naar een warme slaapplek. Ze verjagen en kat en nemen hun intrek in haar huis. De trucs waarmee ze dit doen zijn redelijk ingenieus en zetten de lachspieren stevig aan het werk. Vooral de gelaatsuitdrukkingen van de getormenteerde kat zijn prachtig!
Disk 3
Hatch Up Your Troubles (1949)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Jerry broedt per ongeluk het ei van een specht uit. Het jonge, hongerige vogeltje herschept al snel het huis in een zagerij, tot ergernis van Tom én Jerry. Na tien jaar zit er wat sleet op de geijkte formule van het bekende duo, maar de compleet onlogische toevoeging van een spechtenjong blijkt niet de oplossing om uit de impasse te geraken.
Jerry’s Cousin (1951)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Wanneer Jerry moeilijkheden heeft met Tom roept hij de hulp in van zijn supersterke neef. Eens te meer trachten Hanna en Barbera hun gebrek aan nieuwe creatieve impulsen te verdoezelen door een vers personage te laten opdraven. Eens te meer blijkt dit onvoldoende om de reeks weer op het juiste spoor te krijgen.
Little Johnny Jet (1953)
Regie: Tex Avery
Een onverwacht aangename verrassing is deze tegelijk typische en atypische Tex Averycartoon. De belevenissen van een antropomorf vliegtuig en zijn straaljagerzoontje bevatten genoeg stof voor Avery’s visuele waanzin, maar ongewoon voor hem sluipt er ook een stevige dosis waarachtig sentiment in het verhaal. Een cartoon die onbekend is en daardoor helaas ook onterecht onbemind.
Touché, Pussy Cat! (1954)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Dit is min of meer een vervolg op
The Two Mouseketeers, waarin Jerry en zijn weesmuisje het weer opnemen tegen Tom in de tijd van de musketiers. Hoewel het eerste deel al geen hoogvlieger was, levert deze sequel geen beterschap op. Alle grappen zij al eens eerder de revue gepasseerd en de tekenstijl is er serieus op achteruitgegaan.
From A to Z-Z-Z-Z (1953)
Regie: Chuck Jones
De dagdromen van een scholljongetje vormen de basis van deze verfrissende cartoon. Geholpen door grafisch talent Maurice Noble, creëert Chuck Jones briljante overgangen tussen de realistische leefwereld van het klaslokaal en de wondere dromen van het jongetje. De prent is behoorlijk episodisch maar gaat nooit vervelen dankzij de grote inventiviteit van de makers.
Sandy Claws (1954)
Regie: Friz Freleng
Wanneer Tweety tijdens een dagje aan het strand verrast wordt door het inkomende tij, tracht Sylvester hem te verschalken. Elke aflevering van deze tekenfilmreeks volgt min of meer hetzelfde stramien en
Sandy Claws vormt geen uitzondering. Het hoge tempo en de solide regie zegevieren echter over de niet verrassende wendingen en situaties.
Good Will To Men (1955)
Regie: William Hanna & Joseph Barbera
Aan deze cartoon hoeven niet veel woorden vuil te worden gemaakt: dit is een remake van het ook al voor een Oscar genomineerde
Peace On Earth dat de boodschap zo mogelijk nog prekeriger brengt.
Tabasco Road (1957)
Regie: Robert McKimson
Speedy Gonzales helpt zijn vrienden aan kaas uit een nabijgelegen kaasfabriek. Sylvester tracht daar (tevergeefs) een stokje voor te steken. Zoals ik eerder al zei ben ik nooit een fan geweest van Speedy Gonzales en deze cartoon doet niets om daar verandering in te brengen.
One Droopy Knight (1957)
Regie: Michael Lah
Op Droopy daarentegen ben ik altijd dol geweest. In deze cartoon strijdt de hond tegen een draak in de hoop zo de hand van een schone jonkvrouw te winnen. Zonder de creatieve input van Tex Avery gaat helaas een hoop van de sarcastische manie van het karakter verloren. Dit blijft een prima cartoon, maar hij mist toch het heilig vuur.
High Note (1960)
Regie: Chuck Jones
In de jaren zestig experimenteerde de regisseur met nieuwe vormen, tekeningen en vertelwijzen.
High Note toont bijvoorbeeld hoe een opvoering van Strauss’
Blauwe Donau verstoord wordt wanneer één van de noten liever op café zit. Binnen de beperkingen die de vormen van muzieknoten met zich meebrengen, creëert Chuck Jones een ingenieuze tekenfilmparel die bol staat van de goede ideeën.
Nelly’s Folly (1961)
Regie: Chuck Jones
Een zingende giraf wordt naar Amerika gehaald, maar wanneer ze de hoogste toppen van het sterrendom heeft bereikt, jagen hardnekkige roddels haar carrière de dieperik in. Een ongewoon verhaal krijgt een al even ongewone tekenstijl. In zijn drang om te vernieuwen, vergeet Chuck Jones echter niet eerst een steengoed, tijdloos verhaal over roem en de vergankelijkheid te vertellen.
Now Hear This (1962)
Regie: Chuck Jones & Maurice Noble
Een oude man ruilt zijn oorhoorn in voor de hoorn van de duivel. Ineens staat hij open voor de meest fantastische, ongewone geluiden. Deze cartoon gebruikt onomatopeeën en woordbeelden op een verrukkelijke wijze: de prent is een wonder van inventief design. De grappen en grollen zijn soms gesofisticeerd, soms doodgewoon, maar altijd om van te gieren.
BEELD EN GELUID
Voor deze collectie heeft Warner alle cartoons volledig geremasterd in de hoogst mogelijke kwaliteit. Dat is dan ook te merken aan het beeld dat er uitstekend uitziet. Natuurlijk heeft men niet alle grain kunnen wegpoetsen, maar de filmpjes ogen verrassend gaaf, blinken uit in scherpte en toveren een heerlijk palet kleuren op het scherm. De soundtracks bestaan uit de originele maar schoongemaakte monosporen die prima klinken voor hun leeftijd en genoeg dynamiek uitstralen om je moeiteloos in de wereld van Tom, Jerry, Bugs of Popeye te zuigen.
EXTRA’S
De belangrijkste extra is terug te vinden op de derde schijf: een nieuwe documentaire die focust op de gouden periode van animatiefilms tussen 1928 (het eerste optreden van MickeyMouse) en 1961 (de eerste winst voor een niet-Amerikaanse cartoon bij de Oscaruitreiking).
Drawn for Glory: Animation's Triumph at the Oscars (57 min.) laat bovendien veel van de klassieke tekenaars aan het woord en staat dus bol van de interessante weetjes en anekdotes. Ook op de derde schijf staat een bonuscartoon,
What’s Cookin’, Doc? (7 min.) waarin Bugs Bunny wanhopig een Oscar najaagt (maar verliest van James Cagney). Verspreid over de drie disks bevat de collectie daarenboven ontzettend inzichtelijke
Audiocommentaren van animatieliefhebbers en -experts bij 14 cartoons en 6
Music Only Tracks.
CONCLUSIE
De
Warner Bros. Home Entertainment Oscar Animatie Collectie biedt 41 degelijke tot steengoede cartoons aan die één ding gemeen hebben: ze werden genomineerd voor en/of wonnen een Oscar in de periode tussen 1936 en 1965. De collectie biedt dan ook een prachtige staalkaart van de evolutie van het medium over een periode van drie decennia. Beeld en geluid zijn bovendien van prima kwaliteit en ook de bonussectie is bijzonder inzichtelijk.