DEATH IN VENICE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2012-05-20
FILM
In de zomer van 1911 spoelt de fysiek verzwakte en mentaal verwarde Duitse componist Gustav von Aschenbach na een vermoeiende reis via München aan op het Lido van Venetië waar voor hem een kamer is gereserveerd in het riante Grand Hotel des Bains. Het is druk in de dogestad, want adellijke en rijke families uit heel Europa verdringen zich met hun kroost en bedienden op het prachtige strand met de kleurige standhutjes waarop zijn kamer uitkijkt. Een lichte siroccowind zorgt voor verkoeling en speelt in de exotische hoeden en de weinig verhullende sluiers van de adellijke dames die zich verschuilen tegen het felle zonlicht onder overhangende luifels of witte parasols met kantversiering. Hun kinderen zitten er rustig bij in modieuze kostuumpjes met bijpassende bolvormig hoedje en lezen een boek of maken grapjes. De kleintjes spelen in het zand en bouwen kastelen of plagen elkaar in de ondiepe plassen die het afgaand tij heeft achtergelaten. Van achter zijn Duitse krant slaat de componist ze gade met een geamuseerde glimlach op z’n lippen: de aristocratisch heren met hun opkrullende knevels, hun elegante echtegenoten in strak getailleerde lange jurken tot net boven de grond, brede hoeden met opwaaiende tule en corsages van veelkleurige exotische bloemen; en dan wordt z’n aandacht getrokken door de frêle Tadzio, een tienerjongen met een engelengezichtje en blonde haren tot net boven de schouders, die een beetje afwezig en verveeld voor zich uit staart en de drukte om zich heen nauwelijks schijnt te merken. Von Aschenbach voelt zich op een vreemde manier tot hem aangetrokken en in de dagen die volgen voelt hij een nauwelijks te onderdrukken drang om in z’n omgeving te zijn, om z’n mooie lichaam met z’n ogen te strelen. Hij zal hem volgen tijdens uitstapjes met z’n zusjes en hun kindermeisje door de eeuwenoude straten en over de typische pleintjes van de oude stad, hem gadeslaan van op een afstand tijdens het diner in het Grand Hotel, niet wetend wat hem overkomt, niet beseffend wat hem ertoe drijft.
Voor het scenario van Death In Venice baseert regisseur Luchino Visconti zich op de gelijknamige roman van de Duitse schrijver Thomas Mann, een subtiel en filosofisch verhaal over een schrijver van middelbare leeftijd voor wie schoonheid en kunst het product zijn van het menselijk intellect. In de flashback van Visconti daaromtrent zien we hoe een vriend hem tegenspreekt en beweert dat schoonheid eerder het resultaat is van zintuiglijke waarnemingen en dus het gevolg van de inherente kwaliteit van mooi dingen. Het is die schoonheid waardoor Gustav von Aschenbach zich aangetrokken voelt tot de Poolse jongen, want die bezit de fysieke mooiheid en de naïeve onschuld die de oudere componist al lang kwijt is. Bij Thomas Mann gaat het om een fijnzinnige psychologisch proces in het hoofd van het hoofdpersonage en de toevallige blikken van de jonge Tadzio in zijn richting zijn dezelfde als waarmee hij de rest van de mensheid en de wereld bekijkt: met het onschuldige oog van een nieuwsgierig kind.
Luchino Visconti maakt van de schrijver een componist, m.n. Gustav Mahler, want die zou Thomas Mann voor ogen hebben gehad toen hij het personage Gustav von Aschenbach bedacht. Doch de grootste ingreep betreft de kwaliteit van de relatie (of non-relatie) tussen het hoofdpersonage en de 14-jarige Poolse Tadzio, die de regisseur zonder meer en overduidelijk als homoseksueel afschildert, wat de auteur in z’n boek helemaal niet doet, want hoewel er ook in de roman sprake is van een zekere ambiguïteit, wordt een homoseksuele relatie nooit door Thomas Mann gesuggereerd. Daarvoor is z’n hoofdpersonage Gustav von Aschenbach veel te veel een man van de geest, want zweert die in één van de flashbacks niet uitdrukkelijk elke fysieke betrokkenheid af sinds de dood van zijn dochter als een jong meisje? Omdat Visconti de onverklaarbare drang van z’n hoofdpersonage van het psychische naar het fysieke vlak verlegt is het voor de toeschouwer onbegrijpelijk wat er eigenlijk aan de hand is. Is het een gevolg van Von Aschenbachs psychische en fysieke zwakte, want zijn verblijf in Venetië is niet toevallig een gezondheidskuur wegens een zwak hart en een rusteloze geest sinds z’n recente compositie – de Vijfde Symfonie – door het Duitse publiek tijdens de première werd weggehoond. Wat willen ze van mij?, vroeg hij zich toen na het debacle in de kleedkamer af, en nu, ontredderd en niet meer zeker van zichzelf in een oud lichaam dat hij niet als het zijne herkent en met het beeld van de mooie Tadzio op z’n netvlies gebrand, verkrampt Von Aschenbach en vraagt hij zich hijgend, bijna huilend af: welke weg ben ik ingegaan?
En Visconti verandert ook de motivatie van de jonge Tadzio, want terwijl er bij Thomas Mann niet één keer sprake is van een jonge Poolse jongen die een oudere man probeert te verleiden of gedachten in die richting koestert, laat de regisseur de blikken van Tadzio regelmatig te lang op Gustav van Aschenbach rusten, alsof hij wel beseft waarmee hij bezig is, alsof hij zijn jeugdigheid en z’n mooie uiterlijk wel in de strijd gooit, maar altijd een veilige afstand bewaart als om de getormenteerde componist nog dieper te treffen. Niets daarvan bij Thomas Mann die Tadzio opvoert als een gewone jongen die in de richting van zijn hoofdfiguur kijkt, maar zoveel keren meer in alle andere mogelijke richtingen en die lacht tegen iedereen die vriendelijk in zijn richting kijkt. Bij Thomas mann is die vluchtigheid het bewijs van z’n onschuld, van z’n niet-betrokkenheid; bij Visconti zijn de blikken van Tadzio net iets te weinig onschuldig, de manier waarop hij z’n bovenlichaam voorzichtig in Von Aschenbachs kijkrichting draait en dan tergend traag terug té doorzichtig. Visconti’s jonge antagonist is eerder een hoertje dat precies weet wat het veroorzaakt.
Regisseur Visconti heeft zich m.a.w. een grote vrijheid gepermitteerd inzake de relatie tussen z’n beide hoofdpersonages en het is maar de vraag of een andere benaderingswijze tot de mogelijkheden behoort, want een dialogue intérieur naar film vertalen met behoud van alle nuances en subtiliteiten is zo goed als een onmogelijk opdracht. Door de klemtoon te verleggen van de psychische naar de fysieke aantrekkingskracht creëert de regisseur in elk geval een spanning in z’n film waardoor de aandacht van de toeschouwer, ondanks een vrij rustig tempo en redelijk wat kleinere nevenverhalen, twee uur lang vastgehouden wordt. Met het weinige praktische materiaal dat hij tot z’n beschikking heeft is dat op zich een hele tour de force. Een vitale rol in dat proces speelt Dirk Bogarde in wat misschien wel de moeilijkste rol uit z’n carrière is, want de hoeveelheid dialogen die hij van de regisseur aangereikt krijgt om z’n innerlijke gemoedstoestand en z’n fysieke pijn zichtbaar te maken is beperkt tot het minimum. Bogarde moet de kijker met z’n lichaam overtuigen, met z’n gezicht en z’n handen, want nooit komt het tot een confrontatie tussen de componist en de jongen, nooit is er sprake van een fysieke aanraking, tenzij op het einde van de film als Von Aschenbach in het bijzijn van Tadzio’s moeder en zusjes hem tot afscheid voorzichtig over de haren strijkt.
In een land met een Dutroux-erfenis kan Death In Venice wellicht niet op heel veel begrip rekenen, want wat er zich tussen Gustav von Aschenbach en de jonge Tadzio afspeelt lijkt op een milde vorm van pedofilie. Maar dat schrijven we op het conto van Luchino Visconti, want Thomas Mann had het beslist niet zo bedoeld.
BEELD EN GELUID
De film is mooi gerestaureerd waardoor er geen sprake is van witte punten, strepen of andere ongerechtigheden die het kijkplezier bederven. Het kleurenpalet is zeer gevarieerd. In de buitenopnamen hangt een lichte mist waardoor de kleuren getemperd worden, maar de binnenopnamen in het Grand Hotel des Bains zijn voorzien van heftige tinten, zowel voor de jurken van de dames en de meisjes als voor de versieringen van het barokke interieur. Visconti liet een vervallen hotel op het Lido opknappen om sfeer van het exclusieve Venetië van het begin van de vorige eeuw op te roepen. Voor de muziek deed hij en beroep op de Derde en Vijfde Symfonie van Gustav Mahler, twee prachtige orkestwerken die door hun opvallend avant-gardistisch karakter 100 jaar geleden nog als lelijk werden afgedaan door het publiek. Ze passen perfect bij de sfeer van overdaad en bovenmatige luxe van de rijke toeristen die over het strand en door de salons van het Grand Hotel des Bains flaneerden op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.
EXTRA’S
Visconti’s Venice is een acht minuten durende documentaire waarin aandacht besteed wordt aan één scène uit de film waarvoor de opnamen vroeg in de ochtend beginnen op een brug over een zijarmpje van het Canale Grande. Pas bij het vallen van de avond heeft Visconti alle details een plaatsje gegeven en is het licht precies zoals hij het graag wil hebben. Het is de negende take van die dag. Voorts is er een Fotogalerij, gevolgd door de Originele Bioscooptrailer.
CONCLUSIE
Death In Venice van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti is een film met het tempo van een goed boek. Twee uur lang dwaalt z’n camera langs de kanalen, straten en pleinen van de dogestad in het spoor van een aftakelende Duitse componist die verliefd wordt op een blonde tienerjongen met wie hij evenwel geen contact maakt. Het is een ambigu verhaal dat sommige kijkers beslist op het verkeerde been zet, maar verder dan suggestie gaat Visconti niet. Technisch is de dvd in orde en de bonussectie bevat een interessante korte documentaire.