Regie: Peter Kosminsky
Met: Mark Rylance, Damian Lewis, Claire Foy, Jonathan Pryce, Thomas Brodie-Sangster, Joss Porter, Bernard Hill, Hannah Steele, Jessica Raine, Edward Holcroft, Joel MacCormack, Tom Holland
Maar Anne Boleyn baart een dochter en nadien heeft ze een miskraam waardoor haar positie in gevaar komt, alhoewel ze zich nog geruime tijd via intimidatie en intriges weet te handhaven. Thomas Cromwell voelt nattigheid en begint alvast uit te kijken naar een alternatief, dat hij vindt in de jonge Jane Seymour in Wolf Hall. Opnieuw moet een huwelijk onwettig worden verklaard en die taak rust op zijn schouders. Geen gemakkelijk opdracht, want hij wordt door de buitenwacht beschouwd als een bewonderaar en vertrouweling van Anne Boleyn, en bovendien heeft hij het er zelf moeilijk mee, want heeft hij niet enkele jaren eerder als zijn intelligentie en vindingrijkheid in stelling gebracht om haar tot koningin te laten kronen? Maar opnieuw brengt Thomas Cromwell het er goed vanaf: Anne Boleyn wordt schuldig bevonden aan overspel of samenzwering of hekserij (historici zijn het daarover nog altijd niet eens) en onthoofd op 17 mei 1536, en hij komt weer helemaal in de gratie van de wispelturige en buiige Hendrik VIII…
Wolf Hall is gebaseerd op de romans Wolf Hall (Booker Prize, 2009) en Bringing Up The Bodies (Booker Prize, 2012) van de Engelse schrijfster Hilary Mantel, die ondertussen de laatste hand legt aan het derde deel van de trilogie, The Mirror And The Light. Het verhaal heeft uiteraard overeenkomsten met de tv-serie The Tudors, want het wijdt heel veel aandacht aan de figuur van Hendrik VIII, aan zijn poging om van zijn eerste vrouw Catharina van Aragon te scheiden en een huwelijk aan te gaan met Anne Boleyn, maar omdat Mantel het verhaal vertelt vanuit het perspectief van Thomas Cromwell, wijkt het voldoende af van The Tudors en lijkt het eerder op een interessante toevoeging, mede omdat er ook ruimte wordt gemaakt voor andere belangrijke figuren uit de koninklijke entourage, zoals de aartsbisschop van York, kardinaal Wolsey, en de karaktervaste Lord Chancelier Thomas More, die een hoge prijs betaalt voor z’n weigering om zich te schikken naar de wensen van Hendrik VIII.
Als je Wolf Hall vergelijkt met The Tudors, dan vallen twee dingen op, nl. dat Hilary Mantel wel uitgebreid informeert over het seksleven van Hendrik VIII en Anne Boleyn, maar niet de behoefte voelt om tot de slaapkamer van de koninklijke familie door te dringen, noch Thomas Cromwell of andere personages in een dergelijke positie te situeren. Van seksscènes is er in Wolf Hall m.a.w. niet of nauwelijks sprake; anderzijds schenkt zij heel veel aandacht aan details over de politieke situatie in Engeland aan het begin van de 16de eeuw, gaat ze uitgebreid in op de politieke intriges van Hendrik VIII om zijn doel te bereiken (scheiding en tweede huwelijk), geeft ze heel veel informatie over de scheuring in de schoot van de Engelse katholieke kerk en over de opkomst van het protestantisme. Uiteraard heeft regisseur Peter Kosminsky keuzes moeten maken, maar omdat hij voor het scenario een beroep heeft kunnen doen op Hilary Mantel en Peter Straughan (Tinker Taylor Soldier Spy, 2011; The Men Who Stare At Goats, 2009), sluit de serie vrij goed aan bij de romans en zijn grote commerciële toegevingen (gelukkig) zo veel mogelijk vermeden.
Ondanks de vele uitstekende acteerprestaties van o.a. Mark Rylance (Anonymous, 2011) als Thomas Cromwell, Claire Foy (Upstairs Downstairs, 210-2012) als Anne Boleyn, Anton Lesser (The Hour, 2011) als Thomas More en Jonathan Pryce (2015-2016) als kandinaal Wolsey, is het vooral Damian Lewis (Homeland, 2011-2013) die de aandacht trekt, want hij is met voorrang de acteur die de meeste bekendheid geniet en die we sinds zijn onfortuinlijke lot in de Amerikaanse serie, niet vaak meer te zien hebben gekregen. Lewis is misschien geen echte karakteracteur en zijn acteertalent is beslist niet onbegrensd, maar in de rol van Hendrik VIII levert hij een prima prestatie en is hij wegens zijn leeftijd, maar vooral ook dankzij de realistischere karakterisering van het personage én de correctere werkwijze van de kostuumafdeling, een flink stuk geloofwaardiger dan Jonathan Rhys Meyers als Hendrik VIII destijds in The Tudors.
Inhoudelijk is Wolf Hall veel nauwkeuriger dan The Tudors, maar dat vraagt ook een grotere inspanning van de niet-Engelse kijker, want die is uiteraard veel minder op de hoogte van de historische feiten, en omdat niet alles wordt uitgelegd, missen vooral in de eerste afleveringen een aantal korte scènes een beetje hun doel. Wat niet betekent dat je de draad kwijtraakt als je niet bij de les blijft, want het gaat meestal om kleine nevenaspecten die niet zonder belang zijn, maar die het kijkplezier nauwelijks bederven. Uiteindelijk is Wolf Hall veel meer dan politiek, want om zich staande te houden in het wereldje van Hendrik VIII, moet een man als Thomas Cromwell over extra eigenschappen beschikken en vooral daarop zoemt deze serie in.
BEELD EN GELUID
Schrijven dat het hier een perfecte serie betreft is een understatement. De kleuren zijn fel en veelzijdig, het beeldmateriaal is haarscherp en gevarieerd en de details zijn altijd goed zichtbaar. De decors zijn veel minder luxueus dan in The Tudors, maar als kijker besef je heel gauw dat dat het realisme ten goede komt. 10 jaar na The Tudors is op dat niveau weer een hele stap vooruit gezet. Hetzelfde geldt een beetje voor de kostuums. Er is sprake van grote variatie, maar de overdadig versierde kostuums en jurken zijn voorbehouden voor resp. Hendik VIII en Anne Boleyn. De rest van de personages zit in veel minder kleurige en vooral eenvoudigere kostuums, terwijl eenzelfde keuze is gemaakt voor de interieurs in het koninklijk paleis en de vertrekken van de andere personages: luxe en soberheid. Componiste Debbie Wiseman (Father Brown, 2013-2014, Land Girls, 2009-2011) heeft de soundtrack voor haar rekening genomen en die legt vaak interessante accenten, uiteraard met muzikale fragmenten die helemaal in het tijdskader passen.