Regie: Abel Gance
Met: Pierre Mondy, Martine Carol, Cluadia Cardinale, Leslie Caron, Vittorio De Sica, Elvire Popesco, Jean Marais, Michel Simon, Orson Welles
Austerlitz is het verhaal over Napoleons grote oorlog tegen Rusland en de Slag bij Austerlitz (1805), het grootste succes uit z’n militaire carrière. Abel Gance neemt er zijn tijd voor, want 163 minuten lijkt naar hedendaagse normen eerder op het format van een miniserie, maar de regisseur neemt een lange aanloop en laat z’n film beginnen met de installatie van Napoleon als Eerste Consul van Frankrijk (1799). In die functie vormt hij het land om tot een liberale, autoritaire, autocratische en centraal geleide republiek. Vervolgens zien we hoe zijn mandaat na een plebisciet met tien jaar wordt verlengd en de paus hem in 1804 tot keizer kroont. Ondertussen zijn de spanningen met de buurlanden opgelopen en is er sprake van een invasie van Engeland. De Frans-Spaanse vloot moet het evenwel afleggen tegen de oppermachtige Engelse Royal Navy (Slag bij Trafalgar, 1805). In het oosten brengt Rusland ondertussen een coalitie op de been omdat het zich zorgen maakt over de toenemende invloed van Frankrijk op het Europese continent. Een confrontatie lijkt onafwendbaar.
Na meer dan twee uur is Abel Gance klaar voor de historische veldslag en de zegetocht van zijn hoofdpersonage en dat werd hoogtijd, want ondertussen heb je de indruk dat hij veel meer begaan is met de interne discussies van de Bonaparte-familie, met de relatie tussen Napoleon en zijn vrouw Joséphine, z’n maîtresse Mlle de Vaudey en z’n zusje Pauline, terwijl hij ons eveneens trakteert op oeverloze politieke consultaties van de Corsicaan met z’n raadgevers.
Wat een spetterend vuurwerk en het hoogtepunt van de film moet worden, verzandt jammer genoeg opnieuw in eindeloze praatscènes, terwijl de inname van Ulm en Wenen geïllustreerd wordt met beelden van marcherende soldaten en een rustig dravende cavalerie. Man-tegen-man-gevechten en bulderende kanonnen komen er niet aan te pas. Laat de finale afrekening maar beginnen, denk je als kijker terwijl je vinger heel dicht in de buurt van de fastforwardtoets komt, maar opnieuw kiest Abel Gance voor dialoogscènes over de te volgen strategie in beide kampen, afgewisseld met beelden van marcherende soldaten en dravende paarden, waarbij het opvalt dat er sprake is van een vermenging van studio-opnamen (met een geschilderde achtergrond) en sporadische buitenopnamen (met te veel artificieel licht). De veldslag zelf is een teleurstelling, want van spanning is nauwelijks sprake omdat het aantal man-tot-mangevechten tot een minimum is beperkt en Gance vooral oog heeft voor de confrontatie van de cavalerie van beide grootmachten, wat nauwelijks spectaculair beeldmateriaal oplevert. Bovendien lijkt hij veel meer geïnteresseerd te zijn in de kleurige kostuums van de legerleiders en de bijpassende pruiken, want vooral dié trekken de aandacht.
Pierre Mondy is de perfecte acteur voor de figuur van Napoleon Bonaparte: klein van gestalte, aantrekkelijk en tegelijk voldoende afstandelijk zoals we ons de historische figuur voorstellen. Abel Gance was een autoriteit op het gebied van Napoleon Bonaparte en dus was elke beweging en elke gelaatsexpressie perfect berekend voor een maximaal effect. Maar het personage is ook geëvolueerd in de loop der jaren, want Napoleon is anno 1960 veel mindere heroïsch dan dertig jaar eerder, alsof Gance’s bewondering is afgenomen of er op zijn minst sprake is van relativering. Je kan je niet van de indruk ontdoen dat hij vooral in de eerste helft van de film – die zich voornamelijk aan het hof afspeelt – Napoleon soms als lomp en weinig tactisch – om niet te schrijven: dom – afschildert. Misschien had Gance een probleem met het feit dat het door hem bewonderde symbool van de Revolutie uiteindelijk de gebruiken en gewoonten van de verdreven koninklijke familie klakkeloos imiteerde. De heroïsche Napoleon krijgen we pas te zien op het moment dat hij op het slagveld staat en met kennis van zaken de vijand in de pan hakt.
Claudia Cardinale neemt de rol van Napoleons zusje Pauline voor haar rekening. We hadden de Italiaanse nauwelijks herkend, maar dat komt omdat we haar associëren met het melancholische personage uit het Italiaanse neorealisme van o.a. Lucino Visconti (Il Gattopardo, 1963), Federico Fellino (Otto E Mezzo, 1963) of de door het leven getekende actrice uit Le Fil (2009). Martine Carol (als Napoleons echtgenote Joséphine de Beauharnais) en Leslie Caron (als zijn maîtresse Mlle de Vaudey) presteren prima, maar zijn tegenwoordig helemaal vergeten. Vittoria de Sica kennen we vooral als regisseur van neorealistische films (o.a. Ladri De Biciclette, 1948; Umberto D., 1952), maar veel vaker stond hij vóór de camera als acteur. Hij neemt de kleine rol als paus Pius VII voor zijn rekening. En opdat de film ook in het Angelsaksisch taalgebied zou scoren, is Orson Welles (Citizan Kane, 1941) aan de cast toegevoegd. Hij kruipt in de huid van Robert Fulton, een Amerikaanse zakenman die Napoleon een nieuw type boot, aangedreven door stoom, wil aansmeren, en later het oermodel van de duikboot. Maar omdat Napoleon z’n plannen voor een invasie van Engeland heeft opgeborgen, heeft hij geen behoefte aan boten en onderzeeërs, want die kan hij in zijn op stapel staande veldtocht tegen Russen en Oostenrijkers in Centraal-Europa niet gebruiken.