KING SOLOMON'S MINES (BLU-RAY)
Bespreking door: Didier - Geplaatst op: 2022-01-14
FILM
"Zurück! Ihr verdammten schwarzen Idioten! Back! You black f**king idiots!" (Herbert Lom als Kolonel Bockner)
We schrijven 1985, een periode waarin de Cannon-molen op volle toeren draaide. Het concept was duidelijk. De films die Golan en Globus op de markt wilden brengen, waren niet meer dan amusante, maar schaamteloze rip-off’s van kaskrakers uit de grote studio’s zonder veel originaliteit en die vooral niet te veel geld mochten kosten. Dat zie je aan de decors, maar ook aan bijvoorbeeld de keuze van de cast. Net zoals de Italianen dat in de jaren '70 deden, gingen ook de Cannon-boys op zoek naar filmsterren die weliswaar bekend waren, maar toch niet populair genoeg om grote bedragen te vragen.
Ook de
Indiana Jones-avonturen ontsnapten niet aan het wakende Cannon-oog, ook al sprongen andere filmstudio’s op de trein van de avonturenfilm. Met Tom Selleck die in
Raiders Of The Lost Ark de rol van Indiana Jones aan zich voorbij moest laten gaan omdat hij vast zat aan diens
Magnum-contract, maakte men later (met weinig succes)
High Road To China, en er was ook nog zoiets als bijvoorbeeld
Sky Pirates. De enige plagiaatfilm die wel wat geld in het laatje bracht, was
Romancing The Stone van Robert Zemeckis. Dat had ook producer Menahem Golan begrepen, die naar zijn medewerkers de onsterfelijke woorden "
I want that Stone woman" brulde en die ervan uitgingen dat hij daarmee Sharon Stone bedoelde, die op dat moment zo goed als onbekend was, maar in feite had hij het dus over Kathleen Turner. Toen men later toch bij Turner terecht kwam, vond die het script net iets te veel copy-paste en bedankte ze voor de rol, waardoor men uiteindelijk weer bij Sharon Stone uitkwam.
Sharon Stone deed haar reputatie van bitch alle eer aan. Volgens haar tegenspeler Richard Chamberlain was de blondine bijna onmogelijk om mee samen te werken, en de ruzies liepen zo uit de hand dat de cast en crew niet meer met haar wilden praten. Er gaat zelfs een gerucht de ronde dat één van de mannelijke bemanningsleden het zo gehad had met de actrice dat hij uit woede in haar melkbad stond te plassen. Ook al reduceerde Stone later haar rol als die van iemand die niet meer moest doen dan met een slecht kapsel door de jungle lopen (wat ook zo was!), liet ze zich toch overhalen tot een sequel die bijna tegelijkertijd met
King Solomon’s Mines werd opgenomen. Dat werd
Allan Quatermain And The Lost City Of Gold, maar de twee films werden in een veel te korte tijdspanne na elkaar uitgebracht, waardoor ze bijna met zichzelf moesten concurreren, of wederom zo’n typisch Cannon-verhaal.
King Solomon's Mines is gebaseerd op de gelijknamige roman uit 1885 van H. Rider Haggard en was met deze versie aan zijn derde verfilming toe. Eerder waren er al versies in 1937 en 1950, maar zoals gezegd moest deze Cannon-versie het equivalent worden van de
Indiana Jones-films. Dat merk je niet alleen in hetzelfde lettertype dat gebruikt werd op de filmaffiche of de survival-outfit van Richard Chamberlain, maar ook aan de score van Jerry Goldsmith, die wel heel sterk op die van John Williams lijkt. Om de link met de Spielberg-classic nog wat meer in de verf te zetten werd John Rhys-Davies gecast, die als Sallah in de
Indiana Jones-films zat, maar eveneens in de populaire serie
Shogun, die Chamberlain wereldberoemd maakte. De regie werd in de handen van J. Lee Thompson gestopt. Een man die in het verleden klassiekers als
Ice Cold In Alex,
The Guns Of Navarone en de originele
Cape Fear op zijn naam had staan, maar in de eighties al lang was vergeten en door Cannon gereanimeerd werd om vooral Charles Bronson-actiefilms te gaan maken.
Het verhaal van het boek werd verplaatst naar de Eerste Wereldoorlog, en wellicht deed men dat louter en alleen maar omdat men net zoals in
Raiders Of The Lost Ark dan ook een Duitse soldaatschurk zou kunnen casten, een klusje dat geklaard werd door Herbert Lom, die je natuurlijk kent als commissaris Dreyfus uit de
Pink Panther-franchise. Grappig, maar zeer karikaturaal, hoewel dat eigenlijk geldt voor zowat alle personages. Achteraf werd wel beweerd dat het de bedoeling was om een parodie op de Spielberg-films te zijn, maar de vraag is of men daar tijdens het maken ook zo over dacht.
King Solomon’s Mines is zeker geinig om naar te kijken, ook al acteert iedereen hier barslecht, is het politiek incorrect (het aantal racistische grapjes is niet bij te houden), en lijkt het wel of de cast verloren loopt tussen de attracties van De Efteling, toch heeft deze avonturenfilm een campy sfeertje dat maakt dat het alsnog 90 aangename minuten zijn.
BEELD EN GELUID
Wie deze Cannon-classic op Blu-ray wil en voor de goedkoopste optie kiest, verwijzen we met plezier door naar de Duitse markt. Het betekent wel dat er in je kast een doosje komt te staan met de nogal lullige titel
Quatermain 1 - Auf Der Suche Nach Dem Schatz Der Könige, maar het blauwe schijfje is een op en top gerestaureerd pareltje. Nu ja, het zijn natuurlijk '80’s-kleuren en je ziet in deze transfer perfect dat Chamberlain zijn stunts doet via blue screen, maar zolang er geen 4K-schijfje van deze avonturenfilm bestaat, kan dit moeilijk beter. Bovendien heeft deze film naast een Engelse LPCM mono-geluidsband (LPCM) ook nog eens Engelse ondertitels.
EXTRA'S
Qua extra’s is het echt wel huilen met de pet op. Naast een
trailer is er nog een stokoud
interview met hoofdrolspeler Richard Chamberlain dat amper 6 minuten duurt.
CONCLUSIE
King Solomon’s Mines oogt nu als een zeer grappige avonturenfilm waarin niemand ook maar een poging doet om behoorlijk te acteren, maar destijds door Cannon de wereld werd ingestuurd met de bedoeling om het succes van
Indiana Jones achterna te zitten.