FIRESTARTER (BLU-RAY)
Bespreking door: Didier - Geplaatst op: 2022-09-29
FILM
In 1984 verscheen
Firestarter met een piepjonge Drew Barrymore in de hoofdrol. Deze vrij onnozele Stephen King-verfilming zou oorspronkelijk geregisseerd worden door John Carpenter, maar door het floppen van
The Thing wilde Universal geen risico's nemen en werd daarom de regiestoel onder de kont van Mark L. Lester geschoven. Bijna veertig jaar later zitten we via Blumhouse met een onnodige, maar vooral strontvervelende remake opgezadeld, en mocht John Carpenter daar samen met zijn zoon Cody de soundtrack van componeren. Het is meteen het enige positieve aan deze saaie spuuglelijke film.
Vanaf de wieg heeft Charlie McGee (Ryan Kiera Armstrong) de destructieve gave om met haar geest objecten in vuur en vlam te zetten. Het begint met een rammelaar, maar al gauw wordt ook de poes van de buren geroosterd. Charlie is een vreemd kind dat niet eens weet hoe een computer werkt. Van Google heeft ze nog nooit gehoord, en er zit ook geen smartphone in haar achterzak. Dat heeft alles te maken met het feit dat het kind, net als haar vader, niet getraceerd kan worden door een ondergrondse organisatie die zo'n kind best wel als geheim wapen kan gebruiken. Samen met haar vader (Zac Efron) moet het kind vluchten, en dat terwijl de politie eveneens op hun hielen zitten.
Ook al is dit verhaal best lullig, zou hiermee iedere regisseur die weet waar een camera voor dient een degelijke film mee moeten kunnen afleveren. Helaas is Blumhouse al lang een inspiratieloos filmhuis geworden die op een paar uitzonderingen na (zoals bijvoorbeeld het leuke
Freaky) zich vooral toelegt op remakes waar niemand op zit te wachten. Hoe het er allemaal uitziet doet het er niet toe, en je hebt er het raden naar waarom een film als deze in de handen van ene Keith Thomas belandt, zelfs niet als hij al eens een clip draaide voor de postpunkband A Place To Bury Strangers. Wat Keith Thomas toont in
Firestarter is niet meer dan zielige onkunde. De filmmaker mag dan wel opgescheept zitten met het slaapwekkende script van Scott Teems, toch is het duidelijk dat men hier met zeer weinig tevreden is.
Van acteren is geen sprake, en van horror al evenmin. Mocht je ooit denken dat de filmposter zowat het slechtste is wat je dit jaar hebt gezien, dan weet je niet wat je overkomt eens je de film aanzet. Zoals te verwachten viel zet het kleine loeder alles in lichterlaaie, maar het CGI-vuur is te dom voor woorden, dat zelfs in de jaren '90 niet gebruikt zou worden. Wat overblijft is een afgrijselijk gedrocht dat met de seconde degoûtanter wordt. Mocht je ooit overwegen om op het einde van het jaar een lijstje samen te stellen met het slechtste wat 2022 te bieden heeft, mag je zeker en vast dit vehikel niet aan je voorbij laten gaan.
BEELD EN GELUID
De film ziet er spuuglelijk uit, heeft fletse kleuren en de detaillering is ver te zoeken. We kunnen best wel geloven dat het niet beter kon omdat de film nu eenmaal goedkoop gemaakt is, maar het is vooral het ontbreken van het respect voor de koper waarmee we het moeilijk hebben. Collega Werner kreeg het schijfje niet eens aan de praat. Bij mij lukte dit wel, maar tot onze grote verbazing heeft het schijfje de artwork van
Licorice Pizza gekregen! Je kan wel beweren dat dit niet meer dan een dom detail is en dat zal het voor de modale burger ook wel zijn, toch wordt het hoog tijd dat de Benelux-markt zich eens bezint over het publiek dat nog bereid is om een deel van zijn loon af te staan voor fysieke schijfjes. De media wordt gebombardeerd door apocalyptische berichten dat de filmwereld in nood zit en waar (te vaak) met de vinger naar de filmfan gewezen wordt. Als je geen respect hebt (wat hier dus duidelijk niet is) voor de monden die je voeden, dan laten je ze op een moment met honger zitten, en dat heeft men blijkbaar in de Benelux niet door. Een dikke foei dus. Over het geluid zijn we dan wel weer te spreken, met sterk aanwezige special effects en een meesterlijke score van Carpenter.
EXTRA’S
De extra’s bezorgen ons meer typwerk dan dat de kijker er plezier aan heeft, want wederom gaat het om bonusfilmpjes die flirten met de grens van vijf minuten, en dan rijst natuurlijk de vraag “wat heb je daar nu aan?”. Er is een
alternatief einde en een twintigtal minuten aan
verwijderde scènes. Daarna heb je een
gagreel van 1 minuut, en misschien ligt het aan ons, maar toch vragen we ons af waarom een horrorfilm nu überhaupt bloopers moet bevatten. In
A Kinetic Energy verdiept men zich zes minuten over het feit waarom volgens de makers vandaag het juist gekozen tijdstip is om een remake van
Firestarter te maken. In
Spark a Fire overloopt men in sneltempo de personages en het boek van Stephen King. In
Igniting Firestarter lult men drie minuten over de special effects en waarom die zo fantastisch zijn, niet dat wij dit hebben gezien. In
Power Struggle analyseert men in drie minuten een welbepaalde scène, en tenslotte is er nog
een commentaarband met regisseur Keith Thomas.
CONCLUSIE
Firestarter is een triest dieptepunt in de niet te stoppen reeks van horrorfilms die rijp zijn voor een onnodige remake. En nog wel met een fysiek schijfje waar Universal zich diep zou voor moeten schamen.