WE FEED THE WORLD
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-08-15
DOCUMENTAIRE
Een boer in Oostenrijk vertelt dat in zijn landstreek het aantal landbouwbedrijven over een periode van 20 jaar met 25 procent is afgenomen. Zelf runt hij het bedrijf dat hij van zijn vader heeft geërfd. Die had nog een behoorlijke levensstandaard met een landbouwareaal van 12 hectaren.
Voor dezelfde levensstandaard als mijn vader heb ik het bedrijf qua oppervlakte moeten vervijfvoudigen, zegt hij en wijst naar de EU als de schuldige voor het banenverlies in de sector en de schaalvergroting.
Een ton tarwe kost minder dan eenzelfde hoeveelheid grint, valt een andere boer hem bij. Bovendien worden de Europese boeren door de EU verplicht om elk jaar een tiende van hun gronden braak te leggen. Ze krijgen daarvoor subsidies. Op het braakland zaaien ze maïs, niet voor menselijke of dierlijke consumptie, want dat is verboden, maar voor de productie van elektriciteit en warmte via lokale energiebedrijven. Zwitserland, het op één na rijkste land ter wereld, voert 75 procent van zijn meel voor de bakkersindustrie in uit India, een land met naar schatting 200 miljoen chronisch ondervoeden. Elke dag wordt in Wenen een hoeveelheid brood teruggestuurd die zou volstaan om de bevolking van Graz, de tweede stad van Oostenrijk, te voeden. De EU en de Verenigde Staten subsidiëren elk jaar hun landbouw voor een totaal bedrag van 386 miljard dollar, of meer dan één miljard dollar per dag. De overschotten dumpt men in Afrika waar Europese groenten en fruit op de lokale markten worden aangeboden tegen een derde van de lokale productieprijs. Dat mechanisme drijft steeds meer verarmde boeren naar de Straat van Gibraltar op zoek naar een slecht betaald baantje in de landbouwzones van Zuid-Spanje.
In de buurt van Almería, aan de zuidkust van Spanje, een dor en woestijnachtig gebied waar in de jaren '60 Amerikaanse cowboyfilms werden gedraaid alsof het om de Grand Canyon zelf ging, begon de Spaanse overheid in 1975 met irrigatiewerkzaamheden. De boeren uit de bergen in de omgeving werden uitgenodigd om zich in de onvruchtbare vlakte te vestigen. In de voorbije dertig jaar zijn er op een oppervlakte van ruim 25.000 ha tienduizenden
invernaderos opgericht, kassen voor de productie van tomaten en paprika’s. Voor het onderhoud en de pluk worden duizenden illegale Marokkanen en zwarte Afrikanen aangeworven die in onmenselijke omstandigheden worden gehuisvest tussen de
serres. De Zuid-Spaanse tomaten worden naar heel Europa uitgevoerd, tot op een afstand van 3000 km van de productieplaats.
In de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso is over een periode van dertig jaar een oppervlakte regenwoud vernietigd ter grootte van Frankrijk en Portugal samen. Op de vrijgekomen percelen worden sojabonen gekweekt voor de export naar West-Europa, Azië en Japan. Brazilië is uitgegroeid tot het grootste soja-exporterende land ter wereld. Niet toevallig is de eigenaar van het Braziliaanse sojaconcern tegelijk de gouverneur van de staat Mato Grosso. In de arme en meest noordelijke staten van Brazilië, ten noordoosten van Mato Grosso, heerst bijna voortdurend hongersnood door de grote droogte. De federale regering stuurt soms hulp, maar volgens een oudere inwoner zijn volwassenen kinderen er bijna voortdurend ondervoed. 25 procent van de Braziliaanse bevolking leeft onder de armoedegrens. In Europa heeft de Braziliaanse soja de inheemse maïs en tarwe als veevoer compleet verdrongen. Europese maïs en graangewassen worden steeds massaler als grondstof voor energieopwekking gebruikt.
Roemenië is na Frankrijk het belangrijkste landbouwland van Europa. De landbouwtechnieken dateren er uit de tijd van onze grootouders: paard en kar zijn de belangrijkste hulpmiddelen. Bij het planten, zaaien en oogsten heeft de menselijke arbeid z’n traditionele rol behouden. Het zaaigoed wordt gewonnen uit een deel van de oogst van het vorige seizoen, maar de opbrengst is grotendeels ongeschikt voor de export. Het internationale zadenbedrijf Pioneer is sinds de toetreding van Roemenië tot de EU met de nationale overheid een partnership aangegaan om industrieel geproduceerde zaden, zgn.
hybriden via gesubsidieerde weg in de landbouw te introduceren. Hybriden zijn evenwel ontzettend duur, ongeveer 15 euro per 10 gram, terwijl zelfgewonnen zaad een fractie kost. Maar groenten van hybride zaden zijn wegens hun mooie vorm en kleur wél gegeerd op de internationale markt en leveren de noodzakelijke harde deviezen voor de armlastige Roemeense schatkist. Ondertussen wordt de traditionele Roemeense landbouw met overheidssteun systematisch vernietigd. De plaatselijke directeur van Pioneer, een oudere Duitser die tegen de pensionleeftijd aanleunt, ziet het allemaal met lede ogen aan:
we maken de Roemeense landbouw kapot zoals eertijds de West-Europese, zegt hij in gebrekkig Engels.
Het gaat om de keuze tussen een kleine hoeveelheid kwaliteit of een enorme verkoopbare massa, is de reactie van een Roemeense bedrijfsleider in bijna vlekkeloos Engels.
In Stiermarken staat het op één na grootste kippenkweekbedrijf van de wereld. In elke ruimte zitten 4000 kippen en 400 hanen voor de productie van bevruchte eieren. Wekelijks worden er in computergestuurde machines 400.000 eieren uitgebroed. De kuikens worden als grondstof naar alle landen ter wereld geëxporteerd. Na een verblijf van zes weken in kippenboerderijen gaan de beesten naar de slachterij. In één bedrijf in Karinthië (Oostenrijk) verwerkt men ze à rato van 50.000 stuks per dag, haast zonder enige menselijke tussenkomst.
Alleen een gigantische massaproductie maakt het werk nog rendabel, zegt de eigenaar.
De grondstoffen zijn zo duur dat de opbrengst soms net niet kostendekkend is en we met verlies moeten werken, voegt hij er nog aan toe.
Ik denk niet dat we nog terug kunnen naar vroeger, zegt een collega,
de vraag is zodanig toegenomen dat traditionele of kleinschalige methoden beslist niet meer toereikend zijn.
Nestlé is het grootste voedingsbedrijf ter wereld met vestigingen in 120 landen, 8000 geregistreerde producten, 275.000 directe medewerkers en wereldwijd ruim 4,5 miljoen direct of indirect betrokkenen. Het behoort tot de top-25 van ’s werelds grootste bedrijven tout court. De voorzitter van het bedrijf, de Oostenrijker Peter Brabeck staat regisseur Erwin Wagenhofer te woord in z’n gigantische hoofdkantoor in Vivey, Zwitserland:
er is het extreme standpunt van sommige internationale NGO’s, zegt hij,
dat de toegang tot schoon en drinkbaar water een basisrecht zou zijn van elke wereldbewoner; er is het andere standpunt dat inhoudt dat water een levensmiddel is waaraan een zekere economische waarde verbonden is. Waarmee hij bedoelt dat water niet zo maar gratis voor iedereen overal beschikbaar kan zijn. Nestlé is niet toevallig de grootste producent van flessenwater in de wereld.
Jean Ziegler, VN-rapporteur voor de naleving van het recht op voedsel, zegt dat ondanks het voornemen van de rijke landen om over een termijn van 15 jaar (ondertussen is die periode bijna voor de helft verstreken) een eind te maken aan de honger in de wereld, het aantal hongerdoden en ondervoeden elk jaar nog groeit. In 2005 steeg het cijfer tot 826 miljoen wat een toename betekent ten opzicht van het jaar voordien of één kind dat sterft van de honger om de vijf seconden en één volwassene die arbeidsonbekwaam wordt voor de rest van zijn leven om de vier minuten en dat terwijl een rapport van de VN-voedselcommissie in een rapport vaststelt dat de wereldvoedselproductie groot genoeg is om 12 miljard mensen te voeden. Ziegler citeert nog een ander cijfer: 52 procent van het bruto nationaal product van alle landen op aarde samen, dat is de som van alle goederen en diensten die in één jaar in de wereld worden geproduceerd, staat op het conto van 500 internationale concerns, dat zijn bedrijven die maar één doel voor ogen hebben: de winst maximaliseren.
In zijn documentaire
We Feed The World maakt regisseur Erwin Wagenhofer het proces van de globalisering op het vlak van de voedselproductie en -bevoorrading. Zijn conclusie is eenduidig: de bedrijfstak wordt gestuurd door de zoektocht naar gemaximaliseerde winsten en dit gaat ten koste gaat van het milieu en de één miljard wereldbewoners die wegens een gebrek aan financiële middelen geen toegang hebben tot voldoende voedsel om te overleven. Zijn luchtbeelden van het kassenlandschap in Zuid-Spanje spreken uiteraard tot de verbeelding, vooral vanuit het besef dat de streek een kwart eeuw geleden nog zo goed als onbewoond was en economisch onbelangrijk. Veel interessanter is evenwel het beeldmateriaal over de huisvesting van de duizenden Afrikaanse werkslaven in hun primitieve hokken van beton en plastic, zonder de meest fundamentele hygiënische faciliteiten zoals schone toiletten en badkamers. Om zich ’s nachts warm te houden maken ze vuurtjes van afgekeurde kratten. De man die Wagenhofer tussen de kassen interviewt, de Vlaming Lieven Bruneel, is heel fier op het project. Hopelijk slaapt hij ’s nachts nog goed. Een vergelijkbare aanklacht formuleert Wagenhofer in verband met de sojaproductie in Brazilië en de precaire levensvoorwaarden van de bevolking ten noorden van het Amazonewoud. De kans is evenwel groot dat de gemiddelde kijker even veel of zelfs meer aangegrepen wordt door de gigantische verwoestingen die aan het regenwoud zijn toegebracht, een ecosysteem dat volgens specialisten van essentieel belang is voor het klimaat op aarde en de productie van zuurstof.
Wagenhofer strijkt ook neer in Bretagne om een portret te maken van de laatste kleine vissers die net zoals in de rest van Europa in hun voortbestaan bedreigd worden door de grote concerns die de steun genieten van de EU. Het argument van de Bretoense vissers dat hun manier van vissen minder bedreigend is voor de vispopulaties in de wereldzeeën en dat zij de natuur met meer respect behandelen, wordt evenwel onderuitgehaald door de achteloosheid waarmee ze de pas gevangen vissen behandelen, nl. als grondstof, net zoals hun grotere broertjes op de megaschepen. Het argument over de betere kwaliteit en de versheid van hun productie staat als een huis, maar dat aspect interesseert ze nog nauwelijks aan het Schumannplein in Brussel.
Wagenhofer neemt zelf geen standpunt is. Zijn bijdrage is beperkt tot de keuze van de onderwerpen, de montage van het materiaal en de selectie van de gesprekspartners. In Jean Siegler, de VN-rapporteur, een gerespecteerde Oostenrijker die bekend staat om zijn degelijk en waarheidsgetrouwe publicaties, vindt hij een strenge rechter die de vinger wijst naar de Europese instanties en Amerikaanse overheid in verband met de nefaste bijverschijnselen van de globalisering.
Vrije handel betekent nog geen vrijheid, zegt hij streng,
tenzij voor de grote internationale bedrijven. Uit het interview met Peter Brabeck van Nestlé selecteert Wagenhofer niet meer dan een paar zinnen. Het is niet duidelijk in hoeverre ze al dan niet uit hun context zijn gerukt. Brabeck beweert onomwonden dat zijn gemanipuleerde gewassen van dezelfde kwaliteit zijn als hun natuurlijke voorouders en dat het een hoofdbekommernis is van zijn bedrijf om te zorgen dat zijn honderdduizenden medewerkers een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen. De wereld van Peter Brabeck en zijn multinationaal bedrijf is overduidelijk een flink stuk kleiner dan de aarde zelf. Wanneer hij tijdens een korte wandeling door het kantoorgebouw even halt houdt bij een monitor waarop een reclamefilmpje loopt zegt hij trots:
dat is onze meest moderne installatie, je ziet haast geen mensen meer in het productieproces.
BEELD EN GELUID
Erwin Wagenhofer maakt aan de lopende band prachtige opnamen van de landschappen die hij voor zijn camera krijgt. Tijdens de tarweoogst volgt hij het proces van heel nabij tot op het niveau van die ene korrel op de oplegger van de transporteur. Hetzelfde procédé past hij toe op de vissersboten in Bretagne en bij de kuikens in Stiermarken: lage camerastandpunten en close ups om de kijker zo dicht mogelijk bij de
grondstof te brengen. Het kleurenpalet is rijkelijk voorzien van alle mogelijke tinten en hun nuances en het zwart-witcontrast zijn meer dan behoorlijk. De beelden worden in de meeste gevallen ondersteund door het eigen geluid. Af en toe schuift de regisseur originele muziek van Helmut Neugebauer onder z’n beelden, ter ondersteuning, onopvallend en nooit nadrukkelijk.
EXTRA'S
De dvd bevat geen extra’s.
CONCLUSIE
We Feed the World van de Oostenrijkse regisseur Erwin Wagenhofer vertoont heel veel overeenkomsten met
Our Daily Bread (2005), een kritische beeldverslag over de voedselindustrie van zijn landgenoot Nikolaus Geyrhalter. Die laatste documentaire teerde vooral op heel sterke beeldmateriaal. Erwin Wagenhalter gaat een stuk verder en laat vertegenwoordigers uit de verschillende sectoren aan het woord plus de zeer kritische Oostenrijkse VN-vertegenwoordiger Jean Ziegler. Z’n engagement is met andere woorden meer uitgesproken en een stuk directer dan dat van Geyrhalter in
Our Daily Bread. Wagenhofer maakt jammer genoeg de fout om bij momenten veel te lang bij een onderwerpen stil te staan waardoor de vaart uit zijn documentaire wordt gehaald. Het beste voorbeeld is zijn bezoek aan de vissers in Bretagne waar we alles te weten komen over de verschillende soorten vis die er gevangen wordt en de kwaliteit van de dagelijkse productie. Als kijker vraag je je na al die beelden en interviews af wat de alternatieven zijn: zijn die er nog in een wereld met ruim 6,5 miljard mensen en is de nostalgie naar wat voorbij is geen schijnvoorstelling die bij de huidige stand der dingen voor meer ellende zou zorgen dan oplossingen? Zelfs Jean Ziegler wordt niet gepolst in die richting. Het is jammer dat Erwin Wagenhofer in het licht van de hele discussie over globalisering en opwarming die problematiek niet heel even aansnijdt.