AVANT QUE J'OUBLIE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-10-23
FILM
Het personage Pierre Pruez gaat in de Franse cinema al een tijdje mee. Regisseur Jacques Nolot schreef nl. al in 1983 een semi-autobiografisch theaterstuk dat zijn collega André Téchiné (Les Témoins, Les Temps Qui Changent) als La Matiouette Ou L’Arrière-Pays verfilmde over de mannelijke prostitué Alain Pruez (Jacques Nolot) die terugkeert naar zijn geboortedorp in het Franse binnenland. In 1991 maakte Téchiné J’Embrasse Pas, waarin hij vertelt over de aankomst van de 17-jarige prostitué in Parijs, vele jaren eerder, een productie waarvoor Jacques Nolot opnieuw het semi-autobiografische scenario leverde. In 1998 staat Jacques Nolot zelf achter de camera voor L’Arrière Pays, waarin hij de rol van de homo Jacqui voor zijn rekening neemt, het eerste deel van wat een autobiografische trilogie moet worden. In 2002 regisseert hij La Chatte À Deux Têtes waarin hij een 50-jarige homo speelt die een relatie begint met de jonge medewerker van een pornotheater. Ondertussen hebben Alain en Jacqui plaats gemaakt voor Pierre, maar voor ingewijden is het duidelijk dat het om één en hetzelfde personage gaat.
Pierre Pruez is een gigolo op zijn retour. Hij ziet er nog vrij goed uit, maar als Nolot hem (zichzelf dus) in de keuken van zijn Parijse appartement in zijn nakie toont tijdens het zetten van een bakje koffie, dan wordt het voor de kijker duidelijk dat z’n beste dagen voorbij zijn: een beetje kalend, een hangbuikje en veel huid op een uitgeteerd lichaam. Pierre heeft zich niet gespaard al die jaren: drank, sigaretten en onbeschermde seks, met HIV sinds meer dan twintig jaar tot gevolg, hebben hun tol geëist. Voor de kost is hij gaan schrijven, met succes, maar de laatste tijd gaat ook dat hem niet meer zo goed af. Z’n beste klant sinds 30 jaar is onlangs overleden en van de beloofde erfenis is niets in huis gekomen. Van de levensverzekering die voor hem ooit werd afgesloten, kan hij zich wat luxe permitteren, maar hij leidt niet het leven dat hij zich als jonge en succesvolle gigolo had voorgesteld. Meestal ligt hij wat lusteloos op de bank thuis of bij z’n psychiater, maar veel vooruitgang is er niet. Hij is aangewezen op enkele oude bekenden uit het milieu voor een weinigzeggend praatje af en toe, en voor een anale beurt met een jonge gigolo telt hij om de week honderd euro neer. De rest van de tijd zit hij kettingrokend aan de schrijftafel over zijn teksten gebogen, of luncht hij met David (Marc Rioufol), veertiger, ex-bajesklant en gearriveerd gigolo, die hij na meer dan dertig jaar bij een vriend tegen het lijf loopt.
Jacques Nolot schildert een weinig fraai portret van zijn hoofdpersonage Pierre Pruez, een vereenzaamde vijftiger die z’n dagen slijt in de uitgewoonde kamers van zijn Parijse flat. In het halfduister schuifelt hij van de woonkamer naar de keuken, zonder doel of zingeving, en in gezelschap geeft hij blijk van sarcasme en zelfbeklag, zij het dat hij tegelijk het hoofd hoog draagt en zich na een zeldzaam complimentje de jeune premier van weleer voelt. Is mijn haarlijn niet verschoven, vraagt hij bezorgd om zijn uiterlijk, zie je geen rimpels langs mijn ooghoeken? Maar de wilde jaren hebben uiteraard sporen nagelaten en de HVI-infectie heeft zijn fysiek ondermijnd. Wat hem rest, is het lot van elke oudere gigolo: een jongere collega betalen voor zijn diensten en proberen om te behagen, ook als dat indruist tegen z’n principes. Als de kijker een hele film lang weinig sympathie voor Pierre Pruez heeft kunnen opbrengen, dan wordt hij in elk geval door de regisseur in de eindscène voor de verscheurende keuze geplaatst: afkeer of toch een snipper medelijden en/of medeleven.
Avant Que J’Oublie is een vrij hermetische film zonder veel actie, waarin de gevoelens van de karakters bijna uitsluitend via hun onderlinge gesprekken aan de oppervlakte treden. Jacques Nolot heeft het grote voordeel dat hij uitstekende dialogen schrijft die de innerlijke spanning en het uiterlijke nihilisme perfect veruiterlijken en tegelijk volmaakt camoufleren. Onder een dun laagje camaraderie en wederzijds begrip gaat een beschaafde vorm van totale desinteresse schuil, want de personages van Jacques Nolot zijn voornamelijk in zichzelf geïnteresseerd. Hun gesprekken, over koetjes en kalfjes, over oude en jonge gigolo’s en over hun gulle of schraapzuchtige weldoeners, zijn zielloos, vervelend en oninteressant, net zoals zijzelf, een stel oude verzuurde mannen met een heel lang verleden en weinig toekomst. In de wereld die Nolot in Avant Que J’Oublie creëert, hangt een morbide en pervers sfeer die geen ruimte laat voor hoop of voor een mild perspectief.
BEELD EN GELUID
Avant Que J’Oublie begin als een donkere film met een nachtlampje en zwak ochtendlicht als enige lichtbron. Het kleurenpalet is donkerbruin en zwart met een tikkeltje vuilgeel. Tijdens de enige seksscène wordt zelfs dat achterwege gelaten en blijven er nog alleen schaduwen van naakte lichamen over in een voor de rest compleet duistere omgeving. De interieurscènes overdag hebben weinig kleur; alle tinten van bruin en grijs contrasteren met witte en kale muren. Af en toe gebruikt Nolot een streepje groen of blauw, maar altijd in beperkte mate. De gebruikte master is van een goede kwaliteit, zonder ongerechtigheden, zij het dat er in de donkere scènes nauwelijks details overblijven. Deze film moet het stellen met een eenvoudige stereotrack, maar gezien de weinige actie en de vele dialogen is dat voldoende. Jammer genoeg zijn beeld en geluid na een beeldovergang in de tweede helft lichtjes asynchroon en uiteraard werkt dat storend, vooral omdat er niet veel meer is dan de pratende hoofden om naar te kijken. De muziek is donker en bij momenten erg gedreven en zorgt voor de gepaste sfeer.
EXTRA'S
De Originele Bioscooptrailer en een reeks Andere Trailers.
CONCLUSIE
Avant Que J’Oublie van de Franse regisseur Jacques Nolot (hij schreef het scenario en neemt de hoofdrol voor zijn rekening) is een productie die van de kijker een bijzonder grote inspanning vraagt, zowel qua inhoud als qua vormgeving. Nolot doet geen enkele toegeving en vertelt zijn biografisch verhaal zonder enige opsmuk. Misschien herkent u de zwarte humor, het cynisch opportunisme van de hoofdfiguren en de sarcastische ondertoon van hun gesprekken, maar misschien vervelen ze u alleen maar met hun nihilistische en doelloze praatjes. Avant Que J’Oublie is donker van toon en textuur, met lange fragmenten zonder veel voortgang en met een verhaal dat beslist niet iedereen kan bekoren. Alleen voor liefhebbers.