MIFUNE'S LAST SONG
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2010-09-06
FILM
Kersten heeft het gemaakt: na tien jaar hard werken is hij de rechterhand van de baas en aan z’n linkerhand hangt sinds een paar uur Claire, de dochter van de grote chef, als zijn kersverse echtgenote. Na een lange huwelijksnacht die door Claire wordt gedomineerd en die haar heetgebakerd karakter verraadt, krijgt Kersten ’s ochtends een onverwacht telefoontje. Hij heeft z’n schoonfamilie en toekomstige bruid altijd voorgehouden dat hij zelf geen familie heeft, want hoe vertel je rijke stadsmensen dat je ouders op een vervallen boerderij overleven op een paar uur rijden van Kopenhagen, dat je vader het bedrijf systematisch verwaarloost sinds z’n vrouw zich verhing aan een van de oudste eiken van Denemarken (ze was altijd goed in geschiedenis) en dat je oudere broer achterlijk is en in vliegende schotels gelooft? Veel tijd voor een redelijke uitleg is er niet, want Kersten moet meteen naar zijn geboortedorp dat hij sinds tien jaar niet meer heeft bezocht om er zijn oude heer te begraven. Wat hij daar vindt is erger dan hij zich kan herinneren en beslist ongeschikt voor de ogen van Claire: de gebouwen zijn totaal verwaarloosd, in de hoeken van de kamers zitten vuile vlekken door ingesijpeld regenwater, de stallen worden niet meer onderhouden sinds de plotse dood van het varken en het hele gebouwencomplex wordt aan het oog onttrokken door verwilderde bomen en struiken.
In de woonkamer ligt het opgebaarde lijk van Kerstens vader onder een wit laken en voorjaarsbloemen. Pas na een tijdje merkt hij dat z’n broer Rud zich onder de dikke dekens over de geïmproviseerde katafalk heeft verstopt. Het mannetje met het kindergezichtje is helemaal in de war en beseft ondanks z’n beperkte capaciteiten dat de toestand ernstig is. Een buurman heeft Kersten meegedeeld dat er een regeling nodig is voor Rud en dat een opvangtehuis de beste oplossing biedt, maar Rud wil niet weg, hij heeft een huis, toch? Een advertentie in de krant brengt Kersten op de idee om een huishoudster te zoeken die voor Rud kan zorgen terwijl hij in Kopenhagen z’n eigen leven leidt. De jonge Liva Psilander staat een paar dagen nadien met pak en zak voor de deur om die taak op haar smalle, maar aantrekkelijke schouders te nemen. Rud herkent haar meteen als de rondborstige Linda uit een van z’n vele stripverhalen en dagdromen; Kersten bekent verrast te zijn: hij had een wat oudere vrouw van minstens 100 kilo verwacht. Even later verschijnt Kerstens echtgenote Claire ten tonele en zij is allerminst in haar nopjes: zó had ze zich de jeugd van haar man niet voorgesteld en bovendien trekt ze de verkeerde conclusie uit een gezellig samenzijn van Kersten en Liva in de keuken. De dochter van de chef ontploft ter plaatse, verruilt de bolide van Kersten voor haar eigen knalrood deux-chevauxtje, zegt dat hij de echtscheidingspapieren nog in de bus krijgt en gaat er vervolgens als de bliksem vandoor. Kersten zit in zak en as: vrouw weg, job kwijt en geen uitzicht op een inkomen. Bovendien weet hij nog niet dat Liva in Kopenhagen de kost verdiende als hoertje en dat ze er gestalkt werd door een hijger én dat haar jongere broertje Bjarke van school is gestuurd en voor een tijdje bij hen intrekt, terwijl Liva eigenlijk al besloten heeft om haar koffers te pakken en naar huis terug te keren…
Mifune’s Last Song is na
The Idiots (1998) van Lars von Trier en
Festen (1998) van Thomas Vinterberg de derde film die volgens Von Triers ondertussen beroemde
Dogma 95-principes is gemaakt: natuurlijk licht en geluid, echte locaties, geen extra rekwisieten of externe muziek, alleen handbewogen camera’s, geen filters, geen optische lenzen, geen special effects, geen flashbacks, geen nutteloze actiescènes. Ondertussen zijn er ruim 43 zgn. Dogma-films gemaakt (1998-2006), meestal door beginnende regisseurs, want de Dogma-principes ogen dan wel heel serieus en gesofisticeerd met een aureool van artisticiteit, ze zijn vooral efficiënt bij het beperken van het filmbudget, want heel veel Dogma-scenario’s zouden zich beslist ook via de normale kanalen een weg naar het witte doek hebben gebaand. Wat niet betekent dat Dogma-films geen eigen karakter hebben: hun frisheid en directheid is zonder twijfel het resultaat van de beperkende aanpak en van de filosofie die Von Trier ooit achter het project stopte.
Mifune’s Last Song heeft het voordeel dat maker Soren Kragh-Jacobson tot het oprichterscollectief van Dogma behoort en dat zijn film samen met
The Idiots en
Festen het sterkste trio vormt in het Dogma-universum.
Een Dogma-film zonder sterk scenario is als een café zonder bier en heel veel latere projecten zijn precies in dat bedje ziek. Voor Soren Kragh-Jacobson was
Mifune’s Last Song een uitdaging, want voor het grote succes hoefde hij geen minimalistische film te maken. Dat succes oogstte hij een jaar eerder al met
The Island on Bird Street (1997). Het geheim van
Mifune’s Last Song ligt in Kragh-Jacobsons samenwerking met zijn landgenoot Anders Thomas Jensen, de man achter prachtige scenario’s als
Brothers (2004),
The Green Butchers (2003),
Adam’s Apples (2005),
Red Road (2006),
After The Wedding (2006) en
The Duchess (2008).
Mifunes’ Last Song heeft al alle trekjes van Jensens latere succesvolle scenario’s, maar in de handen van Kragh-Jacobson blijft het een ruwe en ongepolijste diamant, wat uiteindelijk een pluspunt zal blijken te zijn, want in se is het verhaal over Kersten, Rud, Claire en Liva niet veel meer dan een fraai verpakt liefdesverhaaltje met een weinig verrassende afloop. De hoekige, niet altijd even gemakkelijke, maar authentieke acteerprestaties van de hoofdpersonages (Kersten, Rud, Liva) en de originele en vaak heftige presentatie (altijd met handbewogen camera) maken het verschil en geven
Mifune’s Last Song een ruim palet van arthousekarakteristieken, een unieke look en een al even unieke
feel.
Ster van de film is zonder twijfel Jesper Asholt als de achterlijke Rud, een rol waarmee hij Pascal Duquenne (
Le Huitième Jour, 1996) en Dustin Hoffman (
Rainman, 1988) zware concurrentie aandoet, maar wel met een heel eigen arsenaal van eigenaardigheden en bizarre afwijkingen. Z’n lot is dramatisch, maar niet uitzichtloos en de kunst bestaat erin om in de tragedie ook af en toe de positieve en de grappige facetten zichtbaar te maken, waarin Kragh-Jacobson ten volle slaagt, waardoor
Mifune’s Last Song uiteindelijk een goed evenwicht biedt tussen drama en humor. Bovendien blijkt Rud de spelletjes van zijn broer Kersten maar al te graag mee te spelen, want misschien voelt precies híj diep vanbinnen dat z’n jongere broer af en toe een uitlaatklep nodig heeft, waardoor de vergelijking met
Le Huitième Jour en
Rainman andermaal opgaat.
BEELD EN GELUID
De film heeft duidelijk een schoonmaakbeurt gehad, maar een perfect gerestaureerde digitale versie ziet er anders uit. Laten we dat wijten aan de kleine markt voor dit soort films en aan het originele materiaal dat er gezien de werkomstandigheden en de beperkingen toch al niet bijster goed uitziet: vaak te weinig of veel te veel licht, waardoor de kleuren aan intensiteit inboeten of net heel donker zijn, een haperende detaillering als gevolg met een zwalpend zwartniveau en felle bewegingen in beeld. De magere soundtrack zal u minder storen, want van het Deens verstaat u wellicht maar af en toe een woord. Het geluidsniveau is meestal in orde en de stemmen klinken overwegend helder, wat verrassend is gezien de omstandigheden.
EXTRA’S
Heel weinig materiaal: een Originele Bioscooptrailer en een aantal Andere Trailers.
CONCLUSIE
Mifune’s Last Song van de Deense regisseur Soren Kragh-Jacobsen heeft een resem technische tekortkomingen, maar de acteerprestaties en het scenario zijn sterk genoeg zodat de film niet aan dit euvel mank gaat. Wie destijds gecharmeerd werd door Rainman en/of Le Huitième Jour, zal beslist ook genieten van deze film, zij het dat hij minder gesofisticerd en gepolijst is en dat het thema ook een wat andere richting kiest.