FILM
Tegen de achtergrond van een post-modern New York, ergens een 30-tal jaar na de Eerste Wereldoorlog, is de wereld onherkenbaar geëvolueerd tegenover onze wereld, en nemen zeppelins de plaats in van vliegtuigen. Op één van die zeppelins arriveert een zekere doctor Jennings (Trevor Baxter), die op de vlucht is voor een zekere Totenkopf, en heel waarschijnlijk de volgende gaat worden in een reeks onrustwekkende verdwijningen van topgeleerden. Vooraleer Totenkopf de aanval inzet op New York met een squadron allesvernietigende robotten en vliegende machines, weet Jennings nog vitale informatie over Totenkopf door te geven aan de nieuwsgierige journaliste Polly Perkins (Gwyneth Paltrow). Waneer het tumult uitbreekt, doet de regering beroep op de enige man die ons van de ondergang kan redden: Joe Sullivan (Jude Law), bijgenaamd Sky Captain, een waaghalspiloot die met zijn ogenschijnlijk oude vliegende roestbak opneemt tegen de futuristische machines, en er nog in slaagt een behoorlijk aantal de grond in te boren ook. De robots hebben tegelijkertijd in alle grootsteden ter wereld toegeslagen, en er de energievoorraden geplunderd. Joe's technische assistent, Dex (Giovanni Ribisi) heeft uitgeplozen dat de signalen die de robots aansturen ergens uit Tibet afkomstig zijn, uit een gebied dat bovendien niet op de kaart terug te vinden is. Joe en Polly, die een stormachtige romance ver, ver achter de rug hebben, sluiten een pact en vliegen naar het andere einde van de wereld om Totenkopf voor eens en voor altijd te elimineren. Dat ze hierbij de hulp krijgen van Joe's amoureuze verovering, commandant Franceska "Franky" Cook (Angelina Jolie), moet Polly er dan maar bij nemen als ze de exclusieve reportage wil.
Sky Captain And The World Of Tomorrow is misschien wel één van de meest bevreemende projecten van 2004. Regisseur Kerry Conran heeft ervoor gekozen om de prent van de eerste tot de laatste seconde tegen een
blue-screen te filmen. Ondanks de spetterende decors zijn de gevarieerde cast aan acteurs dus voor hun rijkelijke gage nog niet eens de deur moeten uitgaan. Verder is de film helemaal ingekleurd in een vals technicolor-kleedje, waardoor die vormelijk het midden schijnt te houden tussen een later ingekleurde pulpdetectivefilm uit de jaren '40 en een H.G. Wells-achtige
War Of The Worlds-apocalyptische set, die ook heel erg geïnspireerd is door Fritz Lang's
Metropolis, zoals het Wagneriaanse standbeeld dat op het einde van de film in stukken en brokken uit elkaar valt.
De sfeer die hierdoor wordt opgeroepen is op zijn minst apart te noemen, en lijkt nog het meest op een uit de hand gelopen comicverfilming die baadt in een Derde Rijk-sfeertje, waarbij het gebruik van Gotische letters niet zo politiek incorrect is als in onze eigen wereld na 1945. Niet toevallig luistert de schurk van dienst in deze prent naar een vol-Arisch klinkende naam als Totenkopf, maar alhoewel Duitsland blijkbaar een flink aandeel in de luchtvaartindustrie heeft - wie vliegt er anders met een zeppelin rond die door de één of andere gek
Hindenburg III is gedoopt - is de hele wereld blijkbaar de sigaar als Totenkopf zijn plannen ten uitvoer kan brengen. Ook de cast is een zeer merkwaardige mix: Jude Law, die anders ervoor bekend staat zijn neus op te halen voor commerciële pulp, mag ruim anderhalfuur de stereotiepe machopiloot uithangen terwijl de vrouwen (Angelina Jolie én Gwyneth Paltrow) niet van zijn lijf kunnen blijven. Verder zorgt Bai Ling voor een dosis martial arts, en als kers op de taart is voor de rol van doctor Totenkopf - op verzoek van Jude Law overigens - niemand minder dan Sir Laurence Oliver gekozen, wat niet zo een vreemde keuze zou zijn, ware het niet dat de man tijdens het maken van de film zelf al vijftien jaar zo dood als een pier was. Zijn - overigens korte - optreden is volledig samengesteld uit digitaal gemanipulerde archiefbeelden, maar zelfs de foto's die in de film van hem voorkomen zijn geretoucheerde kiekjes van Oliver.
Maar al die digitale hoogstandjes mogen ons niet blind maken voor de tekortkomingen aan de film, en dat zijn er ook nogal wat. De dialogen zijn één kazige bedoening vol uitgedroogde clichés - we vragen ons af hoeveel CGI er aan te pas is gekomen om de grijns uit de gezichten van de acteurs digitaal te retoucheren tot een ernstige smoel - en ook de plot zit vol gaten, zoals een onbemand (!) ruimteschip vol ladders en deuren, waarvoor de aftelling luidop en in drie talen wordt omgeroepen in een hall waar geen menselijke aanwezigen horen te zijn. Toch kan de film zeker op visueel vlak honderd minuten blijven boeien, alhoewel de CGI-achtergronden soms iets té duidelijk te onderscheiden zijn. Vooral de aanval van de mechanische robotvogels op New York, die in het begin van de film en ook in de trailer prominent aanwezig zijn, is met veel brio uitgewerkt.
Sky Captain laat zich nog het best omschrijven als een cinematografisch experiment, dat overigens navolging vond in films als het quasi onbekijkbare
Immortel van Enki Bilal,
Sin City van Robert Rodriguez en recent nog
Immortals van Tarsem Singh, waarin ook uitsluitend voor een blauw scherm geacteerd wordt, en de beelden digitaal heringekleurd zijn. Conran steekt zijn bewondering voor de groten der cinema die hem zijn voorgeweest ook niet onder stoelen of banken. De meer doorwinterde science fiction- of pulpliefhebber (of liefhebber van beide, natuurlijk), zal tal van referenties ontdekken naar films als
King Kong (de versie uit 1933, niet die van Peter Jackson),
THX-1138 van George Lucas,
Doctor Strangelove van Stanley Kubrick en
War Of The Worlds (de jaren '50-versie van Byron Haskin, niet het
Spielberg-Cruise crapfest), alsook een resem aan
campy uitziende science-fictionfilms uit de jaren '50.
BEELD EN GELUID
Probeert u vooral de
Benelux-versie van E1 Entertainment te mijden en deze Amerikaanse versie te pakken te krijgen. Bij vergelijking van de twee valt onmiddellijk op dat de Amerikaanse versie een stuk donkderder is, en een veel beter contrast vertoont. Details zoals aan de impressionante hovercraft van Franky Cook komen veel beter uit de verf. Weliswaar zal het even wennen zijn aan het gestyleerde, haast surrealistische kleurenpalet waarmee u zich in een productie uit de jaren 50 waant. De scherpte is optimaal maar verraadt hier en daar iets te nadrukkelijk het feit dat de film voor een bluescreen gedraaid is. Weliswaar krijgt u bij deze release geen ongecomprimeerde geluidstrack, maar de Engelse DTS 5.1-track, die we ook al terugvonden op diverse dvd-releases, volstaat ruimschoots om de actie, het vliegend spul en de explosies te onderstrepen.
EXTRA'S
Een experimentele film als
Sky Captain And The World Of Tomorrow schreeuwt om bonusmateriaal. De
lokale versie laat ons wat dat betreft op onze honger zitten, maar deze US-versie kan die honger ruimschoots stillen. Gelukkig maar. Na het doorworstelen van de vervelende voorbeschouwingen kunnen we kiezen voor
twee audiocommentaartracks, eentje door producent Jon Avnet en eentje door regisseur Kerry Conran en zijn team van digitale-effectenspecialisten Kevin Conran, Steve Yamamoto en Darin Hollings. De eerste is zonder twijfel de meest aangename om te beluisteren, en Avnet bespreekt erin zijn hele betrekking bij de film; elk aspect komt aan bod, zodat de luisteraar niet met een hoop vragen achterblijft. In de tweede zitten hier en daar wat stille stukken, en focust ook meer op de technische kant van de zaak. Vervolgd wordt met een tweedelige, zeer gestoffeerde
documentaire Brave New World (51:47) die het hele productieproces beschrijft, gaande van Kerry Conran die werkt aan zijn originele kortfilmpje tot de première van de film. Er zowel naar de technische kant van de zaak als het design-aspect gekeken. Verwacht je aan veel behind-the-scenes beelden, afgewisseld met interviews, storyboards, productietekeningen en dergelijke meer. De
documentaire The Art Of The World Of Tomorrow (8:20) concentreert zich vooral op het design van de film. Kerry Conran bespreekt de visuele stijl van de film en verklaart de keuzes die gemaakt werden. Bovendien zien we de evoluties die de verschillende settings, technologieën en personages ondergingen. Daarbij werd, volgens Conran, zoveel mogelijk rekening gehouden met een vloeiend maar toch functioneel design. Met de
Original Six-Minute Short (6:04) begon het allemaal. Jarenlang zwoegde Conran achter zijn desktop-pc aan een eigen kortfimpje dat met behulp van 3D-animaties, enkele acteurs voor bluescreens en heel veel tijd later zou leiden tot de film die we hier bespreken. Zelfs dit filmpje straalt al perfect de sfeer uit die we in de hele film ook terugvinden en meteen zo typerend is. De beeldkwaliteit ziet er uit alsof het filmpje werkelijk uit de jaren '30 komt, en naar objectieve maatstaven genomen ziet het er niet uit. We krijgen
2 verwijderde scènes (5:11), een reel met
bloopers (2:32)
, 3 trailers (4:42),m een
cross-promotionele review (1:20) en op de koop toe nog een
easter egg.
CONCLUSIE
Laat de
Benelux-versie voor wat 'ie is, en probeer deze Amerikaanse versie op de kop te tikken (wat niet zo heel moeilijk is). U bespaart uzelf er een hoop ergernis mee uit.