Regie: Roger Goldby, Paul Harrison, Alfred Lot, Charlie Palmer
Met: Ben Miller, Sara Martins, Danny John-Jules, Gary Carr, Elisabeth Bourgine, Don Warrington
Het is niet duidelijk of het Caribische eilandje Sainte-Marie ook voor de komst van de Engelsman af te rekenen had met geweld en moordpartijen, maar sinds hij z’n intrek heeft genomen in het strandhuisje van z’n voormalige collega volgen de geweldplegingen elkaar in sneltempo op. In aflevering 2 bijv. zien Poole en z’n kersverse collega Camille Borley van op een terrasje hoe de jonge Losa Moore uit het raam van haar hotelkamer op de vijfde verdieping naar beneden valt, uitgerekend twee uur nadat ze in het huwelijksbootje is gestapt met haar vriend Darren. En nog geen halve dag later wordt ook haar kamermeisje vermoord teruggevonden. In aflevering 3 voorspelt een voodoopriesteres haar eigen dood en ze wordt effectief de ochtend nadien levenloos teruggevonden in het kantoor van het plaatselijke schoolhoofd. Het anders zo rustige Sainte-Marie lijkt helemaal in de greep van geweld en doodslag als in aflevering 4 een jonge vrouw het politiekantoor binnenstapt en Richard Poole op rustige toon vertelt dat ze een paar uur eerder haar man heeft doodgeschoten op het strand. De flegmatieke Engelse gentleman blijft er doodkalm onder en veegt met een witte zakdoek het zweet van z’n voorhoofd en uiteraard zit hij ook nu bij meer dan 35 graden in een donker pak met bijpassende stropdas. Wegens geen lijk kan hij de jonge aantrekkelijke Engelse toeriste niet in de cel stoppen en Camilla Borley verwijt hem een beetje verliefd op haar te zijn. Of is zíj nu jaloers en verliefd op de stijve, niet echt goeduitziende Engelse hark?
Doch voor romantiek is er weinig plaats in het leven van Richard Poole, want niet alleen is hij een verstokte workaholic, hij schijnt ook niet te beseffen dat er zoiets bestaat als een gezellig onderonsje met de collega’s of een ontstressend praatje met de jonge en aantrekkelijke Camille Borley op een terrasje langs het strand. Zij maakt soms grapjes over zijn stugheid en zijn gebrek aan humor, hij wijt hun meningsverschil dienaangaande aan de culturele verschillen tussen Engelsen en Fransen (Sainte-Marie was eerder een Franse kolonie). Bijgevolg verdeelt hij z’n tijd tussen het werk op het politiebureau en z’n strandhuisje, waar hij meestal tot laat in de avond het dossier doorneemt over de meest recente moord. En daarmee heeft hij de handen vol, want in aflevering 5 wordt een gevangene die hem op de ferry is overgedragen, met een mes in de rug vermoord. Een heikele aangelegenheid en gezichtverlies voor de Engelse detective, want de man zat met handboeien aan hem vast en stond dus naast hem tegen de reling. Hij brengt het er gelukkig beter vanaf in aflevering 6 waarin hij zonder met de ogen te knipperen de moord oplost op een duiker die net voor de kust in ondiep water is teruggevonden met alleen maar zoet water in z’n longen en eveneens in aflevering 7 – net die ene keer dat hij zich door z’n collega’s laat meetronen naar het reünieconcert van een plaatselijke cultband – als blijkt dat de zanger vermoord is in een kist waaruit hij geacht wordt als een echte voodoopriester te voorschijn te komen.
Voor de grappige noot in de serie staan de drie medewerker van Richard Poole garant: uiteraard de bloedmooie en lichtjes bruine Camille Borley, in een vorig leven nog een uitstekende undercoveragente en sinds aflevering 2 aan het politiekorps toegevoegd, de iets oudere Dwayne Myers (Danny John-Jules), de stoere flik met kaalgeschoren hoofd en stoppelbaard, en de jonge medewerker Fidel Best (Gary Carr), een beetje het pispaaltje van de Engelse detective, maar altijd alert en bereid om over te werken. En terwijl Camille grapjes maakt ten koste van haar chef, fungeren Dwayne en Fidel een beetje zoals het koor in een Griekse tragedie: ze maken voortdurend droge opmerkingen over situaties waarin ze verzeild geraken met redelijk wat grappige oneliners tot gevolg. Maar in aflevering 8 vergaat het drietal een beetje het lachen als een jonge vrouw gewurgd teruggevonden wordt in haar villa en Richard Poole de ochtend nadien Dwaynes politiebadge van onder haar bed te voorschijn tovert. Uiteraard kiezen Camille en Fidel de kant van hun collega, maar Poole werkt zoals verwacht volgens het boekje en dat betekent dat Dwayne verdacht wordt van… moord.
Death In Paradise is lichtvoetiger dan z’n Scandinavische soortgenoten en vooral een stuk grappiger. Voeg daarbij de Caribische zon, de palmbomen en het blauwe zeewater, en dit wordt een serie waarbij u minstens een paar keer wegdroomt en in vakantiestemming gebracht wordt. Vermakelijk en schalks is het contrast tussen de stijve Engelsman en de veel lossere en relaxte leden van zijn team, dat voortdurend voor misverstanden en prettig gestoorde situaties zorgt en dat grotendeels de charme van deze serie bepaalt. De moordzaken zijn bovendien van zeer verschillend karakter waardoor er sprake is van veel variatie in de loop van 8 afleveringen. De rode draad die de afleveringen verbindt is dun en beperkt zich hoofdzakelijk tot de relatie tussen Richard Poole en z’n aantrekkelijke medewerkster Camille Borley. Maar verwacht nu niet meteen de grote liefdesverklaring op het einde van aflevering 8, want daarvoor is het water nog veel te diep, al zijn er tekenen dat ijsberg Poole misschien ooit toch een beetje zal ontdooien. Dat is dus in het beste geval stof voor de vervolgserie, als die er ooit komt, want uit niets blijkt dat er daarover al afspraken zijn gemaakt tussen de BBC en haar Franse partners.
Belangrijk in een dergelijke serie is uiteraard de vraag hoe de oplossing van de puzzels wordt aangepakt en in welke mate de toeschouwer daarbij betrokken wordt. Uit Amerika is een methode overgewaaid waarbij de kijker thuis meer weet dan de hoofdrolspelers op het scherm, waarbij de spanning geleidelijk wordt opgevoerd naarmate de held (de politieman, de detective) het raadsel al dan niet ontrafelt en hij of zij de moordenaar of booswicht steeds dichter op de hielen zit. In Death in Paradise kiezen de makers eerder voor de klassieke Agatha Christie-aanpak waarbij de toeschouwer heel veel zinvolle details ter beschikking worden gesteld om de dader te ontmaskeren, maar waarbij er uiteindelijk toch een essentieel element blijkt te ontbreken om de puzzel op te lossen. En net zoals Poirot in de Agatha Christie-verhalen verzamelt Richard Poole op het einde van elke aflevering alle mogelijk verdachten op één plaats om vervolgens via z’n zeer persoonlijke logica tot een conclusie te komen. Vaak gaat het om een verrassende ontknoping omdat de details in een andere richting wezen (dé geliefde methode van Agatha Christie) of om een personage dat een hele aflevering lang maar zijdelings aan bod is gekomen en dat dus nauwelijks de aandacht heeft getrokken van de kijker. Wat ons betreft was er in twee gevallen sprake van een verdachte die ook de dader bleek te zijn; in de zes andere gevallen zaten we er helemaal naast, maar hadden we tegelijk de indruk over te weinig gegevens te beschikken om zelf tot de conclusie van Richard Poole te (kunnen) komen.