INTERIORS
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2013-04-22
Interiors maakt deel uit van de Woody Allen Collection, een box-set die alle 19 speelfilms van de cineast bundelt uit de periode 1971-1991 en daar nog het latere Melinda and Melinda (2004) aan toevoegt. De overige films in de collectie zijn: Bananas, Everything You Always Wanted To Know About Sex (But Were Afraid To Ask), Sleeper, Love And Death, Annie Hall, Manhattan, Stardust Memories, A Midsummer Night's Sex Comedy, Zelig, Broadway Danny Rose, The Purple Rose Of Cairo, Hannah And Her Sisters, Radio Days, September, Another Woman, Crimes And Misdemeanors, Alice en Shadows And Fog.
FILM
Na het succes van
Annie Hall, zowel aan de bioscoopkassa's als bij de Oscaruitreiking, greep Woody Allen de kans om zichzelf heruit te vinden als cineast.
Interiors lijkt dan ook in niets op alles wat hij daarvoor heeft gedaan: de film bevat geen greintje humor, geen manische opeenvolging van scènes, geen vrolijke, jazzy muziek. Bovendien is het de eerste prent waarin Allen zelf geen rol vertolkt als acteur. Wie minder bekend is met het oeuvre van de filmmaker zou dus nooit vermoeden dat deze film door dezelfde man gemaakt is die tot op dat moment voornamelijk als een komisch genie bekend stond.
Interiors is namelijk geïnspireerd door de zware drama's waarop Woody Allens persoonlijke held Ingmar Bergman een patent heeft: een claustrofobisch gezinsdrama dat de psychologie van enkele personages tijdens een persoonlijke tragedie met chirurgische precisie dissecteert.
Vanaf de eerste scènes weet ja dat de negentig minuten die volgen zware kost zullen zijn: enkele protagonisten (een oudere man, zijn twee dochters) staren stilzwijgend en uiterlijk sereen door het raam terwijl een voice-over mijmert over de tijd dat Eve er nog was. Die Eve is de vrouw met wie Arthur (de oudere man) jarenlang getrouwd was. Maar nadat alle dochters het ouderlijke nest ontvlucht zijn, besluit hij dat hij meer tijd voor zichzelf nodig heeft en waagt hij zich aan een proefscheiding. Eve is ontzet, maar houdt zich uiterlijk sterk en klampt zich vast aan de hoop dat haar echtgenoot bij haar zal terugkeren. Naarmate de maanden verstrijken en die hoop langzaam vervliedt, zinkt ze weg in een depressie waarvan ze nooit zal genezen.
Interiors bekijkt deze periode grotendeels door de ogen van haar drie dochters, die elk op hun eigen manier omgaan met de geleidelijke desintegratie van hun moeders leven, terwijl hun vader een nieuwe levenspartner vindt.
De aangehouden grimheid van
Interiors vraagt een behoorlijke inspanning van de kijker. Op geen enkele moment in de prent lijken de personages zich te amuseren en als vrolijkheid toch eventjes om de hoek komt loeren, dan drukt Woody Allen elk optimisme meteen weer de kop in. Doorgaans heb ik een bloedhekel aan dit soort films omdat ze bijzonder ver staan van de menselijke realiteit: zelfs bij mensen die in de meest slechte (fysieke dan wel mentale) omstandigheden vertoeven, is er af en toe plaats voor humor, geluk en trivialiteit. Niet zo in
Interiors, waarin de personages voortdurend declameren welke psychologische impact ieder nieuw feit op hun leven heeft. Bijwijlen heb je het gevoel dat je niet zozeer een filmkijker bent, maar een voyeur op een congres voor psychiaters. De prent is een zodanige intellectuele oefening dat de menselijkheid te vaak uit het oog verloren wordt. De kille, afstandelijke filmstijl doet daar nog een schepje bovenop, net als de koele aankleding van de decors die als metafoor dienen voor de onderkoelde relatie tussen de dochters en hun binnenhuisarchitecte-moeder.
Dat ik de film niettemin toch kon appreciëren heeft twee redenen. Ten eerste: de acteurs. OK, je moet het erbij nemen dat de personages praten in esoterische volzinnen die niet bepaald uit het leven gegrepen zijn. Maar eenmaal je je daar over zet, ontdek je enkele prachtige performances die het al te depressieve script een kloppend hart geven. De grootste naam op de castlijst, Diane Keaton, is adequaat als een van de dochters, maar vooral Mary Beth Hurt overtuigt als de dochter die met zichzelf in het reine moet komen over het gebrek aan liefde tussen haar en haar moeder. Ook E.G. Marshall is uitstekend als de vader die egoïstisch voor zijn eigen geluk kiest en daar toch niet op wordt aangekeken door zijn kinderen. Als zijn nieuwe vriendin injecteert Maureen Stapleton in de laatste helft van de prent de broodnodige, luchtigere toon in bepaalde scènes. Maar dé ster van de show is zonder meer Geraldine Page. Zij vertolkt een kille, berekende moeder, wier voornaamste betrachting het is om de uiterlijke schijn op te houden en die daardoor weinig oog heeft voor het niet-materiële in het leven. Tegen haar zin uit de veiligheid van haar oude leven gegooid, houdt ze zich halsstarrig vast aan een leven dat er niet meer is en dat nooit zal terugkomen.
Die mix tussen fragiliteit en koppigheid is herkenbaar voor iedereen die iemand kent die door een pijnlijke scheiding is gegaan. Dat is de tweede reden waarom ik een connectie voelde met
Interiors. Ik herkende in de film trekjes bij personages die ik ook in het echte leven ben tegengekomen. Ik herkende de pijn van de afwijzing na vele jaren en de moeite die dat met zich meebrengt om weer overeind te krabbelen. Ik herkende een vechtlust met oogkleppen, een koppigheid die met rede in te tomen is.
Interiors drukt de mens met de neus op een oncomfortabele waarheid en geeft daarmee - alle intellectualistische dialogen en conventies van dit specifieke dramatische genre ten spijt - een geloofwaardig beeld van depressie en angst voor het nieuwe weer. Vrolijker word je dus niet van
Interiors, maar tenminste wel (een beetje) wijzer.
BEELD EN GELUID
Het grootste probleem bij de beeldtransfer van Interiors is het matige contrast. Vooral als de personages in tegenlicht staan, verdwijnt heel wat definitie uit de schaduwpartijen. Voor het overige scoort de transfer gelukkig wel degelijk. De monosoundtrack bevat amper geluidseffecten of muziek, waardoor een weergave van de dialogen cruciaal is. Die klinken steeds helder en verstaanbaar.
EXTRA'S
De enige extra is een
Trailer voor de film.
CONCLUSIE
Interiors breekt met alles wat Woody Allen voordien heeft gedaan en blijft tot op de dag van vandaag een van de meest Bergmaneske vingeroefeningen uit zijn carrière. De loodzware toon stuit vaak tegen de borst, maar uitstekende performances maken veel goed. Het beeld kampt met een beperkt contrast, maar de soundtrack klinkt degelijk. Een bonussectie die naam waardig ontbreekt naar goede Woody Allen-gewoonte.