Regie: Jean-Luc Godard
Met: Eddie Constantine, Anna Karina, Akim Tamiroff
Lemmy Caution is de harde detective, stijl Humphrey Bogart, uit de boeken van de Britse schrijver Peter Cheyney. Sinds 1953 nam de Amerikaanse acteur Eddie Constantine de rol voor z’n rekening in zeven bioscoop films waarmee hij grote bekendheid verwierf in Frankrijk en Duitsland. Lemmy Caution was de continentale James Bond avant la lettre, want net zoals z’n Britse collega uit de jaren 60 hield hij van mooie vrouwen en schrok hij er niet voor terug om z’n vuurwapen te gebruiken. Toen bleek dat Jean-Luc Godard een film kon maken met Eddie Constantine, was de keuze snel gemaakt: hij zou een Lemmy Caution-productie draaien waarvoor niet alleen in Frankrijk, maar ook in Duitsland financiers graag bereid waren risico’s te nemen. Van het scenario dat Godard liet schrijven werd geen centimeter op film vastgelegd, want dat diende alleen om diezelfde geldschieters te overtuigen en toen Alphaville uiteindelijk aan de Franse en Duitse broodheren werd voorgesteld in Parijs, eisten die hun geld terug…
De Lemmy Caution uit Alphaville is nl. een antiheld en dat was niet afgesproken, noch voorzien, en Eddie Constantine werd volgens insiders nadien door alle producenten gemeden als de pest, want samen met Godard had hij Cheyney’s vrouwenverleider en revolverheld vermoord. In de literatuur wordt verteld dat Eddie Constantine het personage Lemmy Caution op een futuristische wijze gestalte geeft, volgens één van de direct betrokkenen (in de making-of) wist Constantine eigenlijk nauwelijks waarover het ging in deze Godard-film en verscheen hij bovendien vaak in lichtbeschonken toestand op de set. Dat hoeft niet te verbazen, want Eddie Constantie was helemaal geen arthouse-acteur en Lemmy Caution was nooit door z’n bedenker geconcipieerd als een individu met grote intellectuele capaciteiten, maar als een koel en doortastend detective die in een avonturenfilm voor vuurwerk kon zorgen. De poëtische fragmenten uit het werk van de Franse dichter Éluard moeten de Amerikaanse acteur als Chinees in de oren hebben geklonken en de filosofische afrekening tussen het existentialisme van Albert Camus (ego) en het structuralisme van Claude Lévy-Strauss (massa) die Jean-Luc Godard in Alphaville stopt, heeft Constantine destijds wellicht ook niet begeesterd.
De glasfaçades van La Défence, de lege gangen in het EDF-gebouw en de veelvuldig getoonde modernistische trappen en liften, ze waren destijds de ideale achtergrond voor Godards politieke sciencefictionsprookje en de studenten van mei’68 droegen de regisseur dan ook op handen als degene die hun gevoels- en belevingswereld naar het witte doek vertaalde. Anno 2014 is het production design redelijk gedateerd en achterhaald, maar het heeft er wellicht mee te maken dat Godard zeer nadrukkelijk een link legt met Metropolis (1927) van Fritz Lang, waarmee het scenario heel veel overeenkomsten vertoont. Alphaville oogde anno 1965 misschien futuristisch, vandaag lijkt het production design eerder op inspiratieloze DDR-architectuur uit de jaren 50 en 60. Communisme en dictatuur zijn daar in de voorbije 6 decennia evenwel vaker mee verbonden, getuige o.a. de manier waarop regisseur Michael Radford destijds 1984 in beeld bracht. Maar in Alphaville speelt het production design een veel essentiëlere rol in compositie en montage: als je alle scènes in lege gangen en in futuristische trappenhallen bij de kikkerperspectiefopnamen van glasgevels telt, dan kom je al gauw aan een derde van de film uit. Het feit dat Godard op dat vlak niet inventiever was, weegt op de houdbaarheid van Alphaville, tenzij u als voormalig mei’68-er om puur nostalgische redenen deze film aan het hart gedrukt houdt.
Inhoudelijk is Alphaville trouwens veel te intellectualistisch om een hedendaags publiek te boeien. Liefhebbers van de surrealistische poëzie van Paul Éluard en z’n tijdsgenoten komen wellicht aan hun trekken in de film, maar hoe een dictatuur in de toekomst functioneert en hoe men zich al individu daartegen kan verzetten, het is met minder hoogdragende middelen beter en efficiënter gedaan. Dat het uiteindelijk om de bevrijding van de liefde gaat, is na 80 minuten Alphaville een kleine ontgoocheling, alsof de liefde de oplossing voor alle problemen zou zijn. Het riekt een beetje naar jarenzestignaïviteit.
BEELD EN GELUID
Over de technische kwaliteit van de dvd hoort u ons niet morren. Het beeld is netjes zonder ongerechtigheden en het contrast tussen wit, grijs en zwart is acceptabel, al zijn een aantal interieuropnamen duidelijk overbelicht waardoor er nog alleen grijze tinten overblijven. De muziek is opvallend aanwezig in Alphaville en dat komt omdat Jean-Luc Godard ze zeer nadrukkelijk inzet om de spanning te onderlijnen, terwijl ook de romantischere momenten van een flink portie orkestraal geluid voorzien zijn.