COFFY (BLU-RAY)
Bespreking door: Didier - Geplaatst op: 2015-05-04
FILM
De zwarte gemeenschap heeft altijd een vreemde relatie gehad met de filmwereld. In de pioniersjaren weerde men zwarten uit de film en schilderde men gewoon het gezicht van blanken zwart (een mooi voorbeeld daarvan is
The Birth Of A Nation van D.W. Griffith). Deze racistische beslissing werd toegedekt met de drogreden dat een zwarte niet kan worden gefotografeerd. Vreemd genoeg was dat geen probleem toen die zwarte het dienstmeisje of de slaaf van de blanke mocht vertolken. Men had er ook er geen probleem mee als de zwarte de clown uithing of een misdadiger was, zolang hij maar geen held was. Tijdens de jaren 50 zorgde Sidney Poitier voor een kentering, maar hij stond er wel alleen voor. In 1968 veranderde alles door het succes van
Easy Rider en
Bonnie & Clyde, twee films waarmee het publiek duidelijk maakte dat het genoeg had van de gebruikelijke Hollywoodfilms. In 1970 scoorde Columbia een vrij grote hit met de kleine productie
Watermelon Man van Melvin Van Peebles (inderdaad, vader van Mario).
Watermelon Man was een komedie, maar in zijn latere films ging Melvin veel verder. Een jaar later choqueerde hij Hollywood met
Sweet Sweetback’s Baadassss Song waarin voor het eerste een zwarte slechterik de eindmeet zou halen. Hiermee was meteen de blaxploitation geboren, een filmgenre waarin de zwarten het voor het zeggen hebben. Dit genre domineerde het eerste deel van de jaren 70 met
Shaft als allergrootste hit, ook al is dat niet echt een blaxploitationfilm omdat de zwarte politieagent uiteindelijk toch de kant van de blanke kiest. Er werden ontelbare films gemaakt en Pam Grier was de koningin van het genre.
Deze status had ze te danken aan regisseur Jack Hill. Achteraf bekeken was het wel vreemd dat de studio’s hem hiervoor vroegen. Niet alleen had hij geen ervaring met het genre, maar hij was bovendien blank! Hill aanvaardde de opdracht op voorwaarde dat Pam Grier (inderdaad de vrouw die twintig jaar later een tweede carrière kreeg dankzij Tarantino in
Jackie Brown) de hoofdrol kreeg. Hill kende haar zeer goed, want twee jaar eerder maakte hij samen met haar
The Big Doll House.
Pam Grier is inderdaad de ideale persoon om
Coffy te vertolken: de vrijgevochten verpleegster die wraak wil nemen op het drugsmilieu omdat haar elfjarig zusje slachtoffer van hun rommel is geworden. De kern van deze wraakfilm is eigenlijk dat je alleen maar jezelf mag vertrouwen. Coffy staat er in haar wraakactie dan ook helemaal alleen voor, gelukkig bezit ze over een bijzonder talent (eerst de man in bed krijgen om hem dan onverbiddelijk te doden).
Decennia later is
Coffy nog altijd heerlijke cinema en de inspiratiebron van hedendaagse meesterwerken, en daarvan is Tarantino natuurlijk het allerbekendste voorbeeld. De film valt ook op door zijn gore brutaliteit, zo wordt bijv. één van de boosdoeners met een strop aan een auto vastgebonden die een ritje door de stad maakt. Ook cinematografisch zit het snor. En dat verhaal? Nou dat vergeet je vliegensvlug, maar de rake dialogen zitten in je hoofd vastgebeiteld.
BEELD EN GELUID
Zoals de filmfans ondertussen weten zijn de Arrow-releases altijd gerestaureerd. Vroeger was
Coffy alleen maar op een goedkoop schijfje via MGM te verkrijgen met de gebruikelijke technische mankementen. Deze Arrow-uitgave is tot in de puntjes verzorgd met levendige kleuren en zonder één spatje filmgrain. De geluidstrack is Engels mono (behalve de uitgebreide extra’s), maar ook die is helemaal opgepoetst waardoor je niks van geruis op de achtergrond hoort. Let trouwens op de soundtrack van Roy Ayers, die op vinyl een waar (bijna onbetaalbare) collector’s item is geworden.
EXTRA'S
Het is wederom genieten met de uitgebreide bonussectie. In
A Taste Of Coffy blikt Jack Hill terug op zijn film die de MGM-studio heel wat geld opbracht (producer Samuel Z. Arkoff was zo in de wolken dat hij Hill voor kerstmis een fles bourbon opstuurde). Er was interesse voor een sequel, maar (oh ironie) omdat de salesafdeling van MGM ervan overtuigd was dat sequels geen geld opbrachten, werd
Burn Coffy Burn omgedoopt tot
Foxy Brown. Het werd opnieuw een succes voor Hill, maar de film was tegelijkertijd ook zijn doodsvonnis. Het blaxploitation-genre was door de komst van de discofilm ten dode opgeschreven (disco was brave soul voor blanke tieners) waardoor niemand nog wilde samenwerken met deze “blaxploitation-regisseur”, ofschoon Jack Hill zowat alle genres had uitgeprobeerd. In
The Baddest Chick In Town! vertelt Pam Grier hoe het was om de koningin van het blaxploitation-genre te zijn. Men beweert wel eens dat men Grier gebruikte, maar de actrice wist zeer goed waarmee ze bezig was en daar hoorde ook het feit bij dat ze voor haar rollen geregeld uit de kleren moest. Ten slotte is er nog de documentaire
Blaxploitation, waarin Mikel J. Koven dit bijzonder, interessante genre toelicht.
CONCLUSIE
Wie gek is op blaxploitation (of gewoon op fantastische cinema uit de jaren 70) kan voortaan zijn oud MGM-schijfje opbergen, want er is er nu een superieure Arrow-release met Engelse ondertitels, dat bovendien bol staat van de bijzondere extra's.