Regie: Siddiq Barmak
Met: Marina Golbahari, Mohammad Arif Herati, Zubaida Sahar, Mohammad Nadir Khwaja
In een krotwoning in de Afghaanse hoofdstad proberen drie vrouwen (grootmoeder, dochter en 13-jarige kleindochter) te overleven op het karige salaris van de dochter, die als verpleegster in het plaatselijke ziekenhuis aan de slag is. Als de Taliban het ziekenhuis sluit, hebben ze geen middelen van bestaan meer. De grootmoeder suggereert om van de kleindochter een jongen te maken, want die kan dan ev. aan de slag als winkelbediende. Voortaan gaat de kortgeknipte kleindochter als Osama door het leven en wordt ze het hulpje in een kruidenierszaak. De baas van de zaak is op de hoogte, maar hij heeft geen keuze, want anders overleven de vrouwen van zijn voormalige kameraad het niet.
Op straat wordt Osama herkend door Espandi, een jongetje van haar leeftijd, die als bedelaar overleeft en die ermee dreigt haar te verraden. Maar als ze allebei een paar dagen later verplicht worden om onderwijs te volgen in een Taliban-schooltje, houdt Espandi z’n mond. Een klimpartij in een boom op het schoolerf wordt Osama evenwel fataal. Ze wordt door de Taliban meegenomen en in een vrouwengevangenis opgesloten. Een rechter van het fascistische regime zal over haar lot beslissen…
Regisseur Siddiq Barmak kwam op het idee van de film na het lezen van een krantenbericht over de gelijksoortig voorval. Het meisje in kwestie werd uiteindelijk terechtgesteld. Zo ver gaat Barmak niet in Osama, maar in de loop van het draaiproces zag hij wel in dat hij een positief slot voor zijn film uit z’n hoofd mocht zetten. De Taliban waren uiteindelijk harde islamisten die geen uitzonderingen toelieten en vrouwen waren in hun emiraat zodanig ondergeschikt, dat er van enig medeleven geen sprake kon zijn. Dié keuze redt de film, want voor de rest is de voortgang vrij voorspelbaar en laat de uitkomst zich raden, mede omdat Osama de rol van jongetje niet echt goed onder de knie heeft. Ze praat met een veel te hoog stemmetje en ze gaat huilen in plaats van zich stoer en luidruchtig te gedragen zoals de jongetjes op de Taliban-school. Dat klinkt verrassend gezien haar leven ervan afhangt, anderzijds kan je je voorstellen dat het in een totaal gesegregeerde maatschappij voor een meisje haast onmogelijk is om een rol te spelen waarmee ze helemaal niet vertrouwd is. Haar moeder en grootmoeder hadden beter moeten weten, denk je dan, maar ook zij hadden geen keuze indien ze niet wilden verhongeren…
Qua production design had Siddiq Barmak het makkelijk: de decors vond hij op straat. Na 23 jaar oorlog ziet Kaboel er in sommige wijken uit zoals Berlijn in 1945: hele huizenblokken zijn ingestort, het puin is aan de kant geschoven, wat nog bruikbaar is hebben anderen weggehaald en alleen onbewoonbare ruïnes blijven over. De aankleding van interieurs en schoolgebouwen is pover, maar dat verbaast niet. Voor de rest is er alleen stof dat opwaait als er een vrachtwagen met tot de tanden gewapende en brullende Taliban-militanten de straat inrijdt. Hun komst voorspelt meestal weinig goeds en zelfs mannen met een keurig ingepakte vrouw op de drager van hun fiets, worden terechtgewezen.
In Osama vertelt regisseur Siddiq Barmak niet over de oorlogen die Afghanistan hebben geteisterd. Hij toont de kijker het dieptepunt, het moment waarop het land door angst en terreur werd geregeerd en de wereld toekeek. 9/11 was misschien het beste wat de Afghaanse bevolking in die omstandigheden kon overkomen, want het was het startschot voor een grootscheepse Amerikaanse actie tegen terroristen en de Taliban was het eerste doelwit. Meer dan 10 jaar later is Afghanistan nog altijd een ontwricht land en is er opnieuw sprake van een (mogelijke) Amerikaanse interventie om het oprukken van de Taliban te stoppen. Een processie van Echternach, zou mijn grootmoeder zeggen, en daar lijkt het inderdaad heel erg op, want zo lang er geen passend antwoord wordt gegeven op de onderontwikkeling en het analfabetisme, en er geen echt alternatief is voor oorlog, verandert de toestand wellicht nauwelijks. Dat is de les die we uit Osama kunnen trekken, en dat de film ook nu nog zeer actueel is, bewijst de huidige politieke toestand.
Voor de cast heeft regisseur Sissiq Barmak een beroep gedaan op amateurs. Na een casting van meer dan 3000 meisjes in opvangcentra voor daklozen en wezen, vond hij de bedelende Marina Golbahari (Osama) gewoon op straat. Mohammad Arif Herati, Osama’s vriendje Espandi, vond hij in en opvangcentrum voor wezen en de vrouwen die de rol van moeder en grootmoeder voor hun rekening nemen, in een vluchtelingenkamp. Het zijn allemaal mensen die het geweld en de ontbering aan den lijve hebben ondervonden en die er dan ook geen moeite mee hebben om hun ervaringen met de camera te delen. Dat doen ze m.a.w. op een realistische en indrukwekkende manier en als kijker heb je geen enkele moeite om je in te leven. En omdat Marina en Mohammad nauwelijks konden lezen of schrijven, werden hun de dialogen mondeling aangeleerd. De schooljongetjes waren op enkele uitzonderingen na, allemaal bedelaars. Barmak stopte ze in nieuwe kleren, gaf ze fatsoenlijk te eten en betaalde ze elke dag het loon van een arbeider: 2 dollar. Maar hij beseft maar al te goed dat ze na de draaiperiode van zes weken opnieuw op straat staan, als bedelaars. Marina Golbahari kreeg voor haar rol een ruime vergoeding waarmee het gezin van acht individuen zes maanden kon overleven. Nadien wachtte ook haar opnieuw de straat.