Regie: Edmond Bernard, Jean-Jacques Péché & Pierre Manuel, Mary Jiménez, Manu Bonmariage, Richard Olivier, Eric Pauwels
Met: geen
Natuurlijk zijn de mensen onderweg, naar de bioscoop of naar een voetbalmatch, waar de heren in donkere gabardines en mét deukhoed het schouwspel een beetje wezenloos en heel beschaafd volgen, en jonge stelletjes kunnen terecht in een verduisterd danscafé waar tijdens het slowen uitbundig wordt getongzoend… voor de rest bewegen ze op Amerikaanse rock ’n roll-muziek of zitten ze netjes aan de bar te kletsen. Nee, over het probleem van de vrije tijd verneem je in Dimanche heel weinig, maar zo veel meer over de verveling en de saaiheid die alom schijnt te heersen anno 1963… (7/10)
2. WEEK-END (Jean-Jacques Péché & Pierre Manuel, 1972)
Péché en Manuel zien 10 jaar later een heel andere wereld, eentje waarin de leegte plaats heeft gemaakt voor lange files op de autoweg naar de kust (ja, ook toen al!) en gezinnen die de drukte van een heuse verhuizing verwarren met het beeld dat hun wordt voorgehouden over een ontspannend weekendje aan zee. De beide regisseurs dringen met hun camera door in het Brusselse appartement van de Franstalige ambtenaar Michel D die druk in de weer is om z’n VW-busje vol te stouwen met alles wat een gezin met vier kinderen nodig heeft voor een 3-daags verblijf in Blankenberge. Van een collega heeft hij er een chaletje ter beschikking gekregen en dus kijkt iedereen uit naar de korte vakantie. Maar het weer valt tegen, de kinderen maken ruzie op de achterbank, eentje gaat er huilen wegens te weinig plaats, mama sust, papa verheft z’n stem en rookt aan de lopende band sigaretten (ja, toen kon dat nog, met gesloten raampje!) en zoals je kan verwachten staan ze met z’n allen een halfuurtje later al in de file wegens een ongeluk op de autoweg naar Gent. Anderhalf uur later is Michel nauwelijks 40 km opgeschoten, zijn de kinderen nog nauwelijks onder controle te houden en regent het nog altijd katten en honden…
In Blankenberge komt het gezin op een terrein terecht met caravans en piepkleine chaletjes. De inrichting van dergelijke zones is nog niet perfect bij wet geregeld en dus staan de woonwagens en huisjes dicht op elkaar op percelen die in weken niet meer zijn gemaaid, met een stinkend beekje tussenin. Het huisje lijkt in orde, zij het dat er geen directe verbinding is met de keuken (die ligt in een schuurtje aan de zijkant) en een paar uur later zal Michel tot het besluit komen dat de bewoonbare ruimte echt wel té beperkt is voor twee volwassenen en vier kinderen. Bovendien waait het door spleten en kieren en is Michel veel te licht gekleed voor het hondenweer buiten...
Week-end (67 min.) is een fictieve documentaire waarin een bom wordt gelegd aan het spreekwoordelijke leuke dagje uit naar zee. We hebben meer comfort op ons appartement in Brussel, zal Michel later tegen z’n vrouw zeggen, maar als echte Ket maakt hij er het beste van, al wordt het voor beide volwassenen eerder een veldslag dan een ontspannende uitje en financieel is er zelfs sprake van een tegenvaller, want wegens het slechte weer moeten de kinderen op een andere manier bezig gehouden worden en dat kost uiteraard handenvol geld.
Week-end is grappig en anekdotisch, maar het wedervaren van de familie D is tegelijk ook een aanleiding om actuele thema’s (anno 1972 uiteraard) op een ernstige en al even ludieke manier aan te kaarten: de vlucht uit de vervreemding van het stadsleven, de uitwas van de consumptiemaatschappij, de commercialisering van de vrije tijd en het haperende niveau van de zgn. levenskwaliteit, het stokpaardje van sociologen en futurologen, zoals het dvd-boekje het zo mooi verwoordt.
Daarvoor doen de makers een beroep op Raymond, een Brusselse kunstschilder die ze in Blankenberge tegen het lijf lopen en die later in contact komt met Michel tijdens een wandeling langs het strand waar Raymond de pier en de golfbrekers op een doek tot leven brengt. Het lijkt allemaal toeval, maar het is het uiteraard niet, want Raymond is de perfecte schilder-filosoof die de dingen in een zeker perspectief plaatst voor z’n nieuwe vriend. Ze denken hetzelfde over de eerder vernoemde maatschappelijke en sociale pijnpunten, maar ze vertrekken vanuit een ander perspectief. Dat kan ook niet anders, want Michel is een druk bevraagd huisvader en Raymond een non-conformist en gezworen eenzaat. Maar het resultaat is tegelijk spannend en hartverwarmend en het mondt uit in een uitstekende documentaire. (8,5/10)
3. DU VERBE AIMER (Mary Jiménez, 1984)
Aan de hand van een poëtisch en bitterzoet essay reconstrueert regisseur Mary Jiménez haar eigen levensverhaal dat wordt gedomineerd door een gestoorde moeder-dochter-relatie zonder positieve afloop, want op het moment dat haar moeder overlijdt in Lima (Peru) – als gevolg van een gasontploffing – woont Mary al een paar jaar in Brussel waar ze een filmopleiding volgt.
Du Verbe Aimer (75 min.) begint vrij luchtig met Mary’s herinneringen aan de Andes, waar ze als kind met haar ouders woonde. Als ze zes is verkast het gezin naar de hoofdstad Lima, waar ze onder de indruk is van het groot aantal (vaak compleet naakte) gekke mensen op straat, die volgens haar vader regelmatig van straat worden gehaald en 1500 km verderop in de woestijn achtergelaten zonder middelen van bestaan, maar die een paar maanden later toch weer in het straatbeeld verschijnen. Hij vertelt haar evenwel nooit of het om precies dezelfde mensen gaat… De toon wordt donkerder op het moment dat Mary heeft leren lezen, naar een strenge school is gestuurd en op aandringen van haar moeder wordt ingeschreven voor een balletcursus. Ze eindigt als 37ste op 38 balletdanseresjes. Jij zou de beste moeten zijn!, is de reactie van haar moeder, die zich volgens Mary van haar afkeert. Een paar jaar later is Mary inderdaad de beste van de balletklas, maar de psychische tol is hoog en dus komt ze in behandeling bij een psychoanalist die haar nog meer verknoeit. Ze doet een zelfmoordpoging, krijgt ontelbare behandelingen met elektroshocks en studeert af als architecte, want aan intelligentie ontbreekt het haar niet. De relatie met haar moeder blijft troebel en op haar 24ste besluit Mary om naar Brussel te verhuizen om er film te studeren. De dood van haar moeder verneemt ze net voor de begrafenis. De hoop op verzoening is definitief verkeken...
Het bijzondere aan Du Verbe Aimer is het feit dat Mary Jiménez het niet allemaal vlotjes na elkaar vertelt, maar haar levensverhaal in brokjes met de kijker deelt, vergelijkbaar met het afpellen van een ui, laagje voor laagje, terwijl het beeldmateriaal dat op de tekst is gemonteerd vaak heel andere dingen suggereert dan wat wordt verteld: over haar verhaal over de prachtige en vaak woeste landschappen van de Andes is beeldmateriaal over een grondverschuiving gemonteerd en zien we vooral veel wegstromende modder, terwijl de scènes over haar psychoanalyse zijn geïllustreerd met beeldmateriaal over een lijdende christus, en in de fragmenten over haar verblijf in het ziekenhuis komen gestoorde patiënten aan het woord. Voor de rest maakt ze gebruik van oude familiefoto’s, krantenknipsels of alledaagse opnamen die vaak weinig met de tekst van het essay te maken hebben. Ze werken vervreemding in de hand en illustrerent de verwarring, de uitzichtloosheid en de ontreddering waarmee Mary op bepaalde momenten in haar leven af te rekenen kreeg.
Du Verbe Aimer gaat over het onvermogen om te worden geliefd en zelf lief te hebben en dat snijdt als een vlijmscherp mes door het leven van de betrokkene die het ons vertelt, gelaten maar ook verbitterd en gefrustreerd en vooral boos vanbinnen, beseffend dat wat fout is gelopen nooit meer kan worden gerepareerd. Geen makkelijke documentaire, maar hij kruipt uiteindelijk wel onder de huid. (9/10)
4, LES AMANTS D'ASSISES (Manu Bonmariage, 1992)
In deze documentaire die de sfeer heeft van een docudrama, volgt Manu Bonmariage het assisenproces van Marie-Louise Gosset en Christian Fernandez die ervan worden beschuldigd Gossets jaloerse echtgenoot te hebben vermoord. De feiten zijn wat ze zijn en Fernandez geeft de moord toe. Hij pleit schuldig en vertelt in de rechtbank hoe hij het plan samen met zijn minnares heeft voorbereid en vervolgens de moord heeft uitgevoerd met de hulp van twee handlangers. Maar heel verrassend: Gosset blijkt het met die uitleg niet eens te zijn. Ze beweert dat ze niet op de hoogte was van de plannen van haar minnaar, dat hij het allemaal alleen heeft bedacht en uitgevoerd. Fernandez is bereid om alleen op te draaien voor de moord, maar zijn advocaten zien dat anders: als Marie-Louise heeft meegewerkt, treft haar minstens een deel van de schuld. Het juridisch steekspel kan beginnen.
Les Amants D’Assises is een verrassende film, niet het minst omdat Manu Bonmariage schijnbaar probleemloos heeft kunnen filmen tijdens de rechtszitting en in de gevangenis waar beide minnaars op minder dan 100 meter van elkaar zijn opgesloten. Hij praat met ze in hun cel, maar ook als ze stiekem via het openstaande raam met elkaar contact hebben. Je kan het je nu nog nauwelijks voorstellen. Die aanpak geeft hem de kans om de voortgang van het proces van zeer dichtbij te volgen, een perfect portret te borstelen van de beide beschuldigden en de verrassende evolutie van de assisenzaak in beeld te brengen. Maar de grote vraag is uiteraard of de liefdesrelatie van Marie-Louis Gosset en Christian Fernandez het assisenproces overleeft, want daar deden ze het toch voor? En opnieuw is Manu Bonmariage op het goede moment op de goede plaats om inzicht te bieden. Je weet als kijker niet wat je ziet (en hoort), maar je hebt er ook geen idee van hoe verknipte geesten functioneren… Een uitstekende en geraffineerde documentaire, zondermeer. (8,5/10)
5. MARCHIENNE DE VIE (Richard Olivier, 1993)
In deze documentaire stelt regisseur Richard Olivier z’n camera in Marchienne-au-Pont op, ooit een belangrijk binnenvaartcentrum waar staalfabrieken het beste staal van de wereld maakten. Maar anno 1993 is die glorie voorbij. Marchienne-au-Pont, in de westelijke rand van Charleroi, is een sociaal kerkhof waar armoede heerst en werkloosheid tot de dagelijkse realiteit behoort. Ooit werden er massaal immigranten naartoe gehaald, nu leidt hun aanwezigheid tot wrijvingen en misverstanden. Steppe, lijsttrekker van een nieuwe lijst die wil afrekenen met de corruptie, zegt dat niet de migranten maar de politieke kaste verantwoordelijk is voor de slechte economische en sociale toestand. Z’n tegenstanders noemen hem een fascist, maar dat label krijgt iedereen in Marchienne-au-Pont opgeplakt die de hegemonie van de PS aanvechten. In Marchienne-au-Pont zijn ze katholiek én socialist, zo gaat dat.
Maar Steppe haalt ook uit naar de EU, want die verbiedt overheidssubsidies. Hij wordt bijgetreden door de echtgenoot van een kaartlegster die eerde zwaar heeft uitgehaald naar de Marokkaanse en Turkse gemeenschap in de gemeente. Over 20 jaar dragen alle vrouwen hier een hoofddoek, zegt ze. In de migrantenwijk buiten het dorp praat de regisseur met een Marokkaanse huisvader die er alles aan doet om z’n opgroeiende zonen op het recht pad te houden. Op straat raast een oude Mercedes scheerlings langs de trottoirs. Jongens uit de buurt, zegt hij, ik ken ze niet. Het is een leugentje om bestwil, want niemand wil problemen. Op die manier verandert er nooit wat, probeert regisseur Richard Olivier, maar zijn gesprekspartner haalt alleen maar gelaten de schouders op…
Machienne De Vie is een heftige documentaire, maar tegelijk is het een veelzijdig en genuanceerd portret van een industriële gemeenschap die sterft en niet over de middelen beschikt om het tij te keren. Marchienne de Vie is een tijdsdocument dat straks z’n 25ste verjaardag viert. Wedden dat je in Marchienne-au-Pont vandaag precies dezelfde verhalen en situaties kan filmen? (7,5/10)
6. LETTRE D'UN CINÉASTE À SA FILLE (Eric Pauwels, 2000)
Op verzoek van zijn dochter draait Eric Pauwels een film alleen voor haar. Hij maakt er geen avontuurlijke bioscoopfilm van, maar eentje waarin hij over haar en over zichzelf, over zijn werk, zijn visie op de filmkunsten en zijn relatie tot z’n omgeving en de buitenwereld vertelt. Het wordt een documentaire die is opgebouwd met verhalen, sprookjes, belevenissen, historische feiten en anekdoten, waarschuwingen en raadgevingen. Soms is de toon ernstig of grappig en de inhoud van wat hij vertelt humoristisch, serieus of wetenswaardig: over koningen en schrijvers, verloren culturen en gewone mensen, clowns en oude mensen in een dorp in Zuid-Amerika, over een ridder van King Arthur en een prinsesje dat wordt ontvoerd en kamelen die een bibliotheek op hun rug torsen. De stijl is nog het beste te vergelijken met wat Laurie Anderson tijdens haar liveoptredens doet: stichtende, grappige en absurde verhalen vertellen die een zeer unieke kijk op de mensheid en de wereld verraden. En net zoals Laurie Anderson illustreert Eric Pauwels z’n essay met beeldmateriaal dat voor hemzelf en hopelijk ook voor z’n dochter een speciale betekenis heeft of die betekenis krijgt als gevolg van de manier waarop het materiaal is gemonteerd en/of gecombineerd met de tekst.
Als kijker begin je er met een zeker voorbehoud aan, maar Eric Pauwels zuigt je vrij vlug mee in zijn heel aparte wereld waaruit je pas na 46 minuten wil ontsnappen, want wat hij vertelt houdt je ondertussen in de ban alsof je naar een spannende Amerikaanse avonturenfilm zat te kijken. Lettre d’un Cinéaste à sa Fille is een intelligente en onderhoudende arthousedocumentaire. (9/10)