Regie: Keith Scholey
Met: geen
De 6000 meter hoge Mount McKinley in Alaska is de habitat van de witte berggeit. In de bare winter overleeft ze op een hoogte van 3000 meter waar ze haar jongen ter wereld brengt en waar ze geen natuurlijke vijanden heeft. In de lente dalen de geiten af naar de valleien, waar de jongen kennismaken met soortgenoten en met de gevaren van het terrein: snelstromende, kolkende beken en jagers. Ondertussen zijn de wilde paarden in de buurt van Salt Lake City op weg naar hun zomergronden. Ze worden mustangs genoemd en ze zijn de nakomelingen van de paarden van de Conquistadores en de uitgeroeide indianenstammen. Een hengst bewaakt er zijn harem, want er zijn kapers op de kust: jonge mannelijke exemplaren die zijn autoriteit betwisten en die zelf rijp zijn om te paren.
In de jungle van Costa Rica is de paringsdans van de geelbuikmannekes inmiddels volop aan de gang. Langstraatmannekes werken er samen om wijfjes te verleiden en voeren een gesynchroniseerde dans uit om hun doel te bereiken. Maar de vrouwelijke vogeltjes laten zich niet onbetuigd en hebben hun eigen ritueel om hun wensen kenbaar te maken. Een wonderbaarlijke fenomeen.
Prairiehonden leven soms met meer dan 1000 exemplaren samen in een ondergrondse burcht. Het zijn geen honden maar knaagdieren die zich zoals stokstaartjes oprichten om de omgeving in het oog te houden. Hun belangrijkste vijanden zijn slangen die in hun holen doordringen om jonge dieren te verschalken. Maar de vrouwelijke prairiehonden gaan de uitdaging aan en ze proberen de slangen weg te lokken van hun nesten. Bovendien hebben ze scherpe tanden en nagels en dat blijken slangen ondertussen te weten. Als de kust vrij is maakt de moeder een buiteling, wat door de jongen op het dak van de burcht enthousiast wordt geïmiteerd. Heel er grappig.
In de Badlands in het noorden van de prairie brengt de rosse ruigpootbuizerd haar jongen ter wereld. Het is een kurkdroge en woestijnachtige streek waar de temperaturen in de zomer tot boven 40 graden stijgen. Voor de jongen in een nest op een rotspunt is het niet de beste omgeving om te overleven. De moeder zorgt voor schaduw door haar vleugels over de jonge buizerds te spreiden, maar ze kan niet voorkomen dat uiteindelijk de helft van haar kroost sterft. Springspinnen – ze zijn niet groter dan een rijstkorrel - foerageren er in het schriele gras tussen het zand en de rotspartijen. Tijdens de paartijd voeren de mannetjes ingewikkelde dansjes uit om de wijfjes te hypnotiseren. Maar die zijn op hun hoede en kunnen schijnbaar moeilijk het verschil maken tussen jagers en bewonderaars. Flirten is m.a.w. een gevaarlijke bezigheid, want de kans bestaat dat je wordt opgepeuzeld! De oplossing: zingen. Springspinnen zijn doof, maar ze voelen de trillingen en wie voorzichtig én geconcentreerd te werk gaat, die bereikt uiteindelijk toch zijn doel. Tegen het einde van de zomer krijgt de noorderwind de overhand en kunnen de temperaturen op een minimum van tijd dramatisch dalen. 400 miljoen vogels beginnen aan de trek naar Mexico, maar de bizons hebben geen keuze, zij moeten zien te overleven in de metershoge sneeuw. Dat is niet eenvoudig want zij hebben elke dag 10 kg gras nodig en vaak kost de inspanning meer calorieën dan het voedsel oplevert.
Op het einde van de lente koersen in het westen, in de oceaan, 200 miljoen zalmen richting kust. Zij hebben een lange cirkelachtige beweging gemaakt en keren nu terug naar hun geboortegrond. Op het moment dat ze van zout in zoet water terechtkomen houden de vissen op met eten. Hun enige doel is de oeroude paargrond, soms meer dan 1200 km stroomopwaarts, waar bruine beren al massaal aangekomen zijn voor het belangrijkste feestmaal van het seizoen. Ook een moeder en twee pubs zijn van de partij, maar ze blijven uit de buurt van de mannetjes, want die durven jongen doden als ze te dicht in de buurt komen. Ze kiest voor een meertje verderop. De jongen blijven aan de kant, zij zwemt naar het midden van de plas en verdwijnt in het water: ze duikt naar de bodem van het meertje om er vermoeide zalmen te vangen. Het is een gedrag dat nooit eerder bij beren is waargenomen.
Op grote hoogte in het St. Eliasgebergte in Alaska leven fluithazen, een soort die door de opwarming van de aarde met uitsterven wordt bedreigd, want de beestjes moeten nu al een flink stuk hoger overwinteren waardoor de afstand tot hun foerageergronden veel langer is geworden en ze er niet altijd in slagen om voldoende voedsel voor de winter in te slaan. Ze hebben nl. zo’n veertig keer hun eigen gewicht aan gras nodig en het is een hele tour de force om dat elke keer voor elkaar te krijgen vooraleer de sneeuw terugkeert. Ze hebben ook een donkere kant: ze verzamelen de kadavers van de vogels die tijdens stormen omkomen en stoppen die in aparte voorraadruimten. In de winter graven ze die op, maken een gat in de schedels en zuigen er de hersenen uit…
Dat je je voordeel kan doen met het spel van eb en vloed bewijzen dolfijnen in Savannah, Georgia. Ze zoeken ondiepe poelen langs de kust op en wachten tot het water op z’n laagste punt staat. Dan werken ze samen om de vis naar het strand te drijven en ze gooien zich ook zelf op het strand om de buit te vangen. Meeuwen en reigers zitten klaar om de kleine visjes op te vangen… In Delaware, aan de Grote Meren in het noorden, kruipen sinds meer dan 200.000 jaar degenkrabben, verwanten van de schorpioen, aan land om hun eieren te leggen in het zand. Ook hier zitten prooi-jagers klaar voor een feestmaal, want na het leggen van hun eieren keren de dieren niet terug naar zee; ze sterven op het strand. Hetzelfde lot zijn de meivliegjes in de Mississippidelta beschoren. In het voorjaar komen ze met miljarden tevoorschijn (zo’n 350.000 ton proteïne) om hun eieren te leggen. 24 uur later zijn ze dood. Om zich te goed te doen aan hun piepkleine kadavers komen vogels vanuit heel Amerika naar het moerassige gebied en zelfs uit Europa!
In de winter sneeuwt het vaak in Monument Valley, een woestijn op de grens tussen Utah en Arizona, maar voor de dieren die er leven is sneeuw net zo onnuttig als zand in de zomer. Ze kunnen de sneeuw nl. niet als drinkwater gebruiken, want dan zakt hun lichaamstemperatuur en dat is levensbedreigend als het kwik onder nu staat. De Californische Condors zijn er heer en meester, maar alleen dankzij een kweek- en beschermingsprogramma zijn ze opnieuw met meer dan 400. Ooit leefden er duizenden van hun soort in Monument Valley, maar ze stierven bijna uit door de consumptie van vlees dat was vergiftigd door het lood van kogels in hun prooien.
‘Van de makers van Planet Earth’, staat er op de cover van de dvd en dat geloven we graag, want het beeldmateriaal is al even spectaculair als destijds. Bovendien kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat af en toe leentjebuur is gespeeld, maar misschien is het gewoon louter toeval. Aan de serie is overigens heel lang gewerkt, want niet alle dieren laten zich even gemakkelijk filmen, terwijl de weersomstandigheden in de winter de draaiactiviteiten soms bemoeilijkten omdat de camera’s bevroren.
Wat je niet ziet in deze vijfdelige serie is dat de mens het ecologisch evenwicht bedreigt. Alles lijkt peis en vree in North America, maar ook in dit immense land staat de natuur onder druk. Bovendien speelt ook de opwarming van de aarde een rol – bijv. in verband met de levensvoorwaarden van de fluithazen – maar ook dat aspect wordt niet aangeroerd. Planet Earth 2 kreeg daaromtrent heel wat kritiek en die is m.a.w. ook van toepassing op deze serie, waarin men vooral de schoonheid van de natuur wil tonen. Anderzijds kunnen we ons voorstellen dat het een moeilijke evenwichtsoefening is om beide aspecten te combineren in een natuurdocumentaire.
Toch zal het duidelijk zijn dat er hier sprake is van een wondermooie serie waarvoor geen moeite is gespaard: er is 5 jaar aan gewerkt op 250 locaties met als resultaat meer dan 1000 uren filmmateriaal om uit te kiezen. Dat men soms grote risico’s heeft genomen om zeer bizarre aspecten van de dierenwereld in beeld te brengen, het zal je niet verbazen, maar dat verhaal leest u in de rubriek EXTRA’S waarin we The Making of North America tegen het licht houden.
Om witte berggeiten in de Rocky Mountains te filmen, zag een ploeg zich verplicht om dagenlang door hoge sneeuw te ploeteren en toen de camera’s opgesteld waren, stak een storm op die dagenlang aanhield. Bovendien was er lawinegevaar en moesten er grote omwegen gemaakt worden in de bitter kou.
Kaaimannen filmen in Florida is evenmin een pretje, vooral als het de bedoeling is dat je onderwateropnamen van ze maakt. Afgeleid door een kudde lamartijnen (ook wel zeekoeien genoemd), zoogdieren die verwant zijn aan de olifant, zag de cameraman niet dat er een gigantisch kaaiman in de buurt was. Hij kon op het nippertje een beet voorkomen. Z’n zwemvlies was wél beschadigd.
En jaguars filmen op een plek waar ooit één iemand er eentje had gezien, is uiteraard ook niet eenvoudig. Er werden infraroodcamera’s opgesteld, maar die leverden amper vier seconden bruikbaar beeldmateriaal. Een jaar later probeert men het opnieuw…