CHINATOWN
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-07-26
FILM
Alles in het leven is cyclisch, en de filmbusiness vormt hierop geen uitzondering. Genres die het ene moment succesvol en trendy zijn, lokken het komende jaar nog geen kat naar de bioscoop. Een goed voorbeeld zijn Film Noir en de gangsterfilm. In de jaren dertig en veertig bevolkten deze twee genres een groot deel van de cinema’s, met kritisch én commercieel succes. Maar vanaf 1949 (James Cagney's vertolking in
White Heat is een sleutelmoment) maakten de filmstijlen plaats voor de hoogdagen van de musical en het melodrama. Twee volle decennia zou de verbanning naar de wildernis duren, tot in 1967 Arthur Penn’s
Bonnie and Clyde een revival inluidde, die midden jaren zeventig zijn hoogtepunt zou kennen in de twee
Godfather-prenten, Robert Altmans
Thieves Like Us en
The Long Goodbye, en natuurlijk dé neo-Noir bij uitstek:
Chinatown.
De film vertelt het verhaal van Jake Gittes, een compromisloze detective in het Los Angeles van de jaren dertig, die zijn brood verdient met het betrappen van vreemdgaande echtgenoten. Ook de klus van Evelyn Mulwray lijkt op het eerste gezicht in die categorie te vallen. Tot haar man dood wordt aangetroffen. Verdronken in een rivier, terwijl alle beddingen leeg staan door een aanhoudende droogte. Gittes komt snel tot de conclusie dat er moord in het spel is. Maar wie is de dader? En wat het motief? De detective begeeft zich in een vervaarlijk web vol intriges, met corrupte watermaatschappijen, machtige fruitkwekers en onkuise familiale geheimen. Als hij niet op zijn tellen past, kan de speurneus zijn snufferd binnenkort wel eens kwijt zijn...
Wie
Chinatown zegt, denkt 'klassieker', en voor een keer is dat eens geen boutade. Van de talloze kwaliteitsprenten die Hollywood in de jaren zeventig afleverde, is de film ongetwijfeld een van de voornaamste, invloedrijkste en meest stijlvolle. Gedraaid in het wonderbaarlijke filmjaar 1974, is het onmogelijk één aspect te belichten dat niet de absolute top is. Meest geciteerd wordt echter het knappe script van Robert Towne. De scenarist slaagt er enerzijds in de corrupte sfeer van klassieke Film Noir in de film te steken, maar wordt anderzijds ook beïnvloed door de realistische paranoia die kenmerkend is voor de Hollywood-output van het Nixon-tijdperk. Hij verspilt bovendien geen tijd: iedere scène heeft zijn nut en stuwt de plot voorwaarts. Towne propt zelfs zoveel informatie in zijn scenario, dat je er als kijker je gedachten voor de volle honderd procent moet bijhouden. Dit is geen gemakkelijk script, maar wie moeite doet om te volgen, wordt rijkelijk beloond met beklijvende situaties en klinkende dialogen. Als dit script literatuur was, had het de Nobelprijs gewonnen.
Al even opmerkelijk is de tweede creatieve kracht achter
Chinatown: cineast Roman Polanski. Befaamd producent Robert Evans stond erop dat een Europeaan dit typisch Amerikaanse verhaal vertelde, zodat de onaangename kantjes zeker niet geromantiseerd werden. En hij kreeg wat hij wenste. Polanski schrikt er niet voor terug de personages als klootzakken neer te zetten. In deze film lopen nauwelijks aangename types rond. De regisseur neemt de kleine, onhebbelijke kantjes van ieder karakter en vergroot ze uit. Bovendien laat hij geen millimeter van zijn frame onbenut. Dit is zonder discussie een van de subliemste voorbeelden van het gebruik van het widescreen-formaat. Zelfs de half lege kaders stralen een brute, rauwe kracht uit, die de kijker continu op het puntje van zijn zetel gekluisterd houdt. Eveneens opvallend is de terughoudendheid waarmee Polanski filmt. Waar zijn
MacBeth (gemaakt vlak na de moord op zijn vrouw Sharon Tate) nog bol stond van de hoogoplaaiende emoties, is
Chinatown een toonbeeld van reserve. Of, zo je wil, een kunstzinnig, stilistisch meesterwerk.
Waarmee we bij de technische kant van de film beland zijn. Ook hier niks als lof voor het team dat door producent Evans werd verzameld. Primus inter pares is wellicht componist Jerry Goldsmith. Zijn wondermooie score is behoorlijk romantisch van natuur, opvallend gepunctueerd door het gebruik van blaasinstrumenten. Hij weet een perfecte balans te vinden tussen de melodramatiek van jaren veertig Noir en de experimentele klanken die zijn handelskenmerk zijn. John A. Alonzo's fotografie benadrukt dan weer de bleekheid van het dorre Los Angeles, in voornamelijk bruingele tinten. Zijn cameravoering bevat weinig franjes, maar zorgt voor miraculeuze composities. Setaankleding en kostuums zijn een onmisbare schakel in het meesleuren van de kijker naar een ander era, en dus is het een zegen dat het production design de nagel op de kop slaat in het recreëren van L.A., anno 1937. Tenslotte mag ook de montage niet onvermeld blijven. Die is vrij klassiek, maar weet toch bij iedere beeldwisseling de gewenste emoties op te roepen.
Voor dat laatste werd ook een indrukwekkende schare acteurs bijeengebracht. Als Jake Gittes transformeert Jack Nicholson zich voor het eerst tot geloofwaardige leading man. De oerkracht die hij elk van zijn vertolkingen meegeeft, was nooit sterker dan in
Chinatown. De rol was trouwens naar verluidt geschreven met hem in gedachten, wat het des te frappanter maakt hoe makkelijk hij in de huid van een karakter kruipt dat sommige van zijn tics heeft, maar toch in de verste verte niet op de acteur lijkt. De vrouwelijke hoofdrol wordt gestalte gegeven door Faye Dunaway, een actrice die een beetje is als spinazie: je houdt ervan, of je haat ze. Naar goede gewoonte bezondigt Dunaway zich aan emotionele overacting, maar binnen de stilistische context van de film valt haar vertolking verbazend goed mee. De show wordt echter gestolen door John Huston. De présence van de man die het genre Film Noir mee creëerde, in zijn iconische prent uit 1941,
The Maltese Falcon, geeft
Chinatown dat extra speciale ingrediënt. Hustons vertolking kan nog het best vergeleken worden met Orson Welles’ rol in
The Third Man: kort, krachtig en onvergetelijk.
Eender hoe je het bekijkt, op vlak van scenario, regie, acteurs of crew, is
Chinatown de perfectie zelve, een onweerlegbare klassieker. Maar de film is ook moeilijk te verteren, soms onmogelijk om te volgen in de wirwar aan subplots, en bovenal emotioneel afstandelijk. Het is vooral deze laatste kritiek die de prent parten speelt. Ondanks al de bravoure en de kunde en het vakmanschap is
Chinatown het soort film dat je eindeloos bewondert, maar die je nooit in je hart zal sluiten. Een meesterwerk in alle mogelijke opzichten, maar o zo koel en klinisch.
BEELD EN GELUID
Het beeld staat in het originele 2.35-formaat op de dvd geperst en is nagenoeg vrij van vuiltjes of krassen. Maar de perfecte transfer is dit niet geworden. Zwartniveaus fluctueren namelijk nogal in kwaliteit en het contrast van de prent is, voornamelijk in de nachtscènes maar ook bij vol daglicht, niet optimaal. De bruingele, uitgewassen look van
Chinatown komt dan weer wel goed tot zijn recht en ook qua scherpte is dit de betere middelmaat. Maar een klassieker als deze verdient beter dan de middelmaat en dus valt te hopen dat we ooit een nieuwe, superieure transfer van Paramount mogen verwachten. Op audiovlak kreeg de prent een opwaardering naar Dolby 5.1-surround. En hoewel ik de eerste ben om te pleiten voor het bijvoegen van de originele stereotrack (wat hier niet gebeurde) is de nieuwe mix verbluffend goed. Voor een film die voornamelijk op dialogen steunt, is dit een uiterst dynamische track, die nooit schreeuwerig of opgeblazen overkomt. Problemen met ruis zijn er nooit en Jerry Goldsmiths muziek klonk nooit zo treffend en ontroerend.
EXTRA'S
Slechts een handvol extra’s bevat deze disc. Ten eerste de originele
Trailer (3 min.), die zowel opvalt door de pedante verkoopstijl en verveelde voice-over als door de slechte beeldkwaliteit. Positief is dan weer dat de trailer anamorfisch werd weergegeven. Tenslotte zijn er nog enkele
Retrospectieve Interviews (14 min.) met cineast Polanski, producent Evans en schrijver Towne. Deze gesprekken leveren tal van interessante weetjes op en het is dan ook spijtig dat ze het drietal niet wisten te strikken voor een audiocommentaar.
CONCLUSIE
Chinatown is een van de boegbeelden van de Amerikaanse cinema van de jaren zeventig: moedig, eerlijk, krachtdadig en stilistisch vernieuwend. Dit is een film waar je werkelijk niets op kan aanmerken. En dat is helaas het grote probleem van de prent: alles is zo perfect en afgebakend dat er nauwelijks ruimte is voor emotie. De enige smet op een vlekkeloze film. De beeldkwaliteit kon beter, maar op audiovlak werd prima werk afgeleverd. Voor een ruime selectie bonusmateriaal is het echter de vingers kruisen voor een Special Edition.