Regie: Bob Carruthers
Met: Pip Williams, Woody Woodmansey, Malcolm Dome, Jonathan Wingate, Trevor Bolder, John McKenzie
Met The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders of Mars brak David Bowie in 1973 wereldwijd door. Hij schreef het materiaal in de States tijdens de promotiecampagne voor z’n vorige (en ook al uitstekende) album Hunky Dory en bij z’n terugkeer in Engeland (na de release van Ziggy Stardust) was er sprake van een zekere Bowiemania. Het album begint met de trage drumbeat en de nadrukkelijke piano van Five Years en groeit in minder dan vijf minuten uit tot een apocalyptische boodschap die vooral twee jaar later op Diamond Dogs dieper zou worden uitgewerkt. Suffragette City is van een heel ander kaliber. Het is een kruising tussen de harde rock’n roll van de Rolling Stones en de glamrock van T.Rex én een ode aan de Velvet Underground van z’n goeie vriend Lou Reed. Met simpele middelen creëert Bowie een grote rock’n roll-song en een headbanger van formaat. Het piano-introotje en Bowies parlando in Rock’n Roll Suicide geven het nummer een dramatische toon met een theaterachtige sfeer. De magie zit ‘m vooral in de overgang tussen strofe en refrein als de zgn. key van C naar G flat major zakt en de toon van de song verrassend genoeg de hoogte in gaat. Opnieuw veel drums in Moonage Daydream en vooral een prachtige melodie.
Met Aladdin Sane bevestigde Bowie z’n terechte topstatus, waaruit in deze documentaire alleen Drive in Saturday is overgehouden, meteen het sterkste nummer en een futuristische rocksong waarin nostalgie met betrekking tot de jaren vijftig in de States een belangrijke plaats krijgt. De invloed van de Amerikaanse zwarte muziek is evident en het doo-wopkoortje op een strakke basis van piano en drums met een jankende saxofoon erachteraan is gewoon goddelijk. Bij gebrek aan nieuw materiaal én druk van de platenmaatschappij, nam Bowie nadien z’n toevlucht tot een reeks covers, maar Pin Ups kon de fans niet overtuigen en de donkere opvolger Diamond Dogs, gebaseerd op de donkere sciencefictionroman1984 van George Orwell, deed het goed qua verkoopcijfer, maar vervreemde de oude fans definitief van hun idool, ondanks de hitsingle Rebel Rebel die het wereldwijd uitstekend deed. All the Young Dudes, een overblijvertje uit de Aladdin Sane-sessies bood Bowie ondertussen aan Mott the Hoople (de groep van bassist Trevor Bolder) aan, volgens bassist Woody Woodmansey omdat de rockster het nummer in z’n eigen repertoire niet zag zitten. Het werd de grootste hit uit de carrière van Mott. Van Ziggy Stardust werd door D.A. Pennebaker op verzoek van RCA in 1973 een film gemaakt, maar meer dan een portret van het live-optreden van Bowie in de Londense Hammersmith is de film niet geworden, gedraaid met veel te weinig camera’s, een matige beeldscherpte en alleen de geluidsmix van Toni Visconti als bruikbaar restproduct.
De sterkste onderdelen van deze documentaire zijn de interviews met de spiders Bob Trevor (in 2013 op 62-jarige leeftijd aan alvleesklierkanker overleden bassist) en drummer Woody Woodmansey, bassist John McKenzie, muziekproducer Pip Williams en rockjournalist Malcolm Dome. Dat is jammer, want fans willen in dit soort producties vooral ook hun idool aan het werk zien. Zo is er bijv. geen beeldmateriaal terug te vinden van The Jean Genie (UK #2) of Starman (UK #10), noch van Sorrow (UK #3) en is het fragment van Rebel Rebel (UK #5) bijzonder kort. Over de kwaliteit van het materiaal dat in de documentaire wél een plaatsje krijgt willen we mild zijn, het gaat uiteindelijk om opnamen die 40 jaar oud zijn, maar toch overheerst de indruk dat er nauwelijks moeite is gedaan om het onderste uit de kan te halen. Bovendien zit er in het laatste kwartier van de film nog nauwelijks muziek en moet de fan het stellen met louter interviews, wat nooit de bedoeling kan zijn. Bowie komt niet aan het woord en heeft op geen enkele manier z’n medewerking aan het project verleend (het gaat om een zgn. unauthorised project), maar dat hoeft uiteindelijk geen invloed te hebben op de kwaliteit.
Nee, David Bowie – Inside Bowie And the Spiders (1972-1974) schiet tekort qua kwaliteit, maar ook qua kwantiteit. Dat Ziggy Stardust ruim de helft van de speeltijd toegeschoven krijgt, is niet meer dan normaal, maar dat Aladdin Sane afgedaan wordt in 5 minuten om vervolgens uitgebreid aandacht te schenken aan de veel minder interessante albums Pin Ups en Diamond Dogs, het is een foute keuze. Bovendien is de montage een beetje een rotzooi met een slechte balans tussen muziekfragmenten en interviews. Er is gewoon te weinig geld gestopt in de aanschaf van footage, want niemand kan ons laten geloven dat er geen beeldmateriaal beschikbaar zou zijn van grote hits zoals The Jean Genie en Starman. Een gemiste kans dus over de hele lijn.