CARMEN JONES
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2007-03-07
FILM
In 1954 was de Hollywoodmusical op het toppunt van zijn kunnen, maar dat zou je niet zeggen afgaande op
Carmen Jones, een film uit dat jaar die maar weinig animo kan losweken bij een hedendaags publiek. De prent is gebaseerd op de befaamde opera
Carmen van George Bizet, maar ruilt de Spaanse setting voor het Amerika van de jaren veertig en kiest voor een cast van louter zwarte acteurs. De muziek wordt wel nagenoeg volledig behouden, ditmaal voorzien van teksten door Broadwaygrootheid Oscar Hammerstein. Een intrigerend werkstuk is
Carmen Jones dan ook zonder discussie. Helaas wil dat nog niet zeggen dat het ook een goede film is.
De film reproduceert de plot van de Broadwayproductie van de musical, elf jaar eerder. De heldin, Carmen Jones, een zuidelijke schone die de mannen gemakkelijk om haar vinger windt, werkt als parachutemaakster op een luchtmachtbasis. Wanneer ze in een gevecht met een rivale belandt, volgt een arrestatie, en wordt Carmen onder toezicht geplaatst van de jonge officier Joe. De arme jongen valt als een baksteen voor de charmes van zijn gevangene en schuift er zelfs zijn eeuwige jeugdliefde voor aan de kant. Joe en Carmen gaan er samen vandoor, in de hoop dat ze op hun liefde alleen kunnen overleven. Maar het leven is een slangenkuil, en dus gaat hun relatie niet over rozen. Joe wordt wegens desertie opgejaagd door de Militaire Politie, terwijl de opportunistische Carmen zich in de armen van een rijke bokser stort. Een happy end lijkt niet langer een optie.
Het feit dat
Carmen Jones qua verhaal zo dicht bij de versie van Bizet blijft is een van de voornaamste redenen voor het falen van de film. Een filmmusical werkt maar optimaal als er genoeg ruimte voor optimisme is, en dat is nu net waar opera’s géén patent op hebben. De doem die doorheen het verhaal verweven zit, wordt er bovendien met zoveel pathos in gehamerd dat een depressie de kijker nabij is halverwege de film. Om de situatie nog erger te maken, stoppen de cineast en zijn creatieve team de prent ook nog eens tjokvol onsympathieke karakters. Welgeteld één personage weet de empathie van de kijker te winnen, en haar rol wordt beperkt tot enkele scènes in het begin en aan het einde van de productie.
Maar hiermee hebben we nog maar het topje van de ijsberg aan minpunten aangeraakt. Door te kiezen voor de originele muziek van Bizet, verdwijnt meteen alle frivoliteit uit de film en krijgen zelfs de luchtige scènes een zware operatische bijklank. Toen de Franse componist zijn meesterwerk schreef op het einde van de 19de eeuw, klonken zijn melodietjes ongetwijfeld wél lichtvoetig, maar 75 jaar later, op de vooravond van de rock 'n' roll nota bene, zijn de klassieke strijkers en blazers synoniem voor pompeuze traagheid. Regisseur Otto Preminger helpt bovendien niet door op 103 minuten amper 169 shots te laten passeren, een gemiddelde van zo'n anderhalf shots per minuut. In de openingssequenties stoort dat nog niet, omdat je best wat tijd wil investeren om meegesleurd te worden door de film. Maar na twintig minuten zit je vast in een monotone ritmische beweging die slaap opwekt bij zelfs de meest volhardende mens. De bekende melodietjes schudden je soms nog wakker, maar al even snel dommel je weer in.
Als er dan toch één pluspunt te noemen valt, dan vinden we dat terug in de cast. Dorothy Dandridge speelt met gusto de heldin van de film. Haar personage is distinctief antipathiek, maar daar laat de actrice zich niet door afschrikken. Ze dartelt als een volleerde verleidster over het scherm en wordt één met het karakter. Terecht hield ze er een oscarnominatie aan over in 1954. Jammer is wel dat Dandridge, hoewel een uitstekende zangeres, haar songs niet zelf mocht inzingen. Dat werd overgelaten aan een gekwalificeerde sopraan. Ook Harry Belafonte, die de rol van Joe vertolkt, is niet met zijn eigen zangstem te horen op de soundtrack. De vraag rijst dan ook waarom de producers hem überhaupt voor de rol kozen, aangezien de scènes waarin hij moet acteren bepaald geen hoogvliegers zijn. In nevenrollen vallen daarnaast nog Pearl Bailey op, als een vrouw die de oudere, wijzere versie van Carmen zou kunnen zijn, en Olga James, het schoolliefje van Belafonte en het eerder genoemde enige sympathieke castlid.
De enerverende middelmatigheid en de doorgedreven antipathie van
Carmen Jones worden nog enigszins van de ondergang gered door een derde act die de intensiteit opvoert. Dandridge beleeft wellicht de beste scène uit haar carrière als de kaarten haar de noodlottige schoppen negen voorschotelen, en het ontrafelen van de relatie tussen Carmen en Joe is gitzwart maar fantastisch om naar te kijken. Maar het is vooral een kwestie van te weinig kwaliteit en te laat om het tij te keren, zodat
Carmen Jones de geschiedenis in kan gaan als een intrigerende prent die de bal hopeloos misslaat.
BEELD EN GELUID
Voor een film die meer dan vijftig jaar oud is, ziet de beeldtransfer er zeer degelijk uit. Het widescreenbeeld profiteert bijvoorbeeld van een prima scherpte en goede contrasten. De weergave van de kleuren is echter een beetje te flets en ook de hoeveelheid filmgrain had een toontje lager mogen zingen. Niettemin: een solide transfer. De soundtrack staat in stereo op de schijf geperst en klinkt goed, zonder meer, hoewel de additie van het originele vierkanaalsspoor een extra ‘oomph’ had kunnen creëren.
EXTRA'S
Een
Trailer voor
Carmen Jones en een trio andere Green Cow-dvd’s: daar moeten we het mee stellen.
CONCLUSIE
Carmen Jones is beslist niet de baanbrekende musical waar hij soms voor versleten wordt, met zijn cast van Afro-Amerikanen en zijn roots bij Bizets
Carmen. Integendeel: de film stelt enorm teleur door het lage tempo en de slechte integratie van de operamuziek. Enkel actrice Dorothy Dandridge kan de schijn ophouden in een handvol goede scènes. Beeld en geluid zijn van een degelijke kwaliteit op de dvd, maar de bonussectie is een valse noot.