Regie: Claude Mouriéras
Met: René Jacobs, Maria Cristina Kiehr, Susanne Rydén
De documentaire René Jacobs - Singer & Teacher kadert in de serie Les Lecons Particulières de Musique, die tussen 1987 en 1991 op cultuurzender Arte werd uitgezonden en waarvoor in totaal 12 portretten zijn gemaakt, o.a. ook van de Nederlandse cellovirtuoos Anner Bylsma, de Brusselse bas-bariton en operazanger José Van Dam en de Amerikaanse klavecinist en organist Scott Ross. Bijna 25 jaar later hebben de documentaires niets van hun belang verloren, want de thema’s die worden aangesneden (o.a. muziekinterpretatie, de overdracht van kennis, de passie van het muziek maken) zijn ook vandaag nog actueel, en de films laten ons kennismaken met een aantal jonge artiesten (o.a. Maria Cristina Kiehr) die ondertussen gerenommeerde en internationaal gewaardeerde muzikanten en vocalisten zijn geworden.
Toen deze documentaire werd gedraaid, was René Jacobs nog actief als contratenor en uit niets blijkt dat hij de ambitie had om dirigent te worden, alhoewel die drang wellicht toen ook al aanwezig was. We zien hem aan het werk als muziekleraar in een villa in Montepulciano in Toscane, waar hij met twee jonge leerlingen van de Schola Cantorum Basiliensis werk van Handel instudeert: de Argentijnse sopraan Maria Cristina Kiehr en de Zweedse sopraan Susanne Rydén, die het allebei heel ver hebben geschopt in de wereld van de klassieke muziek. Jacobs zit tijdens de sessies aan het klavecimbel, terwijl de beide jonge vrouwen hun partij uit een opera van Haendel aan de hand van zijn instructies doornemen. Kiehr zingt Alla Sua Gabbia d’Oro uit de opera Alessandro en Rydén neemt Quanto Dolci uit de opera Flavio voor haar rekening. De les verloopt in het Frans voor de Argentijnse en in het Engels voor de Zweedse en ondanks de hoge professionele eisen die aan beide jonge dames worden gesteld, is er sprake van een gemoedelijke en vriendschappelijke sfeer. Soms zingt René Jacobs een passage voor, soms zingt hij gewoon de tweede stem, enkele keren onderbreekt hij de sopranen om hun erop te wijzen waar de accenten behoren te liggen, waar er ruimte is voor interpretatie of een zekere mate van improvisatie en waar de stem mag vibreren of net niet. Tussendoor zien we hem in de omgeving van de villa, wandelend of zittend tegen en muurtje, terwijl hij vertelt over zijn eigen carrière of gewoon over muziek in het algemeen.
Als laatste onderdeel van de documentaire zien we René Jacobs in Haendels cantata Mi Papita il cor (HWV 132c), een must voor wie hem nooit als contratenor aan het werk heeft gezien, maar hem wel kent van zijn talloze albums op Harmonia Mundi en een aantal kleinere labels. Het is een unieke ervaring met één van de mooiste contratenorstemmen van de voorbije 25 jaar in de hoofdrol. En mocht u nog niets van René Jacobs in huis hebben en toch met zijn oeuvre kennis willen maken, dan raden we u graag het album German Church Cantatas and Arias (Accent, 1987) aan, waarop u hem werk van Dietrich Buxtehude, Johan Christoph Bach en George Philip Telemann hoort uitvoeren in samenwerking met The Kuijken Consort en The Parnassus Ensemble, en/of het album Cantates pour Alto (Harmonia Mundi, 1988) waarop hij 3 Bach-cantates (BWV 35, BWV 82 [Ich habe genug] en BWV 53 [Schlage doch, gewünschte Stunde]) ten gehore brengt in samenwerking met Ensemble 415 en Paul Dombrecht.