Regie: Lieven Corthouts
Met: geen
Elk jaar komen een paar duizend bewoners van Kakuma in aanmerking voor resettlement en gezien de slechte levensvoorwaarden en de nog slechtere toekomstperspectieven – heel veel mensen zijn er afhankelijk van de voedselbedeling – is dat geen verrassing. De jongeren dromen er luidop van een toekomst in Europa (en/of Obama’s Amerika), als het kan via de zgn. loting, in het slechtste geval via een lange tocht naar Libië en van daar met een bootje naar Italië… Het is er veilig en je bent er vrij, zegt een Burundese jongen die via klusjes in de bouw en in een plaatselijke kapperszaak genoeg wil verdienen en sparen om de mensenhandelaren te betalen. 3000 euro is een minimum, wordt hem verteld door vrienden die de overtocht al hebben gewaagd en zijn teruggestuurd. Zonder geld is het een nutteloze onderneming, vertrouwt een vriend hem toe. Maar ook hij zal het wellicht op een keer opnieuw proberen.
Een meisje dat in de kledingzaak van haar vader werkt heeft goede hoop dat ze een diploma zal behalen waardoor ze in aanmerking komt om in Europa of Amerika te studeren. Maar mijn moeder laat me nooit gaan, zegt ze tegen een vriendin. Ze hoeft er niet voor te vechten want uiteindelijk zakt ze voor het eindexamen waardoor haar droom in rook opgaat, of toch niet, want op een keer, na het sluiten van de kledingzaak, verdwijnt ze spoorloos en ze meldt zich maanden later via Facebook: ze zit in een kamp in Genève en wacht er met een bang hart op een beslissing van de overheid. Voor de jongen uit de kapperszaak is het een stimulans om zijn plannen door te zetten. Dat het meisje uit de kledingzaak misschien wordt teruggestuurd, het komt niet bij hem op, en dat de Europeanen niet op nog meer vluchtelingen zitten te wachten, hij heeft er geen benul van…
Regisseur Lieven Corthouts, die zelf vier jaar bij Kakuma betrokken was, voert nog een derde jonge bewoonster van Kakuma op, een zgn. niet-begeleid kind van een jaar of acht dat alleen in het kamp is gebleven nadat haar zieke moeder naar een ziekenhuis in hun dorp in Zuid-Kenia is teruggekeerd. Ze woont bij een vrouw die nog andere kinderen onder haar hoede heeft genomen en ze belt regelmatig op haar mobieltje naar haar moeder met de vraag wanneer ze naar Kakuma terug hoopt te keren. Op een keer loopt het spoor dood. Haar moeder is niet meer waar ze aanvankelijk was. Niemand weet waar ze is. Aan nieuwkomers uit het zuiden vraagt ze of ze haar moeder hebben gezien. Niemand heeft een antwoord…
Mocht je je afvragen waarom jonge Afrikanen massaal naar Europa proberen te komen, dan levert Lieven Corthouts in zijn documentaire het antwoord: ze willen een toekomst. Ze wonen op een godvergeten plek in Afrika, maar via de sociale media zijn ze goed op de hoogte van wat er elders gebeurt. Ze staan er niet bij stil dat hun vrienden in Italië of Griekenland in detentiekampen zitten en wellicht niet worden toegelaten en dat Europa met grote Afrikaanse landen onderhandelt over de terugname van hun illegaal geëmigreerde burgers. Ondertussen wachten ze in Kakuma vruchteloos op een wonder.
De portretten die Lieven Corthouts van de drie jongeren maakt zijn boeiend en zeer verschillend, maar nauwelijks minder interessant is het beeld dat hij schets van de levensomstandigheden. De medewerkers van het UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees of Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties) doen hun best, maar de beschikbare middelen zijn schaars en de massa te groot. Via luchtopnamen geeft de regisseur de toeschouwer een indruk van de uitgestrektheid van het kamp en hij toont wat er gebeurt als de moesson van uit de Stille Oceaan over het land spoelt, want dan stortregent het ook in de woestijn: de zanderige straten veranderen in moederpoelen, de primitieve bakstenen bouwketen staan onder water, hier en daar stort een buitenmuur in…
Maar het leven gaat gewoon door en nieuwkomers nemen elke dag de plaats in van diegenen die spoorloos verdwijnen – wellicht richting Libië, want dat wordt de gemakkelijkste route genoemd – en je kan je voorstellen dat voor velen Kakuma een veiligere haven is dan de plek waar ze vandaan komen, want ondanks de grote etnische verscheidenheid (o.a. Dinka’s en Nuer leven er probleemloos samen terwijl hun stammen in het zuiden in een machtsstrijd zijn verwikkeld) en de aanwezigheid van grote groepen moslims en christenen, is het klimaat in het vluchtelingenkamp gemoedelijk en vreedzaam. Misschien omdat niemand er arriveert met de bedoeling om er te blijven…