PECKER
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-07-30
FILM
In de jaren negentig koos John Waters, de ongekroonde koning van de filmische wansmaak, voor een gedurfde carrièrewending. In plaats van prenten te draaien die vooral tot doel hadden te choqueren (wie kan ooit de strontkauwende travestiet Divine vergeten uit
Pink Flamingos?), ging hij een nostalgische richting uit. Deze cyclus begon in 1990 met jaren vijftig retro film
Cry-Baby, werd voortgezet in het gitzwarte, maar charmante
Serial Mom(1994) en kende zijn conclusie nog eens vier jaar later met
Pecker. Alledrie deze films leunden veel dichter aan bij de mainstream dan Waters’ beruchte jaren zeventig exploten en brachten een zachtere kant van het karakter van de regisseur naar de oppervlakte. Maar het leverde ook een inzicht in de tekortkomingen van Waters als filmmaker op, die vooral in
Pecker veelvuldig opduiken.
De plot van de prent is betrekkelijk eenvoudig. Pecker, een optimistische jongeman uit een verpauperde wijk in Baltimore, doet de hele dag niets anders dan foto’s nemen. Van zijn kleptomane vrienden, zijn lichtjes gestoorde familie, karakterkoppen op de bus en zelfs van smeltende kaas op hamburgers in de eettent waar hij werkt. Als hij daar een bescheiden tentoonstelling van zijn werk geeft, worden zijn foto’s opgemerkt door een kunstkenner. Zij haalt Pecker naar New York, waar zijn snapshots van de onderbuik van de Amerikaanse samenleving een groot succes blijken bij de elitaire beau-monde. Wanneer hij terugkeert in Baltimore zijn Pecker en de mensen op zijn foto’s dan ook plaatselijke supersterren. Maar dat brengt heel wat onverwachte problemen met zich mee. Want de kiekjes zorgen indirect voor grote veranderingen in het leven van alle betrokkenen.
De grote troef van
Pecker is de nostalgische charme die de prent uitstraalt. John Waters dompelt je onder in een contemporaine wereld die veel raakvlakken heeft met het zorgeloze leven in Amerika, anno de jaren vijftig. Zijn universum wordt bevolkt door naïeve, goed bedoelende mensen, die vooral niet ten prooi willen vallen aan de genadeloze haaien van de grote stad. Ze wonen in bont gekleurde huizen, spreken in kinderlijk eenvoudige, directe zinnen en halen hun voldoening uit hun vrienden en familie i.p.v. een carrière. Deze set-up wordt gecomplementeerd door de passende vertelstijl van de regisseur. Waters is nooit een virtuoos met de camera geweest en zijn simplistische regie draagt in
Pecker treffend bij tot het schetsen van een kleine, bekrompen wereld uit een ver verleden. De zeldzame stilistische uitbarstingen die hij zich veroorlooft, zoals zijn karakteristieke frame-in-frame montage, verstoren gelukkig de coherente esthetiek van de film niet. Eveneens cruciaal in het charme-offensief van de makers, is het gebruik van vrolijke popdeuntjes op de soundtrack. De ene helft zijn bestaande nummers, de andere helft werd geschreven door de cineast en componist Stewart Copeland.
Helaas, als je de charmefactor buiten beschouwing laat, blijft er weinig meer over om positief over te zijn. Zoals ik al zei, legt
Pecker de tekortkomingen van Waters als filmmaker onaangenaam bloot, en in de eerste plaats slaat dat op het scenario. De regisseur is meer geïnteresseerd in ideeën dan in een coherente plot, waardoor een drijvende kracht achter het script volledig afwezig blijft. De scènes volgen elkaar weliswaar chronologisch op, maar er zit geen logica in. Een grote flater is bijvoorbeeld hoe de transitie van onbekende Pecker naar gevierd artiest in een galerij wordt afgehandeld in nauwelijks meer dan een fade-in en een fade-out. Ook een probleem vormt de oneven toon van het script. Waters kan precies niet beslissen of hij nu een nostalgische dan wel een controversiële film wil maken en creëert dan maar een wisselvallige mengvorm. Daarenboven zijn de provocerende momenten doorgaans ridicuul en mat en de nostalgische passages dikwijls waardeloos door een ertussen gesmeten flauwe, banale grap.
Een ander minpunt van de cineast is ongetwijfeld zijn acteursregie. Hij weet geregeld goede vertolkers te casten voor zijn prenten, maar utiliseert hun kwaliteiten zelden ten volle. Protagonist Edward Furlong moet bijvoorbeeld niet meer doen dan naïef glimlachen en af en toe verbaasd kijken om wat er rond hem gebeurt. Liefhebbers van puppy’s met hangende oren en smekende ogen zullen zijn rol dolgraag zien, maar karakterontwikkeling is in velden noch wegen te bespeuren. Een nog grotere schande is de wijze waarop Christina Ricci behandeld wordt door de filmmaker. Haar personage is potentieel het interessantste in de film, maar Waters laat haar aan de zijlijn en geeft haar nooit de kans om te scoren. De rest van de cast bestaat grotendeels uit reguliere acteurs uit Waters’ troep, en bezondigt zich aan overdreven aangezette typeringen.
Pecker is zeker geen barslechte film. Op sommige momenten verwacht je als kijker een katalysator in het verhaal die de plot, het drama en de humor definitief zal aanzwengelen, maar dat blijft ijdele hoop. De prent schiet nooit uit de startblokken, spendeert te veel tijd aan triviale scènes, bouwt niet de minste hint van een bevredigende spanningsboog op en kabbelt onaanstootgevend verder naar een saai en voorspelbaar einde. Dat de film alsnog gedeeltelijk overeind blijft, valt enkel te danken aan een haast onverklaarbare charme, wellicht ingegeven door de knipoog waarmee de cineast de lowbudget origine van zijn prent nooit verdoezelt.
Pecker is een van de meest aantrekkelijke John Waters films voor een groot publiek, maar ook eentje die niemand lang zal bijblijven. Sinds het draaien van deze film heeft de regisseur overigens weer zijn oude streken opgepikt. En het moet gezegd: in vergelijking met misbaksels als zijn recente
A Dirty Shame is
Pecker een verademing.
BEELD EN GELUID
Het is gepast dit segment van de bespreking te openen met een welgemeend ‘Foei!’ richting de mensen bij Paradiso. Zij persten immers een full frame versie van de originele 1.85:1-ratio op deze dvd, waardoor we verstoken blijven van de oorspronkelijke beeldcompositie van de regisseur. Gelukkig maakt de kwaliteit van de transfer het een en ander goed. De contrasten en de kleuren zijn prima weergegeven, zelfs in de donkerdere scènes, printbeschadigingen zijn nagenoeg volledig afwezig en ook filmgrain vormt geen probleem. Had de prent het oorspronkelijke formaat gehad, kon ik dit een prima transfer noemen. Ook op audiovlak krijgen we niet de volledige home cinema experience voorgeschoteld. Maar een tweekanaals Dolby Surround track is dan ook meer dan voldoende voor een praatfilm als
Pecker. De stemmen klinken bovendien steeds helder, de muziek schalt in ouderwetse stereo uit de boxen en de geluidsmix werd met een vakkundig oor afgeregeld.
EXTRA’S
Over het bonusmateriaal kunnen we kort zijn: een overvloed aan niets in een zee van leegte.
CONCLUSIE
Pecker is een atypische John Waters film, aangezien hij zijn slechte smaak danig heeft getemperd. Helaas verdwijnt daardoor ook het plezier wat uit deze film, die ondanks een interessante premisse dramatisch zwaar te kort schiet en dit met de veelal ongrappige humor niet kan compenseren. Beeld en geluid vallen goed mee, als je de ingekrompen aspectratio even vergeet, maar voor extra’s moet je aan een ander adres zijn.