PETER GREEN STORY, THE - MAN OF THE WORLD
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-03-11
MUZIEKDOCUMENTAIRE
De Brits-Amerikaanse formatie Fleetwood Mac is bij het grote publiek vooral bekend als de succesvolle popgroep die in de jaren '70 een monsterhit scoorde met het klassieke album
Rumours (1977) en tien jaar later met
Tango In The Night (1987). De singles
Go Your Own Way,
Don't Stop,
Dreams en
Big Love zijn de bands meest populaire hits. Ze bereikten in zo wat alle westerse landen de hoogste positie in de hitparade. Minder bekend is het feit dat Fleetwood Mac eind jaren '60 meer platen verkocht dan The Beatles en de Rolling Stones samen onder leiding van de enigmatische en zeer begaafde bluesgitarist Peter Green, oprichter van de oorspronkelijke bezetting die als Peter Green's Fleetwood Mac door het leven ging. Toen Green de band twee jaar en acht maanden later verliet, was zijn geesteskind uitgegroeid tot één van de succesvolste Britse acts met vijf wereldhits.
Peter Green was een bewonderaar van Eric Clapton. Toen die in 1966 John Mayall's Bluesbreakers verliet, man Peter Green het van hem over. Niet voor lang, want in 1967 besloot Green z'n eigen band op te richten met drummer Mick Fleetwood en later ook nog gitarist John McVie, beiden eveneens ex-Bluesbreakers. Aanvankelijk speelde Peter Green's Fleetwood Mac pure elektrische blues die eind jaren '60 in Engeland op veel bijval kon rekenen. Tijdens een tournee door Amerika kwam de groep in contact met The Grateful Dead, een via folk, country en rhythm’n blues en onder invloed van LSD naar psychedelische rock geëvolueerde band uit San Francisco. De experimenten met LSD inspireerden Peter Green om andere muziekgenres te verkennen.
Black Magic Woman werd een commerciële flop, maar werd niettemin een wereldhit toen Carlos Santana het nummer oppikte voor zijn tweede gelijknamige album. Peter Green componeerde vervolgens het rustige ballade
Need Your Love So Bad (1968) die de Britse top-10 haalde en vervolgens een instrumentaal nummer dat platenfirma CBS weigerde uit te brengen, tenzij een televisieoptreden op de BBC tot de mogelijkheden behoorde. Van
Albatross (1969) gingen in eerste instantie meer dan een miljoen stuks over de toonbank en twee jaar later, bij de re-release, opnieuw 900.000 exemplaren.
Het succes kwam
overnight, zoals men dat in Engeland zegt, en de groepsleden waren daar niet op voorbereid. De grote publieke belangstelling, de opdringerige perspaparazzi en de commerciële druk om het succes te prolongeren zorgden voor stress die onderdrukt werd met een oneindige stroom van synthetische drugs. In
Man Of The Word (1969) worden de eerste scheurtjes in Peter Greens pantser zichtbaar en
Oh Well part 1 en part 2 (1969) heeft alle eigenschappen van een door drugs geïnspireerde compositie. Nog één hit zou hij voor Fleetwood Mac schrijven, nl. het bevreemdende en bittere
The Green Mahalishi (1970) over het kwaad dat de
The Greenback Dollar aanricht terwijl in Afrika de mensen bij bosjes omkomen als gevolg van oorlog en hongersnood (Biafra). Tijdens een tournee door Duitsland neemt de groep in München deel aan een driedaagse LSD-trip.
We zijn er gezond aan begonnen, maar Peter Green is er niet zonder kleerscheuren uitgekomen, zegt Mike Fleetwood over die periode. Na München was Green karakterologisch veranderd. Hij liet z'n baard groeien, trok een jurk aan, droeg een groot crucifix op de borst en weigerde zijn royalties. Hij verliet de groep, raakte aan lagerwal en werd verschillende keren opgenomen voor een ontwenningskuur. Uiteindelijk kwam hij in een psychiatrische instelling terecht waar men schizofrenie vaststelde als gevolg van overmatig druggebruik. Z'n familie besloot om hem thuis te verplegen, maar Green raakte opnieuw op de dool, leefde een tijdlang als dakloze en bedelaar op straat. Hij had waanvoorstellingen, hoorde stemmen, was meestentijds verward, ondervoed en sociaal geïsoleerd. Een jonge journalist die een biografie over hem wilde schrijven vond hem in een smerig kraakpand. Hij was wekenlang niet gewassen, z'n haren waren maandenlang niet geknipt en z'n vingernagels vuil en meer dan drie centimeter lang.
Regisseur Steve Graham vertelt het verhaal van Peter Green vanaf de tijd dat ie thuis de gitaar van zijn niet zo muzikale broer kreeg (hij was toen twaalf jaar oud), het instrument leerde bespelen en zich enkele jaren later bluffend toegang tot de muziekscène verschafte met de mededeling dat hij
zo goed was als Eric Clapton. De legendarische Fleetwood Mac-producer Mike Vernon en Greens beide broers zorgen voor de noodzakelijke toelichting die geïllustreerd is met foto's en unieke zwart-witfootage van optredens en studiosessies met John Mayall's Bluesbreakers uit de jaren '60. Uiteraard passeren ook de originele videoclips van
Black Magic Woman,
Albatross,
Need Your Love So Bad,
Man Of The Word,
Oh Well part 2 en
The Green Mahalishi de revue. Mick Fleetwood en John McVie reconstrueren de oprichting van Peter Green's Fleetwood Mac, becommentariëren de voorzichtige eerste periode, het plotse wereldsucces, de Amerikaanse tournee, Greens druggebruik en het opdoeken van de groep in 1970. In de twee uur durende documentaire krijgt het allemaal een plaatsje, met aandacht voor kleine en ogenschijnlijk onbelangrijke anekdotes en uiteraard ook de spanningen tussen de bandleden onderling en hun vaak moeilijke contacten met roadmanager Dennis Keane en producer Mike Vernon.
Pas in eind jaren '70 raakte Peter Green er weer bovenop. Hij bracht een aantal albums uit van wisselende kwaliteit die evenwel onmiskenbaar zijn unieke bluesstijl aan het licht brachten. Hij werkte mee aan Fleetwood Macs
Tusk en Mick Fleetwoods eerste soloalbum
The Visitor. Met de
Peter Green Splinter Group leverde hij acht albums af, maar zijn mentale en fysieke conditie bleef fragiel en in 2004 verhuisde hij definitief naar Zweden. Steve Graham praat in de documentaire ook uitgebreid met Peter Green zelf, een goedlachse en mollige oudere man, kaal met grijzende slapen, die voorzichtig zijn woorden kiest, maar vaak moet bekennen dat hij het niet meer weet of het allemaal een beetje vergeten is. Je herkent hem nog nauwelijks in de 40 jaar oude zwart-witfootage, maar zijn stem is nog even zijig en een beetje hees als toen hij
Man Of The World en
Need Your Love So Bad aan de popgeschiedenis schonk.
BEELD EN GELUID
De kwaliteit van de recente opnamen – allemaal interviews – is uitstekend. De footage is van wisselende kwaliteit, meestal zwart-wit met tal van beschadigingen en tekortkomingen als het om filmmateriaal gaat en verlies van beeldscherpte en klankkwaliteit als er sprake is van videoregistraties.
EXTRA'S
Steve Graham wandelt met Peter Green door zijn
Unieke Gitarenverzameling die hij in zijn huis in Zweden achter slot en grendel bewaart.
CONCLUSIE
The Peter Green Story biedt precies wat de titel zegt: een omstandig portret van een unieke bluesman en veelzijdig popicoon waarin de pijnlijke details niet worden verzwegen. De documentaire bevat nooit eerder getoond beeldmateriaal uit de late jaren '60 en biedt aan de hand van interessante interviews met naaste verwanten, collega’s, medewerkers en bewonderaars een bevoorrechte kijk op zijn beroeps- en privéleven.