FESTIVAL EXPRESS - INSIDE THE MUSIC
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-09-30
DOCUMENTAIRE
Een rockevenement dat in onze contreien tot nog toe nauwelijks bekend is bij een grote publiek speelde zich af in de zomer van 1970 in Canada. Grote namen uit de Amerikaanse muziekbusiness werden benaderd voor een unieke formule van drie popconcerten (Toronto, Winnipeg en Calgary) in de loop van één week. Wat het project zo bijzonder maakt, is het feit dat alle groepen uitgenodigd werden om samen het lange traject met de trein af te leggen, de zgn. Festival Express 1970, gecharterd van de Canadese spoorwegen. De artiesten kregen de mogelijkheid om aan boord samen te musiceren en van gedachten te wisselen, terwijl eten en drank overvloedig vloeiden op een bedje van geestverruimende drugs. De tour wordt een financiële flop voor de organisatoren, maar de artiesten spreken tot vandaag over een unieke ervaring, beter dan Woodstock of ten minste net zo goed.
De Festival Express gaat begin juli 1970, tien maanden na het Woodstock-festival, van start. Het is een gigantische onderneming om een grote groep mensen gedurende vijf dagen te voeden en van slaapplaatsen te voorzien. Een aantal treinstellen is speciaal ingericht voor de jamsessies: een rockwagon, een countrywagon, etc., en eigenlijk wordt er de hele rit lang, dag en nacht, muziek en plezier gemaakt. Sommige deelnemers slapen nauwelijks of helemaal niet en houden zich overeind met drank en drugs. Om de kosten te dekken rekenen de organisatoren op ticketprijzen van 14 dollar, maar de Canadese jeugd heeft dat niet zo begrepen. Sinds het Woodstock-festival is het bon ton om te vinden dat rockconcerten gratis toegankelijk behoren te zijn. In Toronto loopt het al meteen uit de hand als een grote groep hippies gratis toegang eist tot het festivalterrein. De Canadese bereden politie (door de organisatoren ingeschakeld tegen een vergoeding van 27.000 dollar) moet ingrijpen en er vallen klappen: 22 individuen worden opgepakt voor het bestormen van de omheining, maar vooral de jonge politiemannen moeten het gelach betalen. Een aantal van hen wordt zwaar toegetakeld, ééntje houdt er een zwaar hoofdletsel aan over. Om erger te voorkomen en om de herrieschoppers uit de buurt te houden, maken de organisatoren met de politie afspraken over een beperkt free concert in een park in de buurt waarvoor o.a. The Greatful Dead (na een opmerkelijk oproep tot kalmte vanwege hun frontman Jerry Garcia) opdraaft. De dag nadien zorgt het onderwerp voor vuurwerk op de trein: sommige artiesten vinden de toegangsprijzen te hoog, anderen betreuren het uitgelokte geweld en vinden dat het sop de kool niet waard is. Iedereen begrijpt dat de Festival Express evenwel handenvol geld kost en dat een free ride voor de fans niet tot de mogelijkheden behoort. Op dat ogenblik is de hele onderneming trouwens al een financiële tegenvaller, toch besluiten de organisatoren (Ken Walker, Thor Eaton en Dave Williams) om de tour af te werken zoals voorzien.
Het nieuws over de heibel in Toronto heeft Winnipeg via de pers uiteraard bereikt wanneer de Festival Express twee en een halve dag later de belangrijkste stad van de Red River Valley (provincie Manitoba, West-Canada) aandoet. De confrontatie met de politie ontaardt opnieuw in gevechten met protesterende muziekliefhebbers, maar de autoriteiten zijn beter voorbereid dan in Toronto en bijgevolg blijft de schade beperkt. De bedrukte sfeer heeft evenwel een negatieve invloed op de publieke interesse voor het concert. Er worden nauwelijks 6.500 tickets aan de man gebracht. Anderhalve dag later in Calgary (1 miljoen inwoners, provincie Alberta) eist de burgemeester van de organisatoren een gratis concert. Volgens Festival Express-organisator Ken Walker veranderde de burgervader pas van mening nadat hij hem persoonlijk kennis had laten maken met zijn vuist. Het concert in Calgary wordt een onverwacht succes en eindigt met een grote jamsessie met in de hoofdrollen Jerry Garcia, Janis Joplin en Rick Danko van The Band, alledrie duidelijk ladderzat en in high spirits.
Het filmmateriaal over de Festival Express Tour heeft drie decennia ergens op de plank gelegen. Toentertijd was de concurrentie van de Woodstockfilm, gereleased in maart 1970, te groot. Tegen de tijd dat die rage achter de rug was, was iedereen de trein, de Canadese concerten en de muzikanten vergeten: Janis Joplin overleed aan een overdosis in oktober 1970, The Grateful Dead sloeg definitief een ander muzikaal pad in en The Band begon - ondanks het succesvolle album Stage Fright (1970) - aan een snel voortschrijdend integratieproces als gevolg van meningsverschillen tussen Robbie Robertson en Levon Helm. Bovendien was de affiche van de Festival Express nooit indrukwekkend genoeg om ook maar een beetje in de buurt te komen van de Woodstock line up: er was sprake van commercieel minder interessante acts, muzikaal moeilijkere acts, té Amerikaanse acts (country, folk, blues) of acts die internationaal veel minder tot de verbeelding spraken, naast een aantal acts die internationaal nooit doorbraken. Wie herinnert zich nog Delaney & Bonnie of de blaaskaken van Sha Na Na? En wie heeft er ooit gehoord van Buddy Guy, Mashmakhan of Ian & Sylvia?
Maar de tijden veranderen en na drie decennia is de tijd rijp om na te gaan wat de populaire cultuur nog meer te bieden heeft naast het alles verschroeiende Woodstock. In 2003 kon Bob Smeaton – bekend van
The Beatles Anthology (1995) en vier afleveringen van dvd-serie
Classic Album (The Band, The Who, Meatloaf en Elton John) de hand leggen op de originele filmrollen van de Festival Express 1970. Samen met de Canadese documentairemaker Frank Cvitanovich begon hij aan de reconstructie van een muzikale roadmovie waarin hij verslag uitbrengt over de belevenissen van de artiesten aan boord van de trein, een portret schildert van de drie Canadese concerten en het geheel lardeert met uitreksels uit de
live acts. Smeaton laat niets onverlet om het sterkste materiaal op de voorgrond te plaatsen. Voor de toegevoegde waarde zorgen recente interviews met leden van de organisatie én met de rockmuzikanten. Meest interessant is het beeldmateriaal van de onderonsjes van de artiesten op de trein. Veel spectaculair beeld levert het niet op, ook niet wat de muzikale kant van de zaak betreft (ondanks de enthousiaste verhalen daarover drie decennia na datum), maar het toont in elk geval een aantal min of meer bekende artiesten in niet zo voor de hand liggende situaties. Ook interessant is het verslag over de drie concerten, over de reacties van het publiek en over de manier waarop het geweld met wisselend succes is gekanaliseerd in de buurt van de stadions.
Een flinke brok van de film is gereserveerd voor de live optredens en daar knelt een beetje het schoentje, want niet alle muziek heeft de tand des tijds overleefd. Er is een tweevoudige wervelende en zeer sterke performance van Janis Joplin (haar laatste geregistreerde opname overigens) met als hoogtepunt Cry Baby; er zijn een aantal best aardige acts van The Band (The Weight, I Shall Be Released); er is een zeer stevig rockende Buddy Guy en ook The Grateful Dead kan een aantal keren overtuigen. De rest van het materiaal, met o.a. Sha Na Na is eerder matig van kwaliteit. Hier en daar doen Robbie Robertson en Jerry Garcia een gastoptreden waardoor de eer nog net wordt gered, andere keren sleept de film zich op die momenten een beetje richtingloos voort. Een Woodstock on Wheels, zoals The Times schreef bij de release van de dvd in Engeland, klopt min of meer qua sfeer (alhoewel de relaxte en haast kinderlijke love&peace-sfeer van Woodstock nergens wordt gehaald), maar nauwelijks qua muzikale kwaliteit. Daarvoor hangt er veel te veel een geitenwollensokkenluchtje in deze film. Dat het hier desondanks gaat om One of the best Rockumentaries there is, zoals de Evening Standard schreef, komt helemaal op het conto van Smeaton en Cvitanovich die het materiaal op een zeer professionele manier door de mangel hebben gehaald.
BEELD EN GELUID
Het beeldmateriaal is afkomstig van verschillende camera’s, professionele en minder professionele en dat zorgt voor haarscherp beeld tijdens de concerten en veel korreligere opnamen op de trein en in de VIP-ruimten. Net zoals in de Woodstock-film maken Smeaton en Cvitanovich uitvoerig gebruik van splitscreens: tijdens de interviews tonen ze op een tweede scherm beelden van de concerten en van de jamsessies op de trein. Het materiaal is goed bewaard al die tijd en dus vrij van technische ongerechtigheden. De kleuren zijn vaak fel en natuurlijk, dan weer een beetje flets of oververzadigd (8 mm-camera’s), net zoals we van dit soort documentaires kunnen verwachten. De geluidsband staat voor de gelegenheid in een 5.1-versie (op basis van de oorspronkelijk stereotape), maar men had zich die moeite kunnen besparen want het effect is minimaal en verwaarloosbaar.
EXTRA'S
Bij de extra een Originele Bioscooptrailer en nog drie Andere Trailers, o.a. voor de serie over The Blues (Martin Scorcese, Wim Wenders, etc.).
CONCLUSIE
Als u de jaren zeventig niet heeft meegemaakt, dan zal deze film u ook nauwelijks kunnen boeien, tenzij u een fan zou zijn van Janis Joplin, The Band of The Grateful Dead. Voor de rest is dit spek voor nostalgische bekjes met heimwee naar de flower power, naar gebreide wollen sokken, naar verdampte jeugdjaren en naar de naïeve eenvoud van de goede oude tijd. Voor vijftigers en jonge zestigers dus.