Regie: Nigel Paterson
Met: John Hurt
250 tot 60 miljoen jaar geleden zag de wereld er heel anders uit. De noordelijke en zuidelijke continenten waren ver uiteengedreven en Europa was niet meer dan een verzameling eilanden wegens een veel hogere zeespiegel dan tegenwoordig. Dinosauriërs kwam overal voor. Ze waren de dominante soort en in de loop van 200 miljoen jaren volgden verschillende soorten en types elkaar op. Ze waren soms niet groter dan een duif, maar sommigen hadden de afmetingen van een huizenblok of een flatgebouw. Het waren reptielen die hoofdzakelijk op het land leefden, terwijl sommige soorten voor de zee kozen of zich liever door de lucht verplaatsen, een beetje zoals de dieren in onze eigen tijd. De soorten die op het noordelijke vasteland leefden kwamen in het zuiden niet voor en omgekeerd, maar ze maakten wel een gelijksoortige ontwikkeling door. En in de schijnbare wanorde heerste verrassend genoeg een zekere orde, want op alle continenten en grote eilanden leefden reusachtige planteneters naast al even grote vleeseters en toen de eerste soort (prooi) uiteindelijk uitstierf ging de andere (jager) na verloop van tijd ook voor de bijl: een wrede en gewelddadige wereld met een ingebouwde evenwichtscode. Hoe het afliep is ondertussen bekend: een meteoriet met een doorsnede van 15 km stortte 65 miljoen jaar geleden in de Golf van Mexico neer met een kracht van een paar tienduizend atoombommen. Branden woedden op alle continenten en als gevolg van de rook drong het zonlicht niet meer door tot op het aardoppervlak. Het was er maanden en misschien zelfs jaren donker waardoor de planten afstierven, vervolgens de planteneters en in hun kielzog de vlees- en aaseters. Naar schatting overleefde geen enkel dier van meer dan 25 kg de wereldbrand. Het leven op aarde hing aan een zijden draadje en het duurde miljoenen jaren vooraleer het zich weer herstelde. De tijd van de mastodonten was evenwel voorgoed voorbij.
Maar de dinosauriërs stierven niet echt uit zoals algemeen wordt aangenomen en in deze zesdelige BBC-serie, waarin u kennismaakt met soorten die eind vorige eeuw nog totaal onbekend waren, maar waarvan nog maar zeer recent fossiele resten teruggevonden zijn in Zuid-Amerika en Azië, worden daarvoor tal van argumenten opgesomd, m.n. het feit dat onze huidige vogelsoorten heel veel overeenkomsten vertonen qua skeletbouw en de manier van bewegen, maar ook wat betreft de gelijkenissen op moleculair vlak voor wat betreft huidkleuring en vedervorming. Onze huidige struisvogel lijkt in meer dan één opzicht op een dinosauriër. Hij heeft dezelfde grote middenteen en op het eind van z’n vleugels zit nog een minuscuul klauwtje dat heel erg lijkt op de korte armpjes van voorouders van 65 miljoen jaar geleden. Als men met een microscoop naar de elementen kijkt die bepalend zijn voor de kleur van z’n veren, dan blijken die voor 100 procent overeen te komen met die van een dinosaurus. Het belangrijkste bewijs vormen evenwel de eieren, want hun schaal bestaat uit precies hetzelfde materiaal. In China zijn fossielen gevonden van broederende oviraptors (eierdief), een soort die op het einde van het dinosauriërtijdperk leefde en die al heel erg op onze struisvogel lijkt: poten met drie tenen en klauwtjes aan het uiteinde van de vleugels. Maar hun lichaam was nauwelijks met veren bedekt en op hun kop zat een harde lepelachtige kuif. De oviraptor legde z’n eieren in één nest dat zo’n 90 dagen bebroed en tegen predators beschermd werd en de paartjes zorgden schijnbaar samen of in samenwerking met soortgenoten voor hun kroost. Vogels lijken m.a.w. de directe afstammelingen te zijn van dergelijke kleine dinosauriërs, waarvan sommige soorten volgens recente bevindingen konden vliegen of zweven en die minder kwetsbaar waren toen het ecosysteem ineenstortte. Maar ze zijn niet de enige overlevenden, want ook krokodillen, schildpadden en hagedissen zijn nakomelingen van soorten van voor de grote wereldramp, en hetzelfde geldt voort sommige plantensoorten, zoals bijv. varens.
De zes documentaires op deze dvd zijn indrukwekkende CGI-meesterwerkjes met een hoog realiteitsgehalte. Nooit valt het op dat er hier sprake is van pure digitale animatie, want de grootste zorg is besteed aan de hoofdrolspelers én hun omgeving, waarvoor men vaak bestaande locaties in hun toenmalige toestand heeft hersteld: Europa als een verzameling eilanden, de Noord-Afrikaans woestijn als een dicht woud met grote waterplassen, etc. In die omgeving worden de dinosauriërs tot leven gewekt terwijl de ene soort rustig foerageert in het lage stuikgewas en de carnivore exemplaren op jacht gaan. Theropoden (vleeseters zoals de Tyrannosaurus Rex) worden in films vaak als eenzaten geportretteerd, maar opgravingen in Argentinië bewijzen dat de beesten wellicht in groepsverband leefden en samen op jacht gingen en dat was nodig, want hun meest geliefde prooi, de vaak meer dan dertig meter lange en 100 ton zware Titanosaurus (reuzenhagedis met lange nek en lange staart) liet zich niet gemakkelijk omleggen. Volwassen exemplaren overleefden zelfs na diepe beetwonden en het waren dan ook vooral de jonge dieren die het gelach betaalden. Een soort zoals de Agentinosaurus pareerde het probleem door heel veel eieren te leggen en dus voor een ruim nageslacht te zorgen. Steven Spielberg betaalde destijds een fortuin voor een nest dinosauruseieren. Ondertussen zijn er honderden nesten en duizenden eieren opgegraven.
Maar de makers van Dinosaur Planet beperken zich niet tot mooie en spannende animatie over de recent ontdekte dinosauriërsoorten, want d.m.v. kleine insert wordt informatie gegeven over hun lichaamsbouw, de plekken en de omgeving waarin ze leefden en de vijanden waartegen ze zich moesten beschermen. Het doet soms wat technisch aan, maar het is wel degelijk interessant en het stoort nooit de voorgang van de documentaires. Daarnaast bieden de films ons ook een kijkje op belangrijke vindplaatsen waar paleontologen nog voortdurend dinosauriërfossielen uit het gesteente te voorschijn toveren en op die manier onze kennis over deze voorhistorische soorten vergroten. Het is hard en moeizaam werk, want de beenderen zijn ondertussen versteend en dus heel erg zwaar, maar met een beetje geluk wordt een nieuwe soort ontdekt of een skelet dat in betere staat is of meer details biedt dan een vorige. Het is informatie die ons iets leert over het verleden van onze planeet, doch ook over de toekomst, want zoals bekend zijn wij niet de eerste, doch de vierde of de vijfde en beslist niet de laatste golf. Voor de planeet maakt het niets uit, die maakt z’n dagelijkse rondje en brengt leven voort zolang de zon wil schijnen, en de natuur, dat bizarre samenspel van materie en energie, zoekt voortdurend naar nieuwe vormen om dat leven inhoud te geven. Waarom, dat zullen we nooit weten.
Sinds Walking With Dinosaurs, de zesdelige BBC-documentairereeks uit 1998 na de toegenomen interesse voor sauriërs als gevolg van Steven Spielbergs Jurassic Park, waarin op een zeer realistische manier de monsters uit het Krijt met behulp van de laatste CGI-technieken op het witte doek werden gebracht, is er veel veranderd. Tijd dus voor een update, vonden ze bij de BBC, en gezien de techniek alleen maar verbeterd en verfijnd is, tovert de moeder aller omroepen in de opvolger Planet Dinosaur (ondertitel: Walking With Dinosaurs – The Next Generation) exemplaren te voorschijn die minder dan 10 jaar geleden zijn ontdekt. En terwijl 20 jaar geleden vooral de aandacht ging naar een paar bijzondere soorten (tyrannosaurus rex, raptors en koeachtige sauropoden), wordt het duidelijk dat tussen 250 en 65 miljoen jaren geleden een grote reptielenvariëteit ten tonele verscheen die niet moet onderdoen voor die van de volgende periode (na de komeetinslag in de Golf van Mexico). Ondertussen zijn er honderden nieuwe soorten ontdekt die zowel in zee als op het land en in de lucht leefden. Qua uitzicht waren ze even gevarieerd als de dieren vandaag: ze leken op vissen, op de latere zoogdieren (viervoeters), ze hadden kopjes die op onze vogels lijken, op eenden, op neushoorns, op buideldieren, op koeien, op vleermuizen en zelfs op honden en kleine knaagdieren. Een complete wereld, als het ware, net zoals de onze.