Regie: Paul Greengrass
Met: James Nesbitt, Allan Gildea, Gerard Cressan, Mary Moulds, Carmel McCallion, Tim Pigott-Smith, Nicolas Farrell, Christopher Villiers, James Hewitt, Declan Duddy
Maar de mars start onder een slecht gesternte, want niet alleen zijn tientallen jonge Noord-Ierse katholieke mannen bereid om de Britse soldaten te provoceren met slogans en stenen, de mannetjes van het IRA houden de zaak van op een afstand in de gaten en zij hebben geweren en molotovcocktails in de kofferbak van hun auto’s die ze maar al te graag gebruiken bij de minste provocatie vanwege de Britten. Als blijkt dat het leger ook para’s heeft ingezet op de daken en muren in de buurt van het traject van de mars, besluit Ivan Cooper (James Nesbitt) om de mars te annuleren. Maar Bernadette Devline (Mary Moulds) zegt dat hij nu niet meer terug kan, dat de stewards hun werk moeten doen en dat de optocht de alternatieve route moet volgen. Ter hoogte van de hoofdstraat van Derry loopt de zaak evenwel compleet uit de hand: de optocht slaat zoals voorzien rechtsaf, maar de jonge heethoofden en provo’s willen naar links in de richting van het stadhuis waar de Britten hun belangrijkste blokkade hebben opgeworpen. Een confrontatie is nu niet meer te vermijden, maar dat de Britse para’s met scherp schieten in plaats van met rubberkogels en dat ze daarbij de achterste rijen van de mars niet ontzien, dat heeft niemand verwacht. 28 burgers worden gewond bij de schermutselingen, 14 van hen overlijden ter plekke: 30 januari 1972 wordt voor altijd een bloedige zondag uit de Noord-Ierse en Engelse geschiedenis.
De Engelse regisseur Paul Greengrass baseert zich voor z’n scenario op feiten uit de pers, op gesprekken met getuigen van het incident en op het verslag van het Widgery-tribunaal dat vrij kort na de feiten het optreden van de Britse soldaten als roekeloos bestempelde, maar dat juridisch zonder gevolg bleef voor de betrokkenen. De verschillende partijen in het conflict, de leiders van de mars, de para’s achter de kerkhofmuur en hun hoofdcommando in het stadhuis van Derry, ze worden afwisselend in beeld gebracht zodat de kijker de strategie en de keuzes van alle betrokkenen van op de eerste rij kan volgen, een beetje alsof ie naar rechtstreekse oorlogsverslaggeving op CNN zit te kijken, want dat het om een oorlog gaat, in dit geval van het Britse leger tegen burgers, is overduidelijk: Derry is van de buitenwereld afgesloten en honderden soldaten en para’s hebben zich op strategische plekken in de stad opgesteld met militaire voertuigen, tanks, helikopters en waterkanonnen. Greengrass filmt in pure documentaire stijl, zonder extra belichting, zonder kranen of extra rails en zonder moderne Hollywood-foefjes. Z’n cameraploegen zijn overal tegelijk, op de vrachtwagen die Ivan Cooper gebruikt om de massa toe te spreken en de mars op koers te houden, tussen de massa die slogans scandeert tegen de willekeurige opsluitingen en folteringen, achter de barricades van de Britten op straat en in het hoofdkwartier van het Britse commando waar men nog nauwelijks vat heeft op de para’s die door de herrie aan de andere kant van de kerkhofmuur staan te dampen als opgefokte stieren. Volgens James Nesbitt (Ivan Cooper) leek Derry die dag in 2001 ook echt op een slachtveld, inclusief de paniek en de totale chaos die het gevolg zijn van een dergelijke confrontatie.
In Bloody Sunday ziet u hoe de leiders van de burgerrechtenbeweging er alles aan doen om hun optocht vreedzaam te laten verlopen ondanks het verbod dat ze als een schending van hun democratische rechten ervaren, en hoe aan de andere kant de leiders van het Britse leger een plan uitwerken om wraak te nemen voor de vele doden die in hun rangen zijn gevallen. Greengrass’ film is met andere woorden de kroniek van een niet te vermijden confrontatie waarin de Britten alle schuld treft, want niet alleen bleken ze niet in staat om de eigen manschappen onder controle te houden, nadien verleende het militaire apparaat ook z’n medewerking aan het vervalsen van bewijsmateriaal, want wapens hadden de doodgeschoten burgers niet en dus hield het argument zelfverdediging geen stand. De grote overwinnaar van Bloody Sunday was het IRA, want wat tot op dat moment een eerder kleine beweging was, groeide nadien uit tot een belangrijke speler in het conflict. De jaren 70 en 80 zouden de geschiedenis in gaan als de bloedigste uit de Noord-Ierse strijd en het zou tot 1998 duren vooraleer een werkbare oplossing werd gevonden in de Goede Vrijdag-akkoorden. Het Saville-onderzoek dat tegelijk werd opgestart was vernietigend voor het Britse leger en in z’n reactie in het Britse Lagerhuis op 15 juni 2010 bood de Engelse premier David Cameron z’n excuses aan voor de dood van 14 ongewapende betogers tegen de Britse overheersing en de onderdrukking door de protestantse Noord-Ierse regering.
Voor het acteerwerk in Bloody Sunday deed de regisseur een beroep op professionele acteurs en op de inwoners van Derry. De soldaten in de film werden gerekruteerd onder ex-militairen die vaak in Noord-Ierland hadden gewerkt tijdens de Britse bezettingsperiode. Het resultaat is een film met een zeer hoog realiteitsgehalte waarin de argumenten van beide kampen aan bod komen en waarin gepoogd wordt om wat zich op die bewuste ochtend in 1972 heeft afgespeeld, zo getrouw mogelijk te reconstrueren. In de sterkste scène uit de film ziet u hoe de Britse para’s op eigen initiatief het schietverbod overtreden en twee Noord-Ierse burgers doodschieten. Het is het startschot voor een brede confrontatie met protesterende en roepende jonge Noord-Ieren die uiteindelijk als tijdens een wraakactie in het wilde weg beschoten worden terwijl ze zich in veiligheid proberen te brengen. Gevoelige kijkers zijn gewaarschuwd: de gewonden en doden vallen bij bosjes en er vloeit nogal wat bloed.