Regie: Leslie Schwerin
Met: Alec Baldwin (verteller), Thomas Fritsch (verteller), James Byrne (verteller), Peter Coyote (verteller), Flavio Quintana, Mike Shepard, Rory Wilson, Andy Casagrande, Robert Poole, Eric Berkenpas, Marcela Urhart
De meeste soorten volgen al miljoenen jaren het traject dat hun voorouders ooit hebben afgelegd. Ze doen het instinctief, alsof het in hun genen is opgeslagen, waarbij ze na duizenden kilometers vaak precies op dezelfde plek terechtkomen waar ze zelf uit het ei kwamen. Dat de geologische situatie ondertussen soms drastisch veranderd is, speelt ogenschijnlijk geen rol, want hoe is het anders te verklaren dat bijv. de minuscule Falklandeilanden in de Atlantische Oceaan tot de belangrijkste migratieplekken op het zuidelijke halfrond behoren? Wat zorgt ervoor dat ze schijnbaar feilloos het traject afleggen? Is het inderdaad genetisch bepaald of spelen er andere factoren mee, het aardmagnetisme bijv. de stand van de maan en de sterren? We zullen het nooit weten, want anders dan de migratiestromen van de menselijke soort, wordt de drang bij dieren louter bepaald door de druk om te overleven en zich voort te planten.
Meest indrukwekkende migratietocht is wellicht die van de monarchvlinder die overwintert in een bos in Mexico. De beestjes hangen er in de winter met miljoenen aan de boomtakken, bewegingloos, wachtend tot de zon voldoende warmte geeft en het copuleren kan beginnen. Dan beginnen ze aan een lange, 3000 km lange tocht naar Canada, maar dat doen ze niet in één, maar in drie generaties! Onderweg worden er dus eieren gelegd, verpoppen rupsen tot nieuwe vlinders en bereikt een totaal nieuwe generatie een eindstation dat ze nooit heeft bezocht of gekend. Tegen het einde van de zomer worden er opnieuw eieren gelegd, maar omdat de terugkeer naar Mexico wegens de snel oprukkende winter in een veel sneller tempo moet worden afgelegd, kruipen er uit de rupspoppen monarchvlinders die de terugtocht wél in één ruk kunnen afleggen!
Op Christmas Island kleurt de grond in de vroege lente roze, want dan komen miljoenen rode krabben uit hun winterhol tevoorschijn met als doel het strand. Ze hebben zich in de loop van vele miljoenen jaren aangepast aan het leven buiten het water, maar hun jongen kunnen alleen in zeewater uit het ei kruipen. Velen halen het strand niet wegens uitdroging en de gevaarlijke oversteek van door auto’s gebruikte wegen, en in de woeste branding verdrinken ze ook massaal, waar ze een makkelijke prooi zijn voor meeuwen en roofvogels. In het ondiepe water doen allerlei vissoorten zich tegoed aan de eieren en de larven en slechts twee keer in 10 jaar zijn de omstandigheden gunstig genoeg opdat voldoende jonge krabben uit zee terugkeren om de populatie op peil te houden. Desondanks is de rodekrabbenpopulatie met een derde teruggelopen, want op hun tocht van en naar het strand worden ze aangevallen door een agressieve niet-endemische mierensoort die ze verblindt door zuur in de ogen te spuiten.
Op de Afrikaanse savanne volgen wildebeesten, zebra’s en antilopen de regens. In ruime cirkels trekken ze elke seizoen van zuid naar noord en weer terug op zoek naar voedsel en water, waarbij ze steeds hetzelfde traject volgen, getuige o.a. de door de hoeven van wildebeesten uitgesleten rotsige rivieroevers in Oost- en Zuid-Afrika. Geen natuurlijke of levensbedreigende grens kan ze tegenhouden, ook niet als dat betekent dat ze geconfronteerd worden met krokodillen die precies op tijd arriveren aan de doorwaardbare rivieroever waar de kudde zich heeft verzameld. Uit onderzoek blijkt dat slechts 1 op zes wildebeestkalven het er levend vanaf brengt, want er jagen uiteraard ook leeuwen en wilde katten op gemakkelijke prooien en er zijn altijd wel gieren in de buurt om de restjes op te ruimen. Het leven zoals het is…
Trekmieren is een soort die elke dag een nieuwe plek opzoekt. Omdat het bouwen van een nest te veel tijd en energie vergt, klitten ze tegen het vallen van de avond samen en vormen een levend nest, met de koningin en de larven in het centrale gedeelte. De volgende ochtend stromen ze in brede rijen over het terrein op zoek naar voedsel, waarbij ze er niet voor terugdeinzen om zelfs sprinkhanen en schorpioenen aan te vallen. Elke dag verplaatst de kolonie zich over een afstand van 100 meter, wat vergelijkbaar is met een marathon voor de menselijke soort. De vijftig ton wegende potvissen doen zo mogelijk nog beter, want zij leggen elke jaar duizenden kilometers af in de zuidelijke Atlantische oceaan. De soort is naar schatting 22 miljoen jaar oud en behoort tot de grootste diersoorten die ooit op aarde hebben geleefd. Alleen in de paartijd zoeken de dieren elkaar op en dat zorgt voor spectaculaire scènes, want de volwassen dieren zijn wel 15 meter lang.
Je vraagt je af hoe de makers het allemaal voor elkaar hebben gekregen, want sommige opnamen zijn uitermate spectaculair en geven je bij momenten de indruk alsof je tussen de dieren staat, tussen de wildebeesten bijv. die als stormrammen langs de camera passeren, en probeer maar eens vlinders te volgen over een afstand van 3000 km! En dan vergeten we nog de al even spectaculaire opnamen van pinguïns en albatrossen op de Falklands en vleerhonden in Australië.
In aflevering drie gaat de aandacht naar de trek van zebra’s in Afrika, want die verlaten hun groene omgeving voor een tocht van 240 km naar de woestijnachtige zoutvlakten in het noorden waar ze noodzakelijke mineralen van de rotsen likken. En uiteraard liggen ook langs dat traject de leeuwen op ze te wachten. De migratie van zeeolifanten en gaffelantilopen in Alaska verloopt niet erg vlotjes. Als we aan Alaska denken, stellen we ons een leeg land voor (er wonen 780.000 mensen op een oppervlakte van ongeveer 1.5 miljoen km2 – drie keer de oppervlakte van Frankrijk), maar op het migratietraject van de antilopen zijn gaswinningen gevestigd, omheiningen geplaatst en autowegen aangelegd en daarmee houden de dieren uiteraard geen rekening waardoor er heel veel slachtoffers vallen. Tijdens hun wintermigratie in de Beringzee trekken de vrouwelijke zeeolifanten met hun jongen naar dichtgevroren wateren ten noorden van Rusland, maar wegens de opwarming van de aarde is dat gebied tegenwoordig ijsvrij. Noodgedwongen keren ze terug naar de overwinteringsplaats van de mannelijke zeeolifanten, maar daar liggen de oevers ondertussen overvol en vooral de jonge dieren worden er het slachtoffer van het gedrang om een plekje te veroveren tussen de meer dan 2 ton wegende kolossen.