Regie: Annekatrin Hendel
Met: Margit Carstensen, Irm Hermann, Juliane Lorentz, Hanna Schygulla, Harry Baer, Volker Schlöndorff, Hark Bohm, Günther Rohrbach
Zijn carrière begon in 1966 met twee zelf gefinancierde korte films (Der Stadtstreicher, Das Kleine Chaos) nadat hij was afgewezen voor een acteursopleiding in München en een regisseursopleiding in Berlijn. In 1967 trad hij toe tot het Münchener Action-Theater waar hij de oprichters Peter Raben en Kurt Raab binnen de kortste keren overschaduwde als regisseur en organisator. Hij bracht Hanna Schygulla en Irm Hermann mee, herdoopte het Action-Theater tot Antitheater (1968) en trok Harry Bear, Ingrid Caven en later Margit Carstensen aan als nieuwe kernleden. In 1969 draaide hij met dit gezelschap Liebe Ist Kälter Als Der Tod en Katzelmacher. Het was het begin van een uniek avontuur dat z’n hoogtepunt zou bereiken met Die Ehe Der Maria Braun (1979) en Die Sehnsucht Der Veronika Voss (1982), waarvoor hij de Gouden Beer op de Berlinale in ontvangst mocht nemen.
Ondanks het feit dat Juliane Lorenz aan deze documentaire heeft meegewerkt en zelfs als producer optreedt, is Fassbinder geen hagiografie over de Duitse regisseur, want van Lorenz is bekend dat ze geen blad voor de mond neemt als het Rainer Werner Fassbinder betreft, wat haar in de voorbije 25 jaar meermaals in conflict bracht met zijn eerste echtgenote Ingrid Caven, die geen slecht woord over haar voormalige man wil horen. Het is evenwel ruim bekend dat het Antitheater in Fassbinders leven de functie kreeg van de familie die hij nooit heeft gehad (zijn ouders waren al vroeg gescheiden), maar dat hij er niet op toezag dat die zgn. Truppe perfect en harmonieus functioneerde. In zijn films ageerde hij tegen de mistoestanden en het gekonkel in de Duitse maatschappij, zegt regisseur Volker Schlöndorff in de documentaire, maar in de schoot van z’n Truppe deed hij niets tegen gelijksoortige situaties. Actrice Hanna Schygulla zegt dat ze al lang geleden besloten heeft om zich niet meer negatief over Fassbinder uit te laten ondanks het feit dat geen engel was: uiteindelijk heeft hij ons leven interessanter gemaakt dan het was, voegt ze er fijntjes aan toe. Irm Hermann daarentegen is één en al lof over haar voormalige collega en werkgever die ze leerde kennen tijdens een dramawedstrijd toen ze als secretaresse bij ADAC (Duitse tegenhanger van de VAB) aan de slag was. Ik was vanaf het begin heel erg onder de indruk, zegt ze, ik vond hem een genie! Harry Baer daarentegen meent dat het goed is dat hij nooit in Fassbinders commune heeft gewoond. Dat had moord en doodslag tot gevolg kunnen hebben, voegt hij er koeltjes aan toe. En Volker Schlödorff: ik had niet de emotionele kracht om 24 uur per etmaal samen te leven met een dergelijke groep, de conflicten mee te maken, ermee samen te werken en ze tot het middelpunt van mijn leven te maken. Nee, dat euh…
Want het Antitheater leek in alles op een perfect draaiende werkplaats: terwijl een stuk werd opgevoerd (of een film werd gedraaid), organiseerde Fassbinder ook al de repetities voor de volgende productie en schreef hij ’s avonds en ’s nachts aan het scenario van wat daarna aan bod zou komen. Lopendebandwerk, maar dan van hoog niveau. Van repeteren was er trouwens nauwelijks sprake. Hanna Schygulla herinnert zich hoe hij ooit een briefje in haar handtas achterliet met de vraag of ze de rol van Antigone voor haar rekening wilde nemen in een theaterstuk dat twee dagen later in München in première ging! Net zoals muziek, was repeteren nooit Fassbinders grote zorg. Hij was van oordeel dat het nadelig was voor de spontaneïteit van de acteurs, waarmee hij op één lijn zat met bv. Bob Dylan, die zich vaak beperkte tot het meedelen van het notenschema van een song aan z’n muzikanten om vervolgens een eerste en definitieve take op te nemen! Margit Carstensen herinnert zich in dat verband hoe Fassbinder haar ooit net voor een belangrijke opname een nieuwe versie van haar monoloog in de hand drukte. Die kon ik in die korte tijd onmogelijk vanbuiten leren, zegt ze daarover, dan word je in een situatie gebracht die je niet verdient want je lijdt verschrikkelijk…
Rainer Werner Fassbinder was geen gemakkelijke man. Magrit Carstensen herinnert zich hoe hij z’n acteurs na elke theatervoorstelling verplichtte om elkaar punten te geven. Daarna maakte hij het resultaat bekend, zegt ze daar nu over, en gelukkig won ik elke keer! Maar het was vooral pijnlijk, want omdat ze bang voor hem waren, deden ze alles zoals hij het wilde… Günther Rohrbach van de WDR (de West-Duitse zender in Keulen die de filmproducties subsidieerde) zegt: Fassbinder straalde altijd een zekere verborgen agressiviteit uit; hij verscheen altijd in een leren jasje op de afspraak en tijdens een onderhoud van een uur rookte hij meer dan 20 sigaretten en maakte hij een halve fles whisky soldaat. Acteur en regisseur Hark Bohm die destijds recensies schreef voor het Hamburger Blatt, noemt Fassbinder een egocentrisch alfamannetje dat een roedel om zich verzamelde, en Hanna Schygulla bevestigt dat z’n medewerkers zich noodgedwongen als horigen gedroegen, want alleen dan konden ze rekenen op een plaatsje in z’n volgende productie.
Wegens het voortdurende geldgebrek – waar later belastingschulden bij kwamen – kon Rainer Werner Fassbinder zich geen andere werkwijze permitteren. Vaak traden acteurs onbezoldigd in z’n films op, anderen, zoals Peter Raben en Kurt Raab, traden op als acteur, coregisseur, rekwisiteur of componist, want voor extra personeel was er geen geld. Maar het resultaat is een collectie films en tv-series die zonder commerciële of productionele druk van buitenaf tot stand is gekomen, en die zich op een enkele uitzondering na, focust op de kapitalistische en neofascistische tendensen in de Duitse samenleving van de jaren zeventig en tachtig.
Regisseur Annekatrin Hendel maakt van Fassbinder een boeiend kijkstuk waarin ze interviews met toenmalige medewerkers en collega’s combineert met fragmenten uit bekende en minder bekende Fassbinder-films, maar dankzij de medewerking van Juliane Lorenz kan ze ook gebruik maken van materiaal dat de eindmontages nooit heeft gehaald, zoals de naaktscènes van Hanna Schygulla in Der Amerikanische Soldat (1970) waarover onenigheid ontstond en de actrice de set verliet – ze vond dat er sprake was van te veel naaktscènes en ze nam aanstoot aan de bijwijlen lage camerastandpunten – waardoor Fassbinder de opnamen moest stilleggen en de fragmenten met Schygulla weggooien. Als represaille is hij dan getrouwd met Ingrid Caven, aldus Schygulla, wat Fassbinder achteraf trouwens zelf een vergissing noemde omdat de goede verstandhouding met Caven er onder leed wegens bezitsdrang (bedoeld is: vanwege Ingrid). Het is niet duidelijk of het zijn intentie was om op die manier Schygulla te straffen voor haar eigengereide optreden, maar het lijkt er wel op.
Maar Hanna Schygulla stond op emotioneel niveau schijnbaar verder van Fassbinder dan Margit Carstensen, Irm Hermann of Ingrid Caven. Hij was een absolute burgerschrik, vertrouwt zij de regisseur toe, en daarom lag hij niet goed bij mijn ouders toen ik voor hem ging werken. Na een conflict met Fassbinder in 1974 kwam het tot een verwijdering tussen regisseur en actrice en ging Schygulla haar eigen weg, wat hem niet belette om haar nadien de hoofdrol aan te bieden in Die Ehe der Maria Braun (1978), Lili Marleen (1981) en Berlin Alexanderplatz (1980). Na de introductie van zgn. Stars (Klaus Löwitsch in de sf-tv-serie Welt am Draht uit 1973, Brigitte Mira in Angst Essen Seele Aus uit 1973, Karlheinz Böhm in Martha uit 1974) nam ook de verwijdering met Irm Hermann een aanvang, maar als gevolg van toenemend succes kreeg Fassbinder de beschikking over meer financiële middelen en kon hij zijn grenzen verleggen én mensen in de kijker plaatsen voor wie hij zelf als tiener veel respect had.
Dat weerhield hem er niet van om nog een keer naar zijn roots terug te keren voor zijn bijdrage aan de controversiële documentaire Deutschland In Herbst (1978), een samenwerkingsproject met o.a. Alexander Kluge, Edgar Reitz, Volker Schlöndorff en Peter Steinbach als reactie op de politieke ontwikkelingen in West-Duitsland n.a.v. de zelfmoord van de Baader Meinhof-terroristen in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Terwijl de plannen voor de film nog maar net de tekentafel hadden verlaten, verraste W.R. Fassbinder z’n collega’s na het weekend met een compleet ingeblikte en gemonteerde contributie. De meerderheid vond het geen waardige bijdrage, zegt Volker Schlöndorff, maar Alexander Kluge dacht daar anders over. Hij was van mening dat het filmfragment van W.R. Fassbinder wellicht het essentieelste van de hele documentaire zou blijken te zijn. Hij heeft gelijk gekregen…