DICTATOR HUNTER, THE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-06-02
DOCUMENTAIRE
De Amerikaanse advocaat en mensenrechtenactivist Reed Brody (http://www.reedbrody.org/) zet zich al sinds 2000 in om de Tsjaadse ex-dictator Hissène Habré achter de tralies te krijgen en te laten berechten voor zijn misdaden tegen de menselijkheid. Tijdens zijn bewind (1984-1990) liet hij volgens betrouwbare bronnen 40.000 burgers vermoorden en deed daarvoor een beroep op de zgn. DDS, z'n persoonlijke gestapo die afrekende met tegenstanders en opposanten.
Als je één man doodt, stoppen ze je in de gevangenis, concludeert Reed Brady,
als je veertig doodschiet, stoppen ze je in een instelling. Als je 40.000 mensen vermoordt, mag je je geld pakken en naar een bevriende buurstaat uitwijken. Daarmee bedoelt hij Senegal, waar Habré met zijn gevolg sinds zijn afzetting in 1990 een enorm complex van villa’s betrekt langs de kust. Niemand stelt vragen en verzoeken van internationale humanitaire instellingen om de Tsjaadse volkerenmoordenaar voor de rechter te brengen, blijven onbeantwoord.
Hissène Habré kwam destijds aan de macht via een staatsgreep. In Amerika zat ijzervreter Ronald Reagan in het Witte Huis en die vond Habré geschikt als tegengif tegen Kadhafi uit buurstaat Libië die zich in die periode prominent als vijand van het westen profileerde. Na een gewapend conflict met het leger van Khadafi dat in het voordeel van Habré uitdraaide, kon zijn regime op de volle steun van Reagan rekenen. Volgens kenners liet die de beulen van Habré’s DDS in de Verenigde Staten opleiden in foltertechnieken. Daar bestaan getuigenissen over van slachtoffers, zij het dat de betrokkenen (de beulen) ontkennen dat ze ooit hebben gefolterd. Tien jaar kon Habré vrij ongestoord zijn luxeleventje leiden in Senegal, in 2000 besloot een slachtoffer van zijn regime, Souleymane Guengueng, het daarbij niet te laten. Hij richtte een belangengroep van slachtoffers van het Habré-regime op en zocht internationale steun om de dictator te laten berechten.
Human Right Watch, een internationale mensenrechtenorganisatie die leeft van vrijwillige bijdragen en die consequent regeringsbijdragen weigert, zette zijn medewerker Reed Brody op het project, overigens zonder veel hoop op een positieve afloop, want in Afrika zijn nog nooit dictators berecht voor de moorden en de folteringen die ze tijdens hun bewind lieten uitvoeren.
Als we dit ooit winnen is dat een précédent voor Afrika en eigenlijk voor de hele wereld, zegt Brody,
dan kunnen dictators over de hele wereld nooit meer rustig slapen.
Maar het pad is lang en moeilijk. Medio 2004 staat Reed Brody nog nergens. Hij heeft in de tussentijd vooral veel informatie en getuigenissen verzameld, met slachtoffers gesproken en brieven geschreven naar mensen die de zaak een duwtje in de rug kunnen geven, maar niemand is bereid om een aanklacht tegen Habré te formuleren. Vanuit Brussel komt er goed nieuws: een Belgische rechter heeft zich baserend op een nieuwe (ondertussen alweer gekortwiekte wet) beslist dat Habré moet worden berecht en hij heeft om zijn uitlevering gevraagd aan Senegal. Voor Brody en zijn medestanders is dat een positief signaal. Alles hangt nu af van de reacties in Senegal. Tijdens een onderhoud – waarbij regisseur Klaartje Quirijns en cameraman Melle van Essen aanwezig zijn - zegt de huidige president van Tsjaad, Idriss Déby, Brody zijn steun toe, maar in Senegal blijft het stil. Volgens lagere Islamleiders die met Brody praten, heeft Habré sterke banden zowel met geestelijke als met politieke leiders in Senegal en bovendien heeft hij heel veel geld om mensen om te kopen en goed te stemmen. Het hooggerechtshof in Senegal stelt een beslissing in eerste instantie uit. Uiteindelijk verklaart de rechtbank zich onbevoegd en is het aan de Senegalese president Abdoulaye Wade om de knoop door te hakken.
Reed Brody verhuist met zijn familie en een aantal slachtoffers van het Habré-regime in Dakar om ter plekke te lobbyen voor een goede afloop. Het is ondertussen eind 2005. Brody krijgt van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de Verenigde Naties en voormalig rechter bij het Supreme Court van Canada, Louise Arbour, het aanbod om voor haar dienst te komen werken in Genève. Het betekent een flinke stap vooruit in zijn carrière als advocaat en een waardering voor zijn strijd ten gunste van de mensenrechten, maar het aanbod komt op een heel moeilijk moment. Brody vraagt om uitstel want hij kan de zaak van Souleymane Guengueng en zijn medestanders nu niet in de steek laten.
Mocht er enige kans op slagen zijn, dan maak ik het verschil, zegt hij eerder gelaten dan fier. In een lang telefoongesprek met Ardour, minstens een paar keer onderbroken wegens de slechte telefoonverbindingen met Senegal, legt hij haar zijn dilemma uit. Ardour wil geduld oefenen, maar ze kan de job niet veel langer vacant houden. Brody beseft wat hij op het spel zet, maar nu de zaak Habré dicht bij een ontknoping is, wil hij de mensen die op hem rekenen niet ontgoochelen. De Senegalese president Wade verklaart dat hij zelf geen beslissing wil nemen. Dat laat hij over aan de African Union, waardoor alle Afrikaans leiders samen een beslissing zullen nemen op de top van de organisatie in juni 2006 in Gambia. Het wordt geen makkelijke opdracht, want van scherpslijpers als de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad en de door en door corrupte president Robert Mugabe van Zimbabwe verwacht Brody harde tegenkanting.
Klaartje Quiijns heeft Reed Brody sinds 2005 uitgebreid gefilmd. Ze toont hem met zijn familie, met zijn medewerkers op het terrein en in gesprek met de slachtoffers van het Habré-regime. Haar camera stond op verschillende plekken in Afrika, in Brussel en in New York. Meest pakkend is een scène in Tsjaad: Brody bezoekt een massagraf, samen met een ex-gevangene die men destijds verplichtte om de naakte lijken in anonieme putten te begraven. Terwijl de man zijn uitleg doet, komt een twintigtal weduwen in hun richting gewandeld.
Ze zijn hier nooit eerder geweest, zegt Brody ontdaan.
We komen rouwen voor de doden, zegt één van de vrouwen,
we eisen gerechtigheid en dat Habré wordt veroordeeld. Ze scanderen slogans en jammeren. Brody is hun enige en laatste hoop en ze raken hem aan, omhelzen hem, ze huilen. Het is een zeer aandoenlijk en emotionele scène, spontaan en recht uit het hart van gekwetste mensen. Quirijns schenkt ook aandacht aan het lot van Souleymane Guengueng. Die is ondertussen in New York waar hij wordt behandeld voor blindheid, een gevolg van de slechte behandeling tijdens zijn jarenlange opsluiting in Tsjaad. De man van middelbare leeftijd is al sinds geruime tijd in de States, maar hij heeft geen permanente verblijfsvergunning gekregen, hij mag niet werken en kan zichzelf dus niet onderhouden.
Vrienden betalen mijn huishuur en mijn eten, zegt hij. Zijn vrouw en tien kinderen wonen nog in Tsjaad. Die wil hij naar Amerika halen wanneer z’n papieren in orde zijn.
Hoe moet dat ginds met zoveel kinderen en een werkloze echtgenoot, vraagt Souleymane’s echtgenote aan Klaartje Quirijns in Tsjaad tijdens de voorbereiding van het avondeten. Ze schudt even en kijkt weg.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van deze documentaire is goed, zonder meer: prachtige kleuren, rustige camerabewegingen, prettige en overzichtelijke montage, makkelijk te volgen scenario met zinvolle en beeldrijke invulling. De transfer is in orde en er is geen sprake van ongerechtigheden of technische mankementen. Het geluid is van vergelijkbare kwaliteit met een aangepaste soundtrack van componist Paul M. van Brugge (
Villa Des Roses en
The Lake House).
EXTRA'S
De dvd bevat geen extra's.
CONCLUSIE
The Dictator Hunter van de Nederlandse regisseur Klaartje Quirijns is een overzichtelijke en interessante documentaire over de pogingen van de Amerikaanse advocaat Reed Brody om één van de grootste misdadigers uit de vorige eeuw, de voormalige Tsjaadse president Hissène Habré, voor de rechter te brengen. Het portret toont kleine huiselijke gebeurtenissen en grote politieke evenementen die op de zaak betrekking hebben. Quirijns slaagt er vooral heel goed in om de gedreven Reed Brody zichtbaar te maken, de man die een vet betaald baantje bij de Verenigde Naties in Genève links laat liggen omdat hij een missie heeft, niet alleen voor de slachtoffers die hij verdedigt, maar ook voor zichzelf en voor zijn zoontje dat hij graag ineen betere wereld wil zien opgroeien. Na
Carla's List opnieuw een dijk van een documentaire in de reeks
IDFA Cinema Delicatessen van het Nederlandse Filmfreak.