FILM
Komt dat zien, komt dat zien! De
laatste film van Sean Connery...
... Nee, serieus, Connery en
Blade-regisseur Stephen Norrington waren na het draaien van deze film zodanig op elkaar uitgekeken, dat Connery besloot nooit van zijn leven meer een film te maken. Hij doet nog wat voice-overwerk, en af en toe eens iets voor liefdadigheid, maar Connery's
filming days are over. Voor het geld moet de flamboyante Schot het alvast niet doen, de man kan nog ruim overleven met zijn spaarcentjes. Norrington daarentegen is ei zo na afgevoerd voor therapie.
Nochtans is het idee van
The League Of Extraordinary Gentlemen helemaal niet slecht, en ik beschouw dit stukje dure pulp zelfs als één van mijn betere
guilty pleasures. Het idee was om eens door de romantische literatuur van de 19de eeuw te gaan graven en een nieuwe film samen te stellen met helden uit andere fictiewerken, met daarbij een voorkeur voor werken waarvan het publieke copyright is verloren. Zo kwamen de auteurs Alan Moore en Kevin O'Neill op het idee een slechts een kort leven beschoren strip te maken over doctor Alan Quatermain uit
King Solomon's Mines (1885) van H. Rider Haggard, Mina Harker uit Bram Stoker's
Dracula (1897), de gevaarlijke dubbelpersoonlijkheid Henry Jeckyll en Edward Hyde uit het boek
The Strange Case Of Dr. Jekyll And Mr. Hyde (1886) van de hand van Robert Louis Stevenson, Kapitein Nemo uit Jules Vernes
20000 Leagues Under The Sea (1870) en Dorian Gray uit
The Portrait Of Dorian Gray (1891) van Oscar Wilde, Tom Sawyer uit
The Adventures Of Tom Sawyer And Huckleberry Finn (1876) van Mark Twain, en enkele bijfiguren als Ishmael de stuurman uit
Moby Dick (1851) van Herman Melville en M alias Moriarty uit de vele
Sherlock Holmes-verhalen van sir Arthon Conan Doyle. De Fantom is los gebaseerd op het personage van
The Phantom Of The Opera. Allemaal figuren waar intussen het copyright op vervallen is en waar je naar hartelust nieuwe verhalen over mag schrijven. Eén notiore uitzondering hebben we bewust overgeslagen: de
Invisible Man is een creatie van H.G. Wells uit 1897, en de nazaten Wells hebben nog steeds de naam in copyright. Dat is dan handig opgelost door de Onzichtbare Man niet Hawley Griffin te noemen, zoals in het originele boek, maar een compleet nieuw figuur ten tonele te voeren, Rodney Skinner, en die laten te verklaren in het begin van de film dat hij een meesterdief is die zich de formule voor onzichtbaarheid van een niet nader genoemde gekke professor heeft toegeëigend. Samen strijden ze in een alternatief 1899, waarin bij de oorlog tussen Duitsland en de rest van de wereld de messen alvast worden geslepen, en de oorlogvoerende partijen in elkaars conflicten worden betrokken door een derde partij die, hoe toepasselijk, wapens levert aan de beide kampen.
Dik in orde zijn de spetterende actiesequenties, die de voornaamste reden zijn waarom de film blijft lopen, wat in zijn geheel niet kan gezegd worden van de toch maar makke acteerprestaties. Alle respect voor Sean Connery, als hij zoals in
Robin Hood Prince Of Thieves of
Highlander II iets te nadrukkelijk alleen aan boord is voor aan het einde van de dag langs de kassa te kunnen passeren, draait de klasbak maar op halve kracht. Ook Allan Qua(r)termain - het feit dat de naam in de film op verschillende ogenblikken anders wordt gespeld is typisch voor het gebrek aan zorg - heeft meer potentieel dan Connery eruit kan of wil krijgen. De cast is niet dadelijk de A-list van Hollywood: misschien herkent u Peta Wilson nog wel uit
La Femme Nikita, maar dat er bijvoorbeeld bij de naam Naseeruddin Shah compleet geen belletje gaat rinkelen, daar kunnen we alle begrip voor opbrengen.
En zo komen we tot de hoofdzaak: de gehele actie is te luid, te schreeuwerig en schiet voorbij als munitie uit een gatling zodat er niet het minste ruimte meer overblijft voor nuance of verhaalontwikkeling. In de plaats daarvan verhuist de hele crew van quasi het ene ogenblik op het andere van Venetië (eigenlijk Praag) naar een koude uithoek van Mongolië (eigenlijk IJsland) om daar nóg meer materiaal van de Fantom in frut te gaan schieten. Ongelofelijk maar waar was de tijd aan boord lang genoeg opdat er zich bijvoorbeeld een substituut-vader-zoonrelatie zou ontwikkelen tussen Quatermain en Sawyer, die maar op het einde op een héél knullige manier wordt opgelost, en slaagt het Extraordinaire Gezelschap er op de koop toe nog in om uiteraard de verkeerde te verdenken hun reis te saboteren, terwijl de mol iemand compleet anders is. Quatermains zielige achtergrondgeschiedenis waarbij hij zijn zoon heeft moeten begraven is te melodramatisch uitgesponnen en staat wat haaks op de krachtlijn die in de film wordt gesteld dat hij en zijn kompanen gewoon schieten op alles wat beweegt en er enigszins een beetje verdacht uitziet. Die mede-Leagueleden worden dan door de druk van Connery naar het achterplan gedrukt, en da's jammer want er zou in plaats van de zoveelste ontploffing beter aan de karakteruitwerking van enkele andere leden van de League mogen worden gewerkt. Om het met een cliché te zeggen: ik mis het
X-Men aspect.
Het design van de film maakt echter ook veel goed: het lijkt een beetje op een postmoderne versie van het Victoriaanse tijdperk, een alternatieve tijdlijn waarin de industriële revolutie duidelijk enkele tientallen jaren vroeger is ontstaan. Ik kan de sfeer van de prent nog een beetje met de modernistische versie van de jaren '40 uit
Sky Captain And The World Of Tomorrow vergelijken. Het gotische sfeertje is wel wat gepikt uit elke zichzelf respecterende vampierenfilm, maar is niet minder effectief. De sfeer lijkt ook wat op die uit
The Golden Compass, waardoor we deze drie films moeten indelen in een soort van categorie "post-moderne gotische actie-fantasyfilms", waartoe overigens
Underworld en al zijn sequels mogen gerekend worden. Vergeleken met al die films valt
The League Of Extraordinary Gentlemen er eigenlijk als één van de lichtste broertjes uit. De productierekwisieten, zoals de coole auto en het technologisch vergevorderde zeeschip, trekken ook iets de aandacht weg van het verhaal zelf, alhoewel ze best op zichzelf vrij mooie stukjes
eye candy zijn. Maar ook hier weer: personages als Jekyll/Hyde en Nemo komen hierdoor wat onder druk en verworden tot verwisselbare actiestukken. Er is wat op CGI bespaard. Zo zien we Jekyll/Hyde niet echt transformeren, en bovendien zijn de CGI-effecten soms een beetje te kunstmatig - denk maar aan het monster dat achter Jekyll/Hyde aanzit, dat er als een afdankertje uit het computerspel
Doom uitziet.
Een tweede visie van de film stemde me al milder. Het was een dappere poging om op het concept van de
X-Men in te kassen, en niet de enige (zie o.a.
Fantastic Four), en gelukkig blijft de film veraf van de flauwe humor die in de laatstgenoemde wel eens durft op de borrelen. Als er in deze film gelachen wordt, dan is het met de nodige dosis cynisme. Toch is er ten opzichte van de strip veel afgeschaafd. Connery afschilderen als een alcoholicus kon natuurlijk niet, Nemo als een geweldenaar ook niet, dus zijn hun alter ego's eerder een bende brave huisvaders die hun
klein mannen komen oppikken na een nachtje fuiven. Zo'n dingen zijn echter in een vrije adaptatie toegestaan.
[spoiler]Toch is het personage van Sean Connery té dominant; wanneer hij tegen het einde van de film het loodje legt, is er niet dadelijk iemand die zich opwerpt als de natuurlijke leider, en dat beetje hiërarchie heeft bijvoorbeled X-Men niet alleen wél, het is een key element in de verdere uitwerking van de film.[/spoiler]
BEELD EN GELUID
The League Of Extraordinary Gentlemen krijgt een voldoende interessante transfer mee, die niet altijd even indrukwekkend is, vooral omdat de kunstmatigheid van de speciale effecten bij momenten iets te nadrukkelijk komt bovendrijven. Bovendien hebben de makers het grootste deel van de film in een bleek en donker decor geschoten, hopende dat voornoemd euvel niet te hard zou opvallen. Het contrast, bijvoorbeeld aan boord van Nemo's schip of tijdens de schietpartij in de bibliotheek, schommelt ook wat van hoogtepunten naar laagtepunten. Wie zich niet laat afschrikken door een beetje grain en af en toe een softe focus zal deze prent alleszins aanvaardbaar goed vinden. De DTS-HD MA-track is explosief, aggressief en dompelt de kijker onder in een indrukwekkende soundstage, die al even
over the top is als de film zelf.
EXTRA'S
Fox heeft met deze disk, in tegenstelling tot de
2-disk dvd, er zich weer met een
quickie vanaf gemaakt, met duidelijk de intentie om met deze single layer-disk de winstmarge zo groot mogelijk te maken. De disk bevat twee
audiocommentaartracks; de eerste is ingesproken door producenten Don Murphy en Trevor Albert en acteurs Shane West, Jason Flemyng en Tony Curran, die zich beperken tot navertellen wat de kijker met eigen ogen op het scherm kan zien. De tweede track bevat bijdragen van kostuumontwerpster Jacqueline West, laatst nog bekroond voor haar werk bij
The Curious Case Of Benjamin Button, visual effects-supervisor John E. Sullivan, make-upartiest Steve Johnson en schaalmodellenmaker Matthew Gratzner. De track is nogal technisch en droog en mogelijk nog een klein beetje saaier dan de eerste. Een
trivia track toont in een pop-upscherm wat feitjes over de film, met rotzooi als
search content kan je een paar trefwoorden nakijken, de
personal scene selection is gewoon een opgewaardeerde bladwijzerfunctie, waarbij je bijvoorbeeld alle scènes kan bekijken waarin Sean Connery voorkomt, en het
spelletje LXG: Shooting Galery is een snel vervelende oefening in het hanteren van de afstandsbediening.
Trailers en een
weblink sluiten de bonussectie af. Om een lang verhaal kort te maken: de ene helft van de extra's is saai en de andere helft is waardeloos.
CONCLUSIE
Niet iedereen zal mijn conclusie delen, maar ik vind
LXG nog een best te pruimen verstand op nul-niemendalletje. De Blu-ray biedt de liefhebber vooral betere geluidskwaliteit, de bonussectie is een aanfluiting van het concept.