SERIE
Collega Dieter had me razend nieuwsgierig gemaakt naar aanleiding van zijn bespreking van de
Looney Tunes Collectie deel 3, en meer bepaald door de vermelding dat deze collectie zwaar te lijden heeft gehad onder de schaar van de censuur, een stiefmoederlijke behandeling door de Benelux-distributeurs van de filmpjes, de mening dat sommige van deze filmpjes compleet uit hun context gerukt zouden worden door niet-kenners, en uiteraard een combinatie van alle voornoemde redenen. Tevens viel het me op dat Warner na het vermassacreerde deel 3 compleet gestopt is met de
Looney Tunes Golden Collection nog langer in de Benelux verder uit te brengen, terwijl men in de Verenigde Staten al aan deel zes zit. Als tekenfilmliefhebber was mijn nieuwsgierigheid uiteraard geprikkeld, en ik heb me dan ook maar een paar ongecensureerde UK-versies van deze collecties aangeschaft toen de gelegenheid zich voordeed om deze voor een prikje aan mijn collectie toe te voegen.
En inderdaad, de tijd zit sommige filmpjes wat tegen, en zonder een goede duiding (die nochtans overvloedig op allerlei internetbronnen te vinden is met niet heel veel zoekwerk) is het niet altijd eenvoudig om sommige van de cartoons, die het lach-of-ik-schietwerk van de gemiddelde Bugs Bunny-cartoon ruim overstijgen, te kunnen kaderen. Desalniettemin heeft men niet dezelfde fout begaan en al wat niet meer conform de huidige politiek correcte standaarden is eenvoudig te laten vallen zonder meer. Actrice Whoopi Goldberg, toch een duidelijk onverdachte bron, komt op de inleiding vertellen hoe gecharmeerd ze wel is van de
Looney Tunes-tekenfilms, maar dat naar huidige politiek correcte normen deze tekenfilms anno 2011 niet meer door de beugel zouden kunnen. Het siert Warner dat ze de filmpjes dan ook ongecensureerd op het publiek loslaten, zij het met de nodige duiding, in plaats van er zoals in het geval van
Tom And Jerry de schaar in te zetten. Er staat overigens duidelijk genoeg op de hoes vermeld dat dit een collectie voor de "adult collector" is, en als u een set tekenfilmpjes zoekt om uw koters een namiddag mee stil te houden, dan is deze
Looney Tunes Golden Collection allicht compleet de verkeerde keuze, alhoewel er ook uiterst onverdachte cartoons tussen zitten die het moeten hebben van visuele (en meestal extreem gewelddadige) grappen waar niet veel dialectiek in terug te vinden is.
Kortom: de
Looney Tunes-collectie bevat héél wat meer dan filmpjes over de ons overbekende Bugs Bunny, Daffy Duck, Speedy Gonzalez, Road Runner en Wile E. Coyote en Tweety en Silvester. In dit archief van onontdekte pareltjes zitten naast diverse vormen van mishandeling van dieren in het algemeen en coyotes in het bijzonder, er onder meer parodieën op hoe Hollywoodsterren in de jaren '30 in de media kwamen op showbizzevenementen. Er ontbreekt een zekere eeuwigheidswaarde, want vele van die namen zijn buiten het milieu van die-hard filmfanaten verdwenen, maar allicht zal men dat over vijftig jaar ook zeggen over de parodieën en karikaturen die in een reeks als
The Simpsons worden opgevoerd en binnen twintig jaar misschien alweer in de vergetelheid beland zijn. Ook bevatten de filmpjes soms onverkapte oorlogspropaganda, getuige het filmpje
Draftee Daffy waarin Daffy Duck als een lafaard wordt beschouwd als die onder zijn dienstplicht tracht uit te muizen.
Doorheen de jaren zijn de populairste figuurtjes uit de
Looney Tunes-stal blijven bovenbubbelen, maar het is pas met volledige collecties als deze dat men inziet hoe groot het kweeklabo van de cartoons in de jaren vlak voor, tijdens en vlak na de oorlog wel was. Daarom kan ik deze collectie zeker aanraden, zij het met de nodige waarschuwingen dat dit méér is dan een collectie grappige tekenfilmpjes, en het geheel eerder op zijn historische merites moet worden beoordeeld.
CARTOONS (deels overgenomen van Dieter)
De cartoons met een * zijn
niet op de Benelux-versie te vinden.
Disk 1: Bugs Bunny Classics:
1. Hare Force (1944)
Regie: Friz Freleng
Op een ijskoude avond wordt Bugs Bunny in huis genomen door een lief oud vrouwtje. De hond des huizes – vreemd genoeg met de kattennaam Sylvester – stelt het gezelschap echter niet op prijs en probeert het konijn het huis uit te werken. Het is een klassieke opzet voor een
Looney Tunes-cartoon, die ook hier momenten van goedgetimed hilariteit bevat. Geen vernieuwende tekenfilm kortom, wel een leuke. Opvallend is bovendien het veelvuldige gebruik van
As Time Goes By, het populaire deuntje uit Casablanca.
2. Hare Remover (1946)
Regie: Frank Tashlin
Elmer Fudd kruipt in de huid van een gekke uitvinder, die een monsterlijk serum wil uittesten. En wie beter als letterlijk proefkonijn dan Bugs Bunny? Het serum heeft echter geen uitwerking, hoewel enkele verkeerde observaties met een wilde beer zowel Bugs als Elmer van het tegendeel overtuigen. Niet alleen vormen de toon en stijl een weinig geslaagde afwijking op de geijkte succesformule van de Bugs-cartoons, ook de in dovemansoren vallende grappen zijn ondermaats in deze cartoon. Veruit de grootste teleurstelling in deze collectie.
3. Hare Tonic (1945)
Regie: Chuck Jones
Naar goede gewoonte tracht Elmer Fudd Bugs om te toveren in een verrukkelijke konijnenstoofpot. Die weet de jager echter te overtuigen dat hij aan een zeldzame, uiterst besmettelijke ziekte leidt. Elmer wordt in quarantaine geplaatst in zijn eigen huis en denkt dat hij langzaam in een konijn verandert. Regisseur Chuck Jones toont zich eens te meer een meester in tempo en montage in het beste filmpje uit deze dvd-verzameling. Hilariteit verzekerd met een heerlijk manipulatieve Bugs.
4. A Hare Grows In Manhattan (1947)
Regie: Friz Freleng
Aangespoord door de vragen van een reporter in zijn grootste Hollywoodvilla, rakelt Bugs herinneringen op aan zijn jeugdjaren. Daarin krijgt hij het aan de stok met een woeste – maar niet al te snuggere – bulldog. Niet echt een eerlijk gevecht, zoals al gauw blijkt. Bugs’ gekende routine, vol blufpoker en gehaaide listen, maakt de cartoon altijd uiterst bekijkbaar en entertainend, maar veel variaties op het geijkte patroon hoef je niet te verwachten.
5. Easter Yeggs (1947)
Regie: Robert McKimson
De paashaas is depressief en laat zijn job over aan Bugs Bunny. Die ondervindt meteen dat het leven van een feestdagdier niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Een rotverwend, agressief kind en een geniepige Elmer zijn slechts twee obstakels op zijn weg. Bugs als paashaas, het moest er ooit van komen en de resultaten zijn prima. Veel humor, goede karakters en een animatiestijl met schwung zorgen voor zeven minuten fijn vertier.
6. The Wabbit Who Came To Supper (1942)
Regie: Friz Freleng
Elmer Fudd staat op het punt drie miljoen dollar te erven van een suikeroom. Er is maar één voorwaarde: hij mag geen konijnen pijn doen. En dat is niet eenvoudig als Bugs Bunny bij je intrekt en je voortdurend op de zenuwen werkt. De interactie tussen Elmer en Bugs werkt uitstekend in deze cartoon, die bol staat van gniffelend leedvermaak. Het is zeker een van de betere Freleng cartoons uit het begin van de gouden jaren van Warner Animatie.
7. Bowery Bugs (1949)
Regie: Arthur Davis
Het verhaal van Steve Brodie die in 1886 van Brooklyn Bridge sprong – en het overleefde – is een bekende mythe onder New Yorkers. Zij die er echter niet het fijne van kennen, krijgen hulp van Bugs Bunny, die de missende schakels invult. Blijkbaar had de man een konijnenpoot nodig om de val te kunnen overleven. En raad eens op wiens poot hij zijn oog liet vallen? Nodeloos te zeggen dat Bugs niet van plan is zijn tenen af te staan. Hij probeert in tegendeel Steve Brodie andere geluksbrengers aan te raden. Met een hoog tempo en Bugs in verkleedmodus is dit filmpje een echte aanrader.
8. Homeless Hare (1950)
Regie: Chuck Jones
Bij de aanleg van een nieuwe wolkenkrabber sneuvelt de konijnenpijp van Bugs. Die is uiteraard razend en neemt wraak op de ploegbaas van de bouwvakkers in hoogoplopende confrontaties vele meters boven de grond. Met ritme, tempo en humor zit het wel snor in deze Chuck Jones cartoon. De scène waarin een groggy Bugs via een reeks net op tijd aansluitende balken en precies getimede pootplaatsingen aan een gewisse dood ontsnapt is bovendien een klassieker geworden.
9. Case Of The Missing Hare (1942)
Regie: Chuck Jones
Goochelaar Ali Bahma hangt posters voor zijn show op aan de boom waar Bugs woont. Het snuggere konijn kan daar niet mee lachen. Tijdens een optreden van de goochelaar is hij het dan ook die uit de hoge hoed verschijnt, en Ali Bahma het vuur aan de schenen legt. Het goochelgegeven laat veel ruimte voor komische intermezzo’s, die Jones grotendeels succesvol uitbuit. Opvallend – en geslaagd – is bovendien de kleurrijke, gestileerde vormgeving van het filmpje.
10. Acrobatty Bunny (1946)
Regie: Robert McKimson
Een circus slaat luidruchtig zijn tenten op en houdt zo Bugs uit zijn slaap. De leeuwenkooi vindt bovendien een plekje net boven diens konijnenpijp. Een confrontatie met de hongerige leeuw kan bijgevolg niet uitblijven. De circussetting vormt wel een aanleiding tot humor in deze cartoon, maar de grappen gebruiken slechts in de laatste twee minuten optimaal de locatie. Wat niet wil zeggen dat het filmpje geen prima vermaak is, met een fijne wisselwerking tussen een gewiekste Bugs en de door instinct gedreven leeuw.
11. Wackiki Wabbit (1943)
Regie: Chuck Jones
Twee schipbreukelingen spoelen aan op een verlaten tropisch eiland. Nu ja, verlaten: er is één andere bewoner, Bugs Bunny. En de hongerige schipbreukelingen doen er alles aan om het konijn in de stoofpot te krijgen. De hoogtepunten van de cartoon zijn de momenten waarin Bugs het verwachtingspatroon van zowel zijn tegenspelers als de kijker met slim enthousiasme inverteert, maar de basispremisse van het verhaal hebben we al eerder gezien, en beter bovendien.
12. Hare Do (1949)
Regie: Friz Freleng
Een hypermoderne ‘wabbit detector’ leidt Elmer Fudd recht naar de schuilplaats van Bugs Bunny. In de achtervolging die daarna naar goede gewoonte geschiedt, belanden de jager en zijn prooi in een bioscoopzaal. Opnieuw krijgen we de standaardpremisse voorgeschoteld van een Bugscartoon, dus veel innovatie of verrassingen moet je niet verwachten. We zorgt de locatie voor een aantal geslaagde grappen en is de climax een meesterwerk van subtiel leedvermaak.
13. Rebel Rabbit (1947)
Regie: Robert McKimson
Bugs is in zijn konijnengat gebeten dat in het jachtseizoen de beloning voor het neerschieten van een vos 50 dollar is, voor een beer 75 dollar, maar dat een miserabel konijn zoals hij maar met moeite 2 cent waard is. Bugs voert op de hoogste politieke regionen een hoop kattekwaad uit waardoor de prijs op zijn hoofd stijgt. Iets te veel zelfs, want op de duur zit het volledige US-leger achter zijn veren. Typisch een cartoon waarin de absurditeit alsmaar escaleert.
14. Hillbilly Hare (1950)
Regie: Robert McKimson
Op vakantie in het zuiden van de USA kruist Bugs het pad van twee quasi identieke boeren, die met hun antieke geweren het konijn willen afschieten. Nodeloos te zeggen dat Bugs er andere ideeën op nahoudt. Het duurt eventjes eer het filmpje onder stoom geraakt, maar eenmaal op volle snelheid verwordt
Hillbilly Hare tot een memorabele
Looney Tune. De kers op de taart is de linedance-climax, waarbij een vedelende Bugs de twee boertjes de meest pijnlijke dingen laat doen op rijm.
* 15. Duck! Rabbit, Duck! (1952)
Regie: Chuck Jones
Er zijn tal van cartoons van de Warner Brothers-stal waarin Bugs en Daffy over het hoofd van Elmer heen zitten de discussiëren of het nu eendenseizoen dan wel konijnenseizoen is. Dit blijkt toch na al die tijd nog steeds een gouden ideetje te zijn, want dit is er zo ééntje dat nooit oud wordt. Daffy krijgt ongeveer van elk dier te horen dat het jachtseizoen erop geopend is, en telkens is hij door een toevallige woordspeling het haasje.
Disk 2: Hollywood Caricatures And Parodies:
* 16. Daffy Duck In Hollywood (1938)
Regie: Tex Avery
Daffy Duck wil zich per se opdringen bij één grote niet nader genoemde filmstudio (okee het is Warner Bros), en hij loopt voortdurend in de weg bij het schieten van een nieuwe film door de grote regisseur Von Hamburger (een proto- en veel dikkere versie van Porky). Uiteraard lopen alle opnames in het honderd, verwisselt Daffy onder meer pellicule voor Gatlinger-munitie, en wanneer wonder boven wonder de film toch klaar geraakt, verwisselt Daffy de masterspoel voor iets wat hij met knip-en plakwerk uit de archiefstudio's bij elkaar heeft geschraapt. De onnozele filmproducent I.M. Stupendous weet niet beter of dit is een avantgardistisch meesterwerk.
17. Hollywood Capers (1935)
Regie: Jack King
Dit zwart-witte filmpje is een goed voorbeeld van de lossere tekenstijl en de grotere nadruk op muzikale plots die
Looney Tunes en
Merrie Melodies in hun beginjaren kenmerkte. Ster van de show is katje Beans, dat binnendringt in een filmstudio in de hoop er ontdekt te worden. Ook andere oude getrouwen uit de vroege jaren van Warner Animatie duiken op, zoals Oliver Owl en Little Kitty. De cartoon kan echter niet wedijveren met later filmpjes uit de Warnerstal en is even rap vergeten als bekeken.
18. The CooCoo Nut Grove (1936)
Regie: Friz Freleng
In een sfeervolle danstent loodst een orkestleider ons langs de talloze bekende gezichten in de zaal. Alle grote Hollywoodsterren van de jaren dertig maken hun opwachting. Sommigen als gewone karikaturen, zoals Clark Gable, Edward G. Robinson of Marlene Dietrich. Anderen worden antropomorfisch voorgesteld, waarvan 'paard' Kate Hepburn de meest geslaagde is. De beste gags komen echter op het conto van twee gouden comedycombo’s: Laurel & Hardy en de Marx Brothers. Buiten het sterrenspotten biedt de cartoon echter weinig vermaak.
* 19. Porky's Road Race (1936)
Regie: Frank Tashlin
In deze zwart-witte cartoon doet een (oudere versie van) Porky mee met een race voor een fabuleuze bedrag van 2 miljoen dollar (waar na afname van de taksen nog 1,63 dollar van overblijft). Ook dit is een kapstok om enkele bekende andere filmsterren van toen in karikatuur tevoorschijn te toveren als concurrenten in Porky's race, zoals W.C. Fields en Laurel en Hardy. Zal hij het pleit winnen tegen de gemene Borax Karoff? Ook deze cartoon is weer een potje filmsterren herkennen, wat ten koste gaat van de plot. Opmerkelijk is dat de karikatuur van Stepin Fetchit behouden is gebleven; de acteur was namelijk in ongenade gevallen na enkele zeer denigrerende opmerkingen over zijn zwarte mede-acteurs - hij speelde altijd de domme, luie stereotiepe neger, wat hem door zijn rasgenoten niet in dank werd aanvaard.
* 20. The Woods Are Full Of Cuckoos (1937)
Regie: Frank Tashlin
Deze cartoon herneemt essentieel hetzelfde patroon als
The CooCoo Nut Grove, in die zin dat bandleider Ben Birdie een muzikaal radioprogramma presenteert, vanuit het midden van het bos, met tal van sterren uit ver vergane tijden die om beurten, meestal in diervorm, een lijntje zingen. Wie niet vertrouwd is met de Hollywoodscène uit de jaren '30 zal bitter weinig aan deze cartoon beleven, wat nog maar eens bewijst hoe vergankelijk succes kan zijn.
21. She Was An Acrobat's Daughter (1937)
Regie: Friz Freleng
Ditmaal wordt niet Hollywood zelf, maar wel de cinema-ervaring geparodieerd. Bepaalde gags uit dit filmpje zouden twee jaar later trouwens worden overgenomen in Porky Pigs
The Film Fan. De makers tonen echter weinig inspiratie, laten het tempo slapbakken en besteden te veel aandacht aan triviale zaken. Zo wordt een nochtans goed getekende parodie op
The Petrified Forest ellenlang uitgebuit zonder lachsalvo’s te genereren.
22. The Film Fan (1939)
Regie: Bob Clampett
Op weg naar de winkel merkt Porky dat kinderen die dag gratis naar de cinema mogen. Hij glipt de bioscoop binnen, waar hij betoverd wordt door de magie van het grote scherm. Dit filmpje is feitelijk niet meer dan een serie parodieën op filmtrailers en newsreels uit de jaren dertig. De episodische aard van het beestje is helaas weinig geslaagd te noemen, en het potentieel van een ster als Porky wordt nauwelijks benut. Eveneens belangrijk te vermelden, is dat
The Film Fan een zwart-wit productie is.
* 23. Speaking Of The Weather (1937)
Regie: Frank Tashlin
De inspiratie van Frank Tashlin om settings te vinden waar hij naar welbelieven karikaturen van bekende personages uit de jaren '30 op te voeren, lijkt oneindig. Ditmaal komen de figuren op de tabloidkranten 's nachts in een boekenwinkel tot leven, en zien we onder meer Clark Gable, Greta Garbo, de Boswell Sisters, William Powell (de acteur uit
The Thin Man) en een hoop tegenwoordig in de vergetelheid geraakte namen.
* 24. Thugs With Dirty Mugs (1939)
Regie: Tex Avery
Een bankrover "Killer Diller" berooft alle grote banken van de stad in numerieke volgorde. Alleen bank nummer 13 slaat hij over want hij is ongelofelijk bijgelovig. Ook hier zijn de personages weer karikaturen van bekende filmsterren, maar het filmpje heeft zelf nog een scenario en voldoende gags (voor de bank een parkeerstrook "reserved voor gangsters!", een bank beroven per telefoon,...) om de tand des tijds te kunnen doorstaan. Er wordt zelfs een paar keer de vierde muur doorbroken wanneer de politie in de film aanwijzingen krijgt van bezoekers in de cinemazaal!
* 25. Goofy Groceries (1941)
Regie: Robert Clampett
Hetzelfde geintje waarbij enkele bekende koppen onbekende situaties sieren zoals in
Speaking Of The Weather vinden we terug in deze cartoon uit 1941, waarin de opdruksels op etiketten in een kruidenierszaak 's nachts met elkaar in discussie gaan. Het aantal gebruikte
celebrities daalt drastisch en dat maakt het filmpje tijdlozer, alhoewel er duidelijk geknipoogd wordt naar
King Kong-toestanden, ditmaal in de vorm van een ontsnapte
animal cracker. De cartoon is een visueel en fantasierijk pareltje dat zeker op deze collectie thuishoort bij de betere helft.
* 26. Swooner Crooner (1944)
Regie: Frank Tashlin
Porky Pig bezit een moderne (nu ja) legbatterij, waar de dames kippen 's morgens inklokken en vervolgens op zijn
Modern Times hun bijdrage leveren aan het welslagen van de fabriek. Echter, wanneer er een erg op Frank Sinatra lijkende haan op het erf verschijnt die met zijn gezang alle dames het hoofd op hol brengt (zodaat ze niet meer werken natuurlijk), is het voor Porky duidelijk dat één van hen tweeën te veel is. Porky gaat op zoek naar een andere haan, en verwonderlijk genoeg lijken die allemaal op crooners uit de jaren '30. Het is een haan die op Bing Crosby lijkt die de concurrentie met de Sinatra-haan aangaat zodat de productie terug op peil komt.
* 27. Wideo Wabbit (1956)
Regie: Robert McKimson
Ook hier weer een grote schare aan karikaturen uit de televisiewereld, zoals Liberace, met de iets meer voor de hand liggende premisse dat Elmer Fudd Bugs Bunny met een geladen jachtgeweer door een televisiestudio jaagt, nadat deze laatste probeert in te gaan op een advertentie voor beginnende loopjongen in een filmstudio, en hij in het jachtprogramma van Elmer verzeilt.
28. The Honey-Mousers (1956)
Regie: Robert McKimson
In de jaren vijftig geraakt Amerika in de ban van de televisie en een van de grootste hits was sitcom
The Honeymooners. Deze cartoon is een parodie op die serie – met muizen in de hoofdrol – maar heeft juist daardoor moeite om op eigen benen te staan. Mensen die de sitcom niet kennen zullen zich meermaals het hoofd krabben bij gags die nooit het niveau van een slechte tv-comedy overstijgen. Zelfs de kunde van McKimson kan het tij niet keren.
29. The Last Hungry Cat (1961)
Regie: Friz Freleng
Voor een Hitchcockliefhebber als mezelf is een filmpje als dit
gefundeness fressen. De cartoon volgt het patroon van een aflevering van
Alfred Hitchcock Presents, met Sylvester en Tweety in de hoofdrol. Sylvester denkt het vogeltje te hebben verorberd en kampt daardoor dagenlang met een knagend schuldgevoel, gevoed door de voice-overstem van een corpulente beer met een sarcastische Britse tongval. De Hitchcockiaanse sfeer zit meteen goed en daarenboven is de cartoon ook te genieten voor zij die de verwijzingen naar
Alfred Hitchcock Presents niet doorhebben.
* 30. The Mouse That Jack Built (1959)
Regie: Robert McKimson
Net als
The Honey-Mousers is dit een muizenparodie op een bekende US-sitcom,
The Jack Benny Program, een reeks rond de besognes van Jack Benny, zijn lief Mary en zijn butler Rochester. Opmerkelijk is dat voor deze cartoon de makers beroep hebben kunnen doen op de originele voicecast van de tv-reeks. De kans dat deze reeks buiten de US bekend is, is zéér klein.
Disk 3: Porky And The Pigs:
31. I Haven't Got A Hat (1935)
Regie: Friz Freleng
De term legendarisch wordt vaak al te licht gebruikt, maar in het geval van deze cartoon is het woord toepasselijk.
I Haven't Got A Hat betekende immers het filmdebuut van Porky Pig. Het figuurtje lijkt nauwelijks op de versie die we nu kennen, en zijn gestotter is nagenoeg onverstaanbaar, maar Porky toont zich wél meteen een charmante verschijning. De plot is echter van ondergeschikt belang in het filmpje, dat een aaneenrijging is van korte, vaak muzikale voordrachten op een school.
* 32. Porky's Romance (1938)
Regie: Frank Tashlin
Looney Tunes heeft een nieuwe
starlet in deze zwart-witte cartoon: Petunia Pig. Helaas heeft ze wat last van plankenkoorts. Porky probeert haar - tevergeefs - het hof te maken, tevergeefs, totdat... blijkt dat Porky snoep voor Petunia heeft meegebracht. Zijn huwelijksverzoek wordt in eerste instantie afgewezen, maar uiteindelijk is het toch
van daddem. Maar een huwelijk dient gebaseerd te zijn op evenwicht, en niet op het feit dat de ene partner de hele dag ligt te slapen... Gelukkig is het allemaal maar een nachtmerrie, en krijgen we uiteindelijk weer een typisch jaren '30-zedenlesje dat het instituut huwelijk niet lichtelijk ondernomen mag worden.
* 33. Porky's Party (1938)
Regie: Robert Clampett
Porky's karakter begint stilaan te evolueren naar de vrolijke rakker zoals wij hem kennen. Voor zijn verjaardag krijgt hij van zijn oom een zijderups die op commando kleren vervaardigt. Wanneer iemand het woord "sew" uitspreekt, begint het diertje te breien. En aangezien Porky nogal eens stottert... Wanneer Porky's hond zich ook nog eens tracht te scheren, en men verkeerd denkt dat hij hondsdol is, is het hek helemaal van de dam.
* 34. Porky In Egypt (1938)
Regie: Robert Clampett
De zwart-witte karakterontwikkeling van Porky is eind jaren '30 goed op dreef. Porky hangt in Egypte de toerist uit, maar mist de aansluiting met de kameel, en moet er zelf één huren. In de woestijn slaan echter hallucinaties ongemeen toe, en vooral kameel Humpty Bumpty heeft het zwaar te pakken.
35. Porky And Teabiscuit (1939)
Regie: Cal Dalton & Ben Hardaway
Porky, een naïeve boerenzoon, laat zich rollen door een oplichter en krijgt zo het oude, versleten paard Teabiscuit in zijn bezit. De enige manier om het verloren geld terug te krijgen is een race winnen. In zwart en wit verliezen de
Looney Tunes allemaal wat aan charme, maar de goede plot – met veel verwijzingen naar
Seabiscuit – en enkele geslaagde grappen maken veel goed. Ook opvallend is het korte optreden van Porky’s vader. En ook hij lijdt aan een stevige stotter.
36. Pigs Is Pigs (1937)
Regie: Friz Freleng
Een gulzig dik varkentje jaagt zijn ganse familie tegen zich in het harnas met zijn vraatzucht. Maar 's nachts wordt hij in een nachtmerrie gekweld door een sadistische uitvinder, die hem tot barstens toe volpropt met lekkers. Zonder herkenbare ster in de hoofdrol, ontbreekt het deze cartoon aan een zekere panache, terwijl ook het ritme laag ligt. Toch laat het filmpje geen slechte indruk na, vooral ook omwille van een climax die het moralisme schuwt, ja zelfs tegenspreekt.
37. Pigs In A Polka (1942)
Regie: Friz Freleng
Het sprookje van de drie biggetjes wordt naverteld in deze tekenfilm, met één belangrijke nieuwigheid. Johannes Brahms’
Hongaarse Dansen vormt immers het muzikale leitmotiv Wat had kunnen uitgroeien tot een geforceerde mix van klassieke muziek en animatie, mondt uit in een verrassend coherent spektakel, dat opvalt door de knappe tekeningen en het hoge tempo. Van alle
Looney Tunes zonder klassieke held is dit zeker een van de betere.
38. Porky Pig's Feat (1943)
Regie: Frank Tashlin
Daffy Duck verspeelt het geld voor zijn hotelrekening in een casino. Zijn kamergenoot Porky probeert de hoteleigenaar met zoete woorden te vermurwen, maar tevergeefs. De man laat het duo het gebouw niet uit vooraleer de rekening betaald is. De setup van deze zwart-witte cartoon is slechts een alibi voor het in elkaar steken van een reeks waanzinnige achtervolgingen. Maar de dynamiek tussen Daffy en Porky is nog niet optimaal, vooral wegens het manische gedrag van de eend. Interessant maar niet zonder gebreken dus.
39. Daffy Duck Slept Here (1948)
Regie: Robert McKimson
Omdat alle kamers in de stad bezet zijn voor een grote conventie, is Porky gedwongen een bed te delen met Daffy. Het belooft een nacht te worden waarin geen van beide veel zal kunnen slapen. Dit filmpje bevat enkele uitstekende gags – vooral een scène met Daffy’s onzichtbare, twee meters hoge kangoeroevriend is komisch goud – maar een overdreven repetitie van het 'odd couple'-gegeven doet het tempo in elkaar stuiken.
40. Bye Bye Bluebeard (1949)
Regie: Arthur Davis
Porky heeft last van een rat in huis, die elke gelegenheid te baat neemt om zich dik te eten aan Porky's voorraad. Maar een nog groter probleem is Blauwbaard, een venijnige moordenaar die de buurt onveilig maakt. Een goed verstaander heeft slechts deze twee zinnen nodig om te weten welke richting de plot zal uitgaan, wat meteen de vinger op de zere wonde legt. De grappen klinken bovendien belegen en Porky's tegenstrevers zijn ongeïnspireerd. Enkel de goede regie en dito animatie zijn het vermelden waard.
41. An Egg Scramble (1950)
Regie: Robert McKimson
Een oude kip op Porky's boerderij – Miss Prissy – heeft een ei gelegd, maar wil dat niet afstaan. Ze volgt haar 'kindje' naar de grote stad, waar ze verstrikt raakt in de zoektocht naar een gevaarlijke gangster. Hoewel Porky zeker een rol speelt in de plot, is dit toch vooral het verhaal van Prissy. Haar persoonlijkheid is echter niet groot of uniek genoeg om het filmpje te dragen, waardoor een aantal goede grappen deels in het water vallen. De ontknoping is bovendien compleet ongeloofwaardig, zelfs voor een cartoon.
42. Robin Hood Daffy (1958)
Regie: Chuck Jones
Daffy Duck kruipt in de huid van Robin Hood en Porky Pig in de habijt van Broeder Tuck in deze hilarische hommage aan
The Adventures Of Robin Hood. De interactie tussen Daffy en Porky was zelden beter, het ritme van de gags ligt verschroeiend hoog en de kwaliteit ervan is subliem. Wat meer valt er nog te zeggen over deze onvervalste klassieker, die bij iedere kijkbeurt de mondhoeken gniffelend opwaarts doet krullen.
43. The Windblown Hare (1949)
Regie: Robert McKimson
De drie biggetjes maken opnieuw hun opwachting op deze dvd. Ditmaal verkopen ze hun huizen aan Bugs Bunny, zodat die de huffende en puffende boze wolf het hoofd moet bieden. In veel opzichten is deze cartoon een perfect voorbeeld van postmodernisme, waarbij sprookjesconventies zowel aangehaald als onderuit gehaald worden. Het is echter niet een van de beste Bugs Bunny cartoons, omdat de plot nogal voorspelbaar uitvalt en de drie biggetjes geen sympathieke schurken zijn.
44. Claws For Alarm (1954)
Regie: Chuck Jones
Porky Pig en zijn kat Sylvester overnachten in een spookhotel. Porky lijkt zich echter van geen kwaad bewust. En hoe vaak Sylvester hem ook het leven redt die nacht, het wordt de kat niet in dank afgenomen door het slaperige varken. Dat de grappen hilarisch zijn, het tempo hoog ligt en de animatie een prachtige sfeer uitstraalt hoef ik niet meer te zeggen. Dit is immers een cartoon van Chuck Jones uit zijn – stilistisch en ritmisch – beste periode. Dé grote troef van het filmpje is echter het woordenloze acteerspel van Sylvester, die zich als de evenknie van Buster Keaton profileert.
45. Rocket Squad (1956)
Regie: Chuck Jones
Porky en Daffy zijn intergalactische politieagenten, op zoek naar de dader van een reeks drieste overvallen. Hun missie is het oppakken van een verdachte.
Rocket Squad is een parodie op de in de jaren vijftig gigantisch populaire tv-reeks
Dragnet. Maar anno 2006 komt de cartoon gedateerd over. Het overdreven gebruik van voice-over en het ontbreken van meeslepende actie maken de tekenfilm tot een tam beestje, het mooie interstellaire design ten spijt.
Disk 4: All-Stars Cartoon Party:
46. Daffy Duck And The Dinosaur (1939)
Regie: Chuck Jones
Een holbewoner en zijn huisdier – een uit de kluiten gewassen dinosaurus – openen de jacht op Daffy Duck. Maar de eend is niet van plan zich zomaar in de stoofpot te laten duwen. Dit is een filmpje uit de eerste Daffy-periode, die zich dus nog in chaotische waanzinmodus bevindt. Chuck Jones is met zijn subtielere aanpak dan ook niet de geschikte regisseur voor de cartoon, die lijdt onder zowel een tekort aan goede grappen en – een unicum in Jones' carrière – een gebrek aan tempo.
47. Super-Rabbit
Regie: Chuck Jones
Meer een liefdevolle hommage aan Superman dan een bona fide
Looney Tune zien we in deze cartoon hoe Bugs Bunny door het eten van genetisch gemodificeerde wortelen superkrachten krijgt. Hij besluit het hiermee op te nemen tegen een befaamde Texaanse konijnendoder. Super-Rabbit is een beetje een vreemde eend in de bijt, waarbij de nadruk te veel op het concept ligt en te weinig op de humor. Er zijn wel een aantal geslaagde grappen, maar te weinig. De ontknoping getuigt van verbetenheid waarmee Hollywood zich begin jaren veertig achter de Amerikaanse oorlogsinspanning schaarde.
* 48. Daffy Duck And Egghead (1938)
Regie: Tex Avery
Daffy pest een eendenjager bij wie de praktische kant van de eendenjacht nog niet helemaal alle geheimen heeft onthuld, en krijgt daarbij de hulp van een dubbelganger. Daffy is iets té hysterisch in deze cartoon, eerder naar het irritante, en zijn tegenstander is eerder een droogstoppel die gelukkig in de WB-geschiedenis werd afgevoerd. Zeer matige cartoon.
* 49. A Gruesome Twosome (1945)|
Regie: Robert Clampett
Het liefdesgeluk van een koppeltje katten wordt verstoord wanneer het mannetje opzij wordt gedrongen door een vlot pratende, rosse kater, die zijn kattinnetje wil inpakken. Het wijfje kan echter de twee vechtende katers uit elkaar houden: de eerste van de twee die haar een vogeltje brengt, heeft gewonnen en mag naar haar gunsten dingen. Maar o jee, het eerste vogeltje dat ze ontmoeten is een (weliswaar gepluimde) proto-Tweety. Tweety heeft nog niet de
cuteness die we van zijn latere incarnaties gewoon zijn. Zijn plannetjes om katten uit de buurt te houden zijn nochtans al op peil.
50. Draftee Daffy (1945)
Regie: Bob Clampett
Patriot Daffy is ineens niet meer zo enthousiast over het Amerikaanse leger wanneer hij dreigt verplicht ingelijfd te worden. Zijn pogingen om aan de gevreesde inlijver te ontsnappen, brengen hem op de rand van de waanzin. Omdat Daffy's manie enigszins beperkt wordt, omdat het nevenkarakter van de inlijver een prachtige creatie is, en omdat de goede gags verpakt zitten in een wonderlijke, dynamische animatie, is
Draftee Daffy een van de beste cartoons op de schijf.
51. Falling Hare (1943)
Regie: Bob Clampett
Het oorlogsthema wordt verder belicht in dit filmpje, waarin Bugs Bunny het opneemt tegen een kleine gremlin die poogt een vliegtuig te saboteren. We krijgen niet de intelligente Bugs te zien van Jones of Freleng, maar het naïeve konijn van Bob Clampett, dat de klappen incasseert i.p.v. ze uit te delen. Hoewel dit enigszins ingaat tegen – in mijn opinie – de beste interpretatie van het karakter, blijken de zeven minuten best te verteren. Verandering van spijs doet eten, zegt men.
52. Steal Wool (1957)
Regie: Chuck Jones
Sam Sheepdog en de erg op Wile E. Coyote lijkende Ralph Wolf klokken iedere dag in op hetzelfde werk. Alleen staat Sam in voor de veiligheid van de schapen, terwijl Ralph tracht de dieren één voor één te verorberen. Het concept van deze Sam en Ralph cartoons is ronduit schitterend en
Steal Wool is een van de beste in de reeks. De wisselwerking tussen de wollige hond en de ranke wolf is bovendien even goed als die tussen Road Runner en Wile E. Coyote, of tussen Bugs en Elmer. Een onbekende – en helaas onbeminde – klassieker.
53. Birds Anonymous (1957)
Regie: Friz Freleng
Aangemoedigd door een andere kat sluit Sylvester zich aan bij de B.A., de Anonieme Vogelliefhebbers. Maar met Tweety in de buurt is het niet eenvoudig zich aan een vogeldieet te houden. Na een jarenlang succesvol partnerschap, blonken de
Tweety en Sylvester-cartoons in de jaren vijftig uit door eindeloze, ongrappige repetitie. Dit filmpje zorgt echter voor een trendbreuk, dankzij een goede plot, geïnspireerde grappen en uitstekende animatie.
Birds Anonymous werd ervoor beloond met een oscar.
54. No Barking (1954)
Regie: Chuck Jones
Geen grote Warner-sterren te bekennen in deze cartoon, waarin een keffende hond op een vuilnisbelt de plaatselijke kat de stuipen op het lijf jaagt. Het filmpje ontvouwt zich als een woordeloos gagfestijn aan een gezapig, maar amusant tempo. Bovendien is het verfrissend om een stel eenmalige karakters zo moeiteloos ingepast te zien in de geijkte
Looney Tunes-formule.
55. Rabbit Punch (1948)
Regie: Chuck Jones
De plot is snel verteld: Bugs Bunny zoekt hommeles met een wereldkampioen boksen en belandt in de ring met hem voor een langgerekt gevecht. Hoe de rest van het verhaal zich ontvouwt laat zich raden: zeven minuten poets wederom poets, waarbij Bugs meer dan hij gewend is het onderspit moet delven. Op het einde lijkt het konijn zelfs ten dode opgeschreven, ware het niet voor een deus ex machina zoals die enkel in cartoons kan voorkomen.
* 56. An Itch In Time (1943)
Regie: Robert Clampett
Is een beetje een rare cartoon. Een vlo neemt enthousiast zijn intrek bij Elmer Fudd, meer bepaald, bij Elmer Fudd's hond, en begint telkens
Food Around The Corner For Me te zingen! De vlo amuseert er zich fantastisch ten koste van de hond, maar Elmer is het kotsbeu dat zijn trouwe viervoeter zich geregeld ligt te krabben. Totdat Elmer het op zijn heupen krijgt: als de hond nog één keer krabt, gaat 'ie in bad. Het einde van de tekenfilms is atypisch, er pleegt een personage zelfmoord met een revolver, wat eigenlijk de niet-geschiktheid van de tekenfilms voor kinderen onderstreept.
57. Odor-able Kitty (1945)
Regie: Chuck Jones
Een kat verkleedt zich als stinkdier, opdat hij niet langer door mens noch dier wordt lastig gevallen. Helaas trekt hij nu wel de aandacht van Pepe Le Pew, die hem met amoureuze bedoelingen overlaadt. Dit is de eerste cartoon waarin het Franse stinkdier optreedt, maar enkele klassieke regels uit zijn latere filmpjes worden met voeten getreden. Zo blijkt in de climax zijn Franse persona slechts een vermomming en jaagt hij hier een mannetje na i.p.v. een vrouwtje. Dat de mensen van het Breen Office de homoseksuele elementen niet uit cinema's verbanden mag een mirakel heten. Slotsom: een onopmerkelijk filmpje ondanks enkele opmerkelijke feiten.
58. Walky Talky Hawky (1946)
Regie: Robert McKimson
Nog een debuut, ditmaal van Foghorn Leghorn. De uit de kluiten gewassen haan maakt jong opdondertje Henery Hawk wijs dat niet hij een kip is, maar wel zijn aartsrivaal de hond. Foghorn Leghorn is in mijn ogen steeds een van de meest vervelende, über-Amerikaanse karakters uit de Warner-stal geweest en het feit dat dit filmpje genomineerd werd voor een oscar verandert daar niks aan. Nochtans toont Robert McKimson zich bekwaam in het verhullen van de generische plot met solide animatie.
* 59. Gonzales' Tamales (1957)
Regie: Friz Freleng
De Mexicaanse muizenfamilies zijn het zo kotsbeu dat Speedy Gonzales, de snelste muis van heel Mexico, niet met zijn poten van hun vrouwtjesmuizen kan afblijven, dat ze een gevecht uitlokken met Sylvester de kat. Ze knikkeren de onfortuinlijke kat een baksteen op het hoofd met een nota ondertekend met een niet al te vriendelijke bejegening van Speedy, en de kat is natuurlijk zo dom om op de provocatie in te gaan.
60. To Beep Or Not To Beep (1963)
Regie: Chuck Jones
Wile E. Coyote bedenkt zoals gewoonlijk talloze onfeilbare plannen om de Road Runner te vangen, maar hij wordt zelf keer op keer het slachtoffer van zijn uitvindingen. Hoewel dit een van de laatste Road Runner cartoons is die door Warner Bros. Animatie werd gemaakt, vertoont het filmpje geen creatieve impasses. Integendeel: een intermezzo met een springveer is hilarisch en een verlengd segment met variaties op een semi-defecte katapult behoort tot de best getimede humor uit de serie ooit.
BEELD EN GELUID
Rekening houdend met de leeftijd van de gemiddelde cartoon op deze collectie heeft Warner Bros een schitterende remastering gemaakt. Misschien zijn niet alle krassen en puntjes van het bronmateriaal verdwenen, maar de inkleuring en belichting van de filmpjes is toch opnieuw onder de loep genomen en de prangendste problemen zijn verdwenen. De mono-geluidstrack is meer dan voldoende om de originele sfeer van de cartoons in hun waarde te laten.
EXTRA'S
Deze collectie onderscheidt zich dan ook nog eens van de
Benelux-collectie door naast 60 cartoons ook een overweldigende collectie bonusmateriaal ter beschikking te stellen waarin de historiek van de cartoons uit de doeken wordt gedaan, maar ook uren en uren aan randinformatie wordt gegeven over de gebruikte animatietechnieken, in onbruik geraakte bonusfilmpjes worden gepresenteerd waarbij er soms alleen storyboards beschikbaar zijn en tal van andere leuke bonussen de boel opsieren.
Over de vier disks verspreid zijn er 33 cartoons voorzien van evenzoveel
audiocommentaartracks, door tekenfilmhistorici, ininkters, animatoren, en 11 cartoons zijn ook nog eens van een
audio en effects-only-track voorzien. Alle vier de disks bevatten een (zelfde)
inleiding door Whoopi Goldberg.
De eerste disk bevat een bijdrage over de fameuze
Wabbit Season Twilogy cartoon, die op deze collectie beëindigd wordt; deze wordt belicht in de 11 minuten durende minidocumentaire
A Hunting We Will Go: Chuck Jones' Wabbit Season Twilogy, en schetst hoe Chuck Jones op het idee kwam om zijn drie voornaamste protagonisten in één cartoon op te doen draven. In 1989 werd bovendien de lange documentaire van de toen nog in leven zijnde Chuck Jones gedraaid: in
Chuck Amuck (51 min.) zien we hoe hij zijn personages uit zijn pen heeft doen kruipen samen met collega's als Mel Blanc. Daarnaast krijgen we
The Bugs Bunny Show: The Honey-Mousers Bridging Sequences (6 min.), zeldzame stukjes ter ziele gegane animatie van een
Bugs Bunny Show, alsook
The Bugs Bunny Show: Ball Point Puns: Audio Recording Sessions (5 min.), een pitch voor een tekenfilm die blijkbaar nooit het daglicht heeft mogen aanschouwen.
Disk twee begint met de documentaire
Behind The Tunes: Bosko, Buddy And The Best Of Black And White (9 min.), waarin één van de eerste vaste personages van de
Looney Tunes-stal, de redelijk ééndimensionale Bosko, voor het eerst zijn opwachting maakte. Bosko diende vooral als kapstok om cartoons mét geluid te produceren, maar hij is in de vergetelheid geraakt door de populariteit van de andere figuurtjes zoals Porky, Daffy en Bugs. In
Behind The Tunes: Fine Tooning: Restoring The Warner Bros. Cartoons (10 min.) krijgen we te zien welke technische ingrepen de cartoons hebben ondergaan om voor de eeuwigheid bewaard te worden zonder verlies van de originele kwaliteit. Vooral in het herstellen van de originele kleuren worden de grote middelen bovengehaald. We leren ook dat Warner bewust de imperfecties van de originele filmprints niet restaureert om er de authenticiteit van te bewaren. Merk op dat de filmpjes eerst erg op volwassenen gericht waren, als
filler material voor "grote" filmvoorstellingen.
What's Up Doc? A Salute To Bugs Bunny part 1 (35 min.) is een bijzonder uitgebreide documentaire waarin de genesis wordt geschetst van wat ongetwijfeld
Looney Tunes' meest flamboyante personage is. Het brutale konijn werd vaak opgevoerd om dingen te zeggen waar de studiobazen alleen maar over mochten dromen, zoals het beledigen van de concurrentie. De disk bevat ook nog twee vreselijk oude essentiële filmpjes uit het
Looney Tunes-canon: het filmpje
Sinkin' in the Bathtub (8 min.) uit 1930 en daarmee officieel de eerste
Looney Tunes cartoon, en
It's Got Me Again, (7 min.) uit 1932, de eerste Warner Bros. cartoon die genomineerd werd voor een Oscar.
Op disk 3 krijgen we eerst de documentaire
Tish Tash: The Animated World Of Frank Tashlin (18 min.), waarin één van de voornaamste pioniers van
Looney Tunes in de bloemetjes wordt gezet. Zijn collega's analyseren aan de hand van enkele voorbeelden zijn manier van werken, de manier waarop hij erg bijdraagt aan de hectische stijl die we nu met Warner Bros. Cartoons vereenzelvigen. De documentaire
What's Up Doc? A Salute To Bugs Bunny part 2 (26 min.) vervolgt de bijdrage op de tweede disk: door het feit dat Bugs in veel meer cartoons werd opgevoerd, werd zijn model meer gekneed en zijn karakter bijgeschaafd. Dit is voornamelijk het werk van Chuck Jones geweest. De categorie
From The Vault bevat nog enkele rariteiten: een storyboardvergelijking voor
Porky's Party (13 min.) en een merkwaardig propagandafilmpje
Point Rationing Of Foods (6 min.) over de gebrekkige bevoorrading in de Tweede Wereldoorlog. Dit filmpje toont hoe men op de meest ordelijke manier wordt aangemaand om zo veel mogelijk het ontbrekende voedsel te verdelen.
The Bear That Wasn't (10 min.) is een zeer experimenteel en moraliserend filmpje dat de teloorgang van de natuur tenopzichte van de industrialisatie aanklaagt. De beer uit de titel gaat 's avonds slapen en wordt 's anderendaags wakker in een fabriek. In het fabriek willen ze niet aanvaarden dat hij een beer is, maar denken ze dat hij een nukkige medewerker is, en doen ze er alles aan om hem te conformeren naar een modelburger.
De bonusfilmpjes op Disk 4 beginnen met
Behind The Tunes: Looney Tunes Go To War (10 min.), een bijdrage over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op de cartoons.
Behind The Tunes: Strictly For The Birds: Tweety & Sylvester's Award-Winning Team Up (7 min.) behandelt de bijdragen van Friz Freleng en Mel Blanc aan en hun meticuleuze samenwerking bij de veelvuldig met prijzen beloonde
Tweety & Sylvester-cartoons. In
Behind The Tunes: The Charm Of Stink: On The Scent Of Pepe Le Pew (7 min.) krijgen we te horen hoe de
one-off gimmick uit de cartoon
Odor-able Kitty, namelijk het verkeerdelijk aanzien van Pepe Le Pew van een kat als een potentiële verovering van het andere geslacht, is uitgegroeid tot een hele reeks cartoons. Een beetje een
odd one out is
Philbert, een pilootaflevering (26 min.) van een televisieserie uit 1963 waarbij een geanimeerd figuurtje in een real-action omgeving van een sitcom wordt gedropt. In de categorie
From The Vault krijgen we een Bugs Bunny-cartoon
Falling Hare (9 min.) waarbij nagenoeg de helft niet afgewerkt is voorbij het storyboard-stadium. Daaraast staan er nog een drietal cartoons uit de Tweede Wereldoorlog met als hoofdpersonage soldaat Snafu, een compleet in onbruik geraakt Warner Brothers-figuurtje. De drie cartoons zijn
Spies (4 min.),
Rumors (4 min.) en
Snafuperman (5 min.), en ze zijn zo hopeloos gedateerd dat er helemaal geen actuele context te bedenken is om deze in te kunnen kaderen.
CONCLUSIE
De uniformiteit met de eerder in de Benelux uitgebrachte delen is compleet verloren gegaan, maar deze UK-versie van de
Looney Tunes Golden Collection 3 is uiterst
collectible.