Regie: Alain Resnais
Met: Delphine Seyrig, Giorgio Albertazzi, Sacha Pitoëff, Françoise Bertin, Luce Garcia-Ville, Hélène Kornel, Françoise Spira
Dat heeft alles te maken met het gebrek aan plot, de vormelijke aspecten van de film en de montage die de kijker op elk moment in het ongewisse laat over het tijdsverloop, aspecten die typisch zijn voor het Nouveau Roman-genre dat in de loop van de jaren vijftig populair werd in de Franse litteraire wereld als reactie op de klassieke manier van schrijven van de vorige generaties en waarbij litteraire elementen (woordkeuze, zinsbouw) belangrijker geacht werden dan plot, karakteruitdieping en continuïteit. Schrijver (en later ook filmmaker) Alain Robbe-Grillet – de grondlegger van de nieuwe beweging – schreef het scenario en de dialogen voor L’Année Dernière die Resnais, aldus de auteur, zeer getrouw verfilmde en deze film is daarmee de eerste grote vertaling van het Nouveau Roman-genre naar het Witte doek.
De plot stelt niet veel voor: in een barok hotel (voormalig kasteel) anno 1931 verzamelt zich een groep mannen en vrouwen in avondtoilet voor een toneelvoorstelling uit het oeuvre van Ibsen. Als marmeren beelden zitten de toeschouwers onbeweeglijk op hun stoelen en ook tijdens het aperitief en het spelletje kaart staren ze vaak heel even en onbeweeglijk als etalagepoppen voor zich uit. Van de monotone en weinig zeggende beleefdheidspraatjes vangt de kijker af een toe een flard op, maar ze zijn onbelangrijk en Resnais fade ze dan ook schijnbaar willekeurig in een uit terwijl z’n camera door de lange gangen en de barokke zalen van het hotel dwaalt. Eén stelletje valt op in de naamloze massa, een late dertiger (Giorgio Albertazzi) – hij wordt in het scenario X genoemd - die een jonge vrouw (Delphine Seyrig) – zijn wordt A genoemd – aanspreekt en haar hun ontmoeting van de vorige zomer op een andere plek, maar onder gelijksoortige omstandigheden, in herinnering probeert te brengen. De jonge vrouw gebaart echter van niets; zij herinnert zich hun ontmoeting, die schijnbaar verder ging dan louter beleefdheden, helemaal niet. U vergist zich, zegt ze, terwijl ze twijfelend, een beetje angstig en ontwijkend wegkijkt, u heeft vast de verkeerde voor. Maar X is niet zinnens om het daarbij te laten en in de uren (en dagen?) die volgen vertelt hij haar over hun wandelingen door het park van Karlstadt, Frederiksbad of Marienbad (hij weet het schijnbaar ook niet meer zo precies) waar ze naar een stenen beeld van een vrouw en een man keken en waar hij haar later opzocht in haar kamer. Maar er is twijfel, want de vrouw is misschien getrouwd met de lange en slanke kaartspeler M (Sacha Pitoëff) die zich om haar gezondheid bekommert en die ook regelmatig in de buurt van haar hotelkamer gesignaleerd wordt. Morgen heb je mij verlaten, zegt hij zonder veel emotie te tonen, maar A kijkt hem alleen maar aan. Zij is nog niet zo ver; X heeft z’n laatste kaart nog niet gespeeld.
Uit deze korte schets begrijpt u al dat er veel onzekerheden zijn in L’Année Dernière À Marienbad. Omdat de kijker niet in het hoofd van de personages kan kijken, is het onmogelijk om hun gevoelens te raden en hun reacties te voorspellen. Resnais maakt het nog een stuk ingewikkelder door geen onderscheid te maken tussen voortgang en flashbacks waardoor de continuïteit van de verhaallijn een kluwen wordt. Personage X is meestal aan het woord via een voice-over, maar wat wordt verteld komt vaak niet overeen met de beelden die de regisseur toont: is er sprake van bedrog?, vertelt X details uit een ontmoeting die nooit heeft plaatsgevonden?, of weigert personage A om zich te houden aan de regieaanwijzingen van de regisseur omdat het negatieve herinneringen aan de eerdere ontmoeting met X heeft overgehouden? U merkt het al: Resnais en Robbe-Grillet zetten de regels van de filmkunst op hun kop waardoor L’Année Dernière À Marienbad een vervreemdende, afstandelijke, hermetische en koele, maar tevens zeer erg gelaagde puzzel wordt die zich tot verschillende interpretaties leent, want wat bijv. te denken over de silhouet van Alfred Hitchcock die in één van de scènes ter hoogte van de hotellift zichtbaar is, terwijl noch Renais, noch Robbe-Grillet daarop enig licht hebben laten schijnen in de interviews die ze ter gelegenheid van het verschijnen van de film veelvuldig gaven? Of wat dacht u van een optreden van twee klassieke violisten terwijl Alain Renais kerkorgelmuziek over het beeldmateriaal uitsmeert?
De Italiaanse acteur Giorgio Albertazzi (The Assassination of Trotsky, 1972) neemt de rol van hoofdpersonage X voor zijn rekening, maar van een opvallende prestatie is allerminst sprake. Die functie is voorbehouden voor Delphine Seyrig (The Day Of The Jackal, 1973) die grossiert in overdreven gelaatsexpressies en een barokke gebarentaal die niet het gevolg zijn van een gebrekkig talent, maar van de keuze van de regisseur om het karakter in overeenstemming te brengen met de litteraire taal van het scenario. In de kleinere rol van kaartspeler M ziet u Sacha Pitoëff (Inferno, 1980).
L’Année Dernière À Marienbad begint met een meer dan zes minuten durende camerabeweging langs de rijk versierde plafonds, de sierlijke luchters en de overdadig gedecoreerde trappen, gangen en receptiezalen van het hotel. De meeste personages blijven de hele film lang robots die bewegen en praten als de camera passeert en nadien terugvallen in hun onbeweeglijke positie. Alleen personage X lijkt van vlees en bloed te zijn en hij introduceert als het ware een nieuw element in de ontmenselijkte omgeving: liefde, waarmee hij de robotachtige A probeert te ontdooien. Of hij daar uiteindelijk in slaagt is een open vraag, want de jonge vrouw wordt misschien gekweld door seksueel geweld of een ander trauma, waardoor haar evolutie van tijdelijke aard zou kunnen zijn. Resnais en Robbe-Grillet laten het uiteraard in het midden, hun wereld is er geen van realiteiten, maar vooral van insinuaties, toespelingen en toevalligheden. Kunst of intellectuele nonsens? Bij nader inzien is er veel meer aan de hand dan wat de beelden vertellen en daarom is het goed dat u vooraf het interview met Ginette Vincendeau, professor Film Studies aan het King’s College in Londen, bekijkt.
Wij keken naar een Engelse release (de Franse is peperduur en zeldzaam). De originele soundtrack heeft men bewaard en in het Engels ondertiteld.