:: BESPREKINGEN ::
DVDInfo.be >> Bespreking >> DÉJÀ S'ENVOLE LA FLEUR MAIGRE
DÉJÀ S'ENVOLE LA FLEUR MAIGRE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2017-01-16
DOCUMENTAIREFILM
In 1959 stelt het Belgische ministerie van Openbaar Onderwijs de Franstalige cineast Paul Meyer (geboren in 1920 in Limal, Waals-Brabant) een budget ter beschikking om een documentairefilm te draaien over de integratie van kinderen van buitenlandse arbeiders in de Belgische samenleving. Maar als hij zijn camera in de Borinage (ten westen en ten zuidwesten van Mons/Bergen) opstelt, ziet Meyer een heel aparte realiteit, want in het door economische neergang (na de mijnramp in Marcinelle in 1956 werden oude en weinig renderende steenkoolmijnen tegen een hoog tempo gesloten) en hoge werkloosheid geteisterde mijngebied is er helemaal geen sprake van integratie, noch van de kinderen, noch van de volwassenen. Grieken, Italianen en Polen wonen er in primitieve werkmanhuisjes of metalen shelters aan de rand van het mijnbouwgebied en de indrukwekkende terrils die door de kinderen als glijbaan worden gebruikt. Met de Belgen hebben de bewoners weinig contact want de communicatie wordt bemoeilijkt door het taalprobleem en wie al een beetje Frans spreekt, die kijkt neer op wie nog in het Italiaans brabbelt, zoals één van de jongens over twee nieuwkomers tegen z’n vriendjes vertelt… op het ministerie waren ze niet gelukkig met Meyers aanpak: de mijnramp van Marcinelle lag nog vers in het geheugen, net zoals de stakingen en rellen tegen de mijnsluitingen uit 1958 en 1959, en in Brussel vreesde men voor nieuwe uitbarstingen van geweld en frustratie. De film werd heel even vertoond in Brussel en Mons/Bergen en vervolgens uit roulatie genomen. Paul Meyers moest een baantje bij de toenmalige RTB aannemen om z’n schulden (het door het ministerie ter beschikking gestelde geld) terug te betalen.

 

In Déjà S'Envole La Fleur Maigre maken we kennis met de Italianen Domenico en Pietro die allebei sinds de tweede helft van de jaren veertig in de Waals steenkoolmijnen werken. De mijn waar Domenico werkte is ondertussen gesloten en dus is hij werkloos. Hij overleeft met klussen die hij voor een beter gesitueerde Italiaan doet. Kinderen heeft hij niet, een vrouw schijnbaar ook niet. Hij wil vooral terug naar huis, naar de grond waarop hij is geboren. Z’n maat Pietro heeft net z’n vrouw en vier kinderen laten overkomen. Niet meteen de beste keuze, want z’n huisje is amper gemeubileerd en tegen het einde van de maand zit ook hij zonder werk: ook die mijnschacht gaat definitief dicht. Z’n oudste wil mecanicien worden, maar Pietro heeft besloten om hem naar de mijnschool te sturen. Wil je’m laten opleiden tot werkloze?, vraagt Domenico op een sarcastisch toontje… Ondertussen hangt Geppino een beetje doelloos rond in de buurt en probeert een indruk te krijgen van de omvang van het mijngebied. Op zaterdag probeert hij een meisje te versieren op een bal, maar met goed uitziende Italiaanse jongens mag je wel dansen, maar zeker niet flirten…
 

 

Meer verhaal heeft deze film niet te bieden, want het was vooral de bedoeling om een documentairefilm te maken. Paul Meyer schenkt dus veel aandacht aan de cultuur van de immigranten en hun families. Hij toont hun primitieve levensomstandigheden, de troosteloosheid van het landschap waarin ze leven en dat stilaan uiteenvalt omdat de mijnsites niet meer worden onderhouden: gebouwen zijn ingestort of gedeeltelijk ontmanteld, overal groeit onkruid, de jonge mannen staan doelloos in groepjes bijeen of knutselen aan hun versleten brommers, de schoolkinderen schuiven op afgedankte broodplaten van de steenbergen en maken vooral veel ruzie. Een jaar later zal Paul Meyer naar de streek terugkeren om er de korte documentaire De Dodenroute van de Borinage/Le Circuit de la Mort au Borinage (1961, 13’32”) te draaien die Cinematek in de dvd-release De Mijnen een plaatsje heeft gegeven en waarin we een beeld krijgen van de totale teloorgang van de Borinage: leeggehaalde machinehallen, trappen die nergens heen leiden, roestige schachttorens als vogelverschrikkers die wachten tot ze worden neergehaald…
 

 

In Déjà S'Envole La Fleur Maigre registreert Paul Meyer de realiteit zoals hij ze ervaart, zonder opsmuk, zonder te romantiseren, en hij doet een beroep op gewone mensen om het verhaal te vertellen, hopend dat zijn film de noodzakelijke veranderingen op gang zal brengen. Zijn verhaal heeft een internationale dimensie, want op dat moment sluiten overal in West-Europa de steenkoolmijnen hun deuren. Import uit Amerika en Polen is de helft goedkoper. Het is de eerste naoorlogse golf van wat we tegenwoordig globalisering noemen en de gevolgen zijn overal dezelfde: werkloosheid voor tienduizenden mijnwerkers en een onzekere toekomst voor hun gezinnen.
 

 

Paul Meyer was een beginneling inzake film en pas toen hij Luchino Visconti’s neorealistische La Terra Trema (1948) zag, viel hem de  verwantschap op met z’n eigen film. Op het festival in Porretta Terme (1960) werd Déjà S'Envole La Fleur Maigre bekroond met de prijs van de kritiek als een ontbrekende schakel in de Italiaanse geschiedenis en een hoogtepunt van de internationale filmkunst en arbeiderscultuur. Bij ons werd de film heel gauw vergeten wegens het vertoningsverbod, maar ondergronds was hij nog lang een succes in cafés en achterzaaltjes in Seraing, Charleroi en elders in Wallonië omdat gewone mensen er zich in herkenden, omdat hij over hén ging.
 

 
BEELD EN GELUID
De Cinematek heeft Déjà S’ Envole La Fleur Maigre voor deze release laten restaureren en het resultaat is zonder meer spectaculair: een uitstekende beeldkwaliteit en geen ongerechtigheden. Paul Meyers heeft de film in zwart-wit gedraaid en die aanpak past precies bij de grauwheid van het landschap, de economische armoede en de algemene sfeer die hij wil suggereren. Met een consequente afwisseling van ruime opnamen en close-ups creëert hij vooral in de eerste helft van de film sterke fragmenten en het tempo ligt op dat moment vrij hoog. Later neemt het documentaire karakter toe en is er een zeker verlies qua spanning, maar langdradig kan je de film niet echt noemen. Ook het geluid is onderhanden genomen, maar de originele monotrack is behouden.
 

 
EXTRA’S
In Klinkaart (1956, 19 min.) staat Paul Meyers camera op het terrein van een baksteenfabriek in de Rupelstreek en vertelt hij over de eerste werkdag van een jong meisje. Na het werk brengt haar moeder haar naar het kantoor van de directeur, niet om kennis te maken, maar om zich te onderwerpen aan zijn herenrecht zodat haar familie op het bedrijf kan blijven werken, waarmee de cineast in dat ene fragiele personage de hele geschiedenis van de uitbuiting van de arbeidersklasse zichtbaar maakt. De VRT zond een gecensureerde versie van de film uit. De vakbonden en de communistische partij waren evenmin opgetogen, maar Paul Meyers bleef erbij dat hij zich tot de feiten had beperkt en dat het niet zijn taak was om de kijker de les te spellen of hem voor te schrijven wat hij moest denken.  Technisch gaat Meyers zuinig te werk, jammer genoeg is de geluidsband van een slechte kwaliteit alsof het materiaal zonder geluid is opgenomen en de stemmen nadien in een tot geluidsstudio omgebouwde badkamer zijn toegevoegd.
 
 

Gedenkboek voor Egmont (1958, 14 min.) is een poëtische hulde aan de levenslust van het volk der Nederlanden en aan de drang naar vrijheid die de weerstand kenmerkte tegen de Inquisitie en de repressieve politiek van Filips II. Het decor is het kasteel van Gaasbeek van de graaf van Egmont, de tekst is van Goethe. Juan Jimenez, Séquence d’un Film (1963, 21 min.) is een compilatiefilmpje voor de achtdelige tv-reeks Ce Pain Quotidien, waarin Paul Meyers alle aspecten van de immigratie van buitenlandse gastarbeiders naar België behandelt. De rode draad van de serie is het verhaal over de jonge Spanjaard Juan Jimenez die vanuit de provincie Granada (Spanje) naar ons land komt op zoek naar werk. Ten slotte is er nog een kort Interview met Paul Meyers (1994, 5 min.) over zijn beweegredenen om Déjà s’Envole la Fleur Maigre te maken.
 

 
CONCLUSIE
Déjà S’Envole La Fleur Maigre is zonder twijfel Paul Meyers meesterwerk, maar door z’n inhoud is het ook een belangrijke film over de sociale situatie van gastarbeiders in België in de jaren vijftig en zestig. De film was heel lang niet beschikbaar, maar dankzij de inspanningen van de Brusselse Cinematek krijgt hij nu de aandacht die hij verdient. De bonussectie is goed gevuld (net geen 60 minuten) en vooral de korte film Klinklaar is een pareltje.



cover




Studio: Cinematek

Regie: Paul Meyer
Met: Guiseppe Cerqua, Luigi Favotto, Marie-Louisa Franco, Mela Franco, Valentino Gentili, Victor Ghislain, Edmond Lebout, Dominico Mescolini, Dolorès Oscari, Christian Perret-Bry

Film:
8/10

Extra's:
7/10

Geluid:
8/10

Beeld:
8,5/10


Regio:
2

Genre:
Documentaire

Versie:
Benelux (NL)

Jaar:
1960

Leeftijd:
AL

Speelduur:
80 min.

Type DVD:
SS-DL

Barcode:
5425011010575


Beeldformaat:
1.78:1 PAL

Geluid:
Italiaans / Frans Mono Dolby Digital Mono 1.0


Ondertitels:
Nederlands, Frans, Engels
Extra's:
• Klinkaart (19 min.)
• Gedenkboek voor Egmont (14 min.)
• Juan Jimenez, Séquence d’un Film (21 min.)
• Interview met Paul Meyer (5 min.)

Andere recente releases van deze maatschappij