IMPROMPTU
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2006-05-05
FILM
Manwijf George Sand (Judy Davis), een schrijfster die zich recht probeert te houden in de door mannen gedomineerde jaren '30 van de 19de eeuw, valt voor de charmes van componist Frédéric Chopin (Hugh Grant). Hierdoor begint het ijskonijn haar vrouwelijke kant meer op de voorgrond te brengen. Ze wordt daarbij actief gedwarsboomd door Marie D'Agoult (Bernadette Peters), de geliefde van Chopins vriend Franz Liszt (Julian Sands).
In een welbepaalde scène schijt het paard van één van de dronken vriendjes het manuscript van George Sand onder, waarop haar ex becommentarieert dat het paard denkt dat 'ie een criticus is. We konden eigenlijk zelf geen treffendere beeldspraak bedenken om deze
crappy pretentiefilm accuraat te omschrijven. Wie denkt om hier een biografisch drama rond het personage van Chopin voorgeschoteld te krijgen in de trant van
Amadeus komt over de hele lijn bedrogen uit.
Impromptu kan niet eens de schijn van een biografie ophouden; we worden in de plaats daarvan anderhalf uur lang ruim onderhouden met drukbezette edellieden die zich onledig houden met het afknallen van patrijzen, ontieglijk veel zuipen, elkaar uitdagen voor duels, en vooral geïnteresseerd zijn in het wel en wee van elkaars onderste ledematen en het bijhorend assortiment aan ziekten. In het eerste halfuur lopen de personages elkaar voor de voeten, een beetje in de stijl van
Gosford Park, maar de mise-en-scène is zodanig slecht dat alle personages inwisselbaar worden, en je als kijker na enkele minuten hopeloos je interesse verliest, en geen
rat's ass meer geeft om de gebeurtenissen. De cast straalt hierbij echter ongeveer evenveel charisma uit als de bejaarde top van de Chinese communistische partij samengeteld, met misschien enkele uitschieters naar onder toe op conto van
babyface Bernadette Peters en van een compleet geen vat op zijn personage krijgende Hugh Grant. Enige vorm van sympathie voor de personages opbrengen is quasi onmogelijk, voor een dergelijk opgeblazen vertoning is het zelfs moeilijk om überhaupt
iets te voelen. Judy Davis' personage heeft daarboven nog eens een stel koters rondlopen waar denkelijk verondersteld van wordt dat ze iets grappigs doen - er komt elke keer buskruit aan te pas, maar
that's it - maar waarbij elke vorm van pointe ontbreekt. Dat is wel een probleem met de hele film, overigens; de film is een opeenvolging van losse scènes waarbij geen enkele van de verhaallijnen ergens naartoe gaat, of met moeite een aandachtsspan van méér dan twee minuten kan overbruggen. Om een voorbeeld te geven: plots beginnen de personages op een regenachtige dag door een ingeving van het moment een kitcherig amateurtoneeltje te spelen over Noach en de zondvloed; Chopin, die het geheel begeleidt op de piano, krijgt er plots genoeg van en wandelt midden de voorstelling weg (en daarmee vertolkt hij precies wat wij ook wilden doen). Waarop het scenario van de éne hak weer op de andere tak springt, en zo een ellendige 103 minuten lang wordt volgehouden. Waar de scenariste Sarah Kernochan overigens haar mosterd haalde, blijft waarschijnlijk een goed bewaard geheim. Niets uit de historische geschiedschrijving duidt er immers op dat Chopin een
pussy was die alleen al flauwviel bij het idee van seks, of wat daarvoor moest doorgaan in de pruikentijd, óf dat de vrouw van Liszt met hem een relatie zou gehad hebben. Daarenboven is de fotografie op zijn zachtst gezegd een incoherent rommeltje, dus ook op artistiek vlak breekt de film geen potten. Wat nu eigenlijk de
bottom line van de film is? Judy Davis huppelt wat ongeloofwaardig rond in mannenkleren, paft tussendoor een sigaartje en zuipt een halve fles whisky leeg, Hugh Grant moddert wat aan alsof (uitgerekend) hij de één of andere soort uitslag krijgt van de nabijheid van vrouwen, en Davis' rivale, Bernadette Peters, onderschept een brief van haar aan haar geliefde, waar ze de afzender afsnijdt en die ze ondertekent met haar eigen naam. Allemaal bij elkaar een scenario dat met haken en ogen aan elkaar hangt en wordt vertolkt door een stel acteurs die blijkbaar
off screen worden geïntimideerd door de regisseur die dreigt een stoofprei door hun reet te duwen als ze niet genoeg warme lucht uitblazen.
BEELD EN GELUID
De print van deze film is oud en onscherp; veelvuldige printbeschadigingen en belichtingsfouten (bijvoorbeeld op 18:30) tonen aan dat deze film in de gauwte op een schijfje is gekwakt zonder de minste vorm van kwaliteitscontrole. De geluidstrack, een Dolby Surround 2.0-track klinkt bij momenten dof, met afgeblokte hoge tonen, en ruimtelijke effecten zijn minimaal. De dialogen zijn redelijk duidelijk.
EXTRA'S
Enige extra is en bioscooptrailer.
CONCLUSIE
Turkey alert! Turkey alert! Veel drukte om niets, behalve dan dat dit een dieptepunt is in de al niet veel voorstellende carrière van Hugh Grant. Een banaal rommeltje waar alleen de fast forward-knop aantrekkelijker door wordt.