PARANOID PARK / MALA IN OCHE
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2008-09-14
FILM
De Amerikaanse onafhankelijke filmmaker Gus Van Sant zet zijn recente obsessie met jonge, mannelijke protagonisten – en met korte langspelers – voort in
Paranoid Park, een intrigerende prent die geregeld tekort wordt gedaan door de artistieke ambities van de cineast. De plot, gebaseerd op de gelijknamige roman, heeft weinig om het lijf. We maken kennis met de 16-jarige skater Alex op het moment dat hij enkele gebeurtenissen uit zijn leven van de voorbije maand neerpent. Al snel is duidelijk dat hem iets traumatisch is overkomen tijdens een nachtelijke rit op een goederenwagon, maar het duurt tot halverwege de prent eer Van Sant toont wat er werkelijk gebeurde. Vanaf dan focust
Paranoid Park op de innerlijke wroeging van zijn protagonist, die het midden houdt tussen pure lafheid en jeugdige onschuld. Het is hier dat de prent op haar best is en Van Sant zijn talent om in het hoofd van zijn karakters te kruipen het best benut.
Het prima laatste halfuur draagt zonder twijfel het meeste bij tot de positieve sfeer die je voelt na het bekijken van de film. Op basis van de eerste vijftig minuten alleen zou je immers heel wat minder geïntrigeerd terugkijken op
Paranoid Park. Hierin etaleert Van Sant immers al te vaak zijn voorliefde voor zogenaamd artistieke camerastandpunten. De lang aangehouden travelbewegingen achter de rug van de personages – het is een handelsmerk van de regisseur geworden – vervelen al snel en de cineast benadrukt met zijn geregeld minuten durende shots te duidelijk dat er iemand achter de camera staat om de kijker te manipuleren. Terwijl dit nu net een verhaal is dat ermee gebaat zou zijn om zonder nonsens op celluloid te worden vastgelegd. De potentiële kracht van de vertelling wordt kortom deels ondermijnd door Van Sants persoonlijke agenda.
Een soortgelijk verwijt kan je maken over de structuur, die naar Van Sants gewoonte allesbehalve chronologisch is. Enerzijds sluit dat perfect aan bij de manier waarop het hoofdpersonage denkt en doet, anderzijds draagt de structuur weinig tot niets bij aan de spanning of karakterontwikkeling. De ‘grote onthulling’ halverwege de film zal immers voor weinigen als een grote verrassing komen en had net zo goed in het begin van de prent aan de kijker meegedeeld kunnen worden – in het boek is dit bijvoorbeeld ook het geval. Al even onbegrijpelijk is de mix tussen 35mm- en 8mm-beelden die opduikt telkens Alex het skaterpark uit de titel bezoekt. De 8mm-beelden zijn daarenboven steevast in slowmotion weergegeven – waarmee Van Sant waarschijnlijk de unieke sfeer van Paranoid Park wil benadrukken, maar waarmee hij van de prent ook een torenhoog cliché van de auteurscinema maakt. De cineast maakt overigens te weinig gebruik van het unieke oog van cameraman Christopher Doyle, die hier een van zijn minst opvallende jobs als cinematograaf heeft.
Gelukkig zijn er nog de acteurs die de onnodige fantasietjes van de regisseur overstijgen. Hoofdrolspeler Gabe Nevins is beslist geen natuurtalent en acteert geregeld op het randje van veredeld schooltoneel, maar vreemd genoeg stoor je je daar zelden aan. Zijn vertolking past namelijk goed bij het personage, dat voortdurend schippert tussen leugen en waarheid, echt en onecht. Het scenario geeft de rest van de cast weinig te doen, maar iedere acteur en actrice kwijt zich gedegen van zijn of haar taak. De enige die echt uit de toon valt is Taylor Momsen, het onwaarschijnlijke vriendinnetje van Alex. Zij is meer op haar plaats is een tv-serie over plastieken rijkeluiskindjes dan in een onafhankelijke film. Met zulke series heeft
Paranoid Park overigens gemeen dat er een eclectische mix van muziekgenres op de soundtrack staat. Het soms verrassende gebruik van enkele songs – o.a. Billy Swans
I Can Help - geeft de prent een unieke stem.
Hoewel
Paranoid Park alle tekortkomingen van Gus Van Sant als filmmaker genadeloos blootlegt, blijft de prent langer in je hoofd rondspoken dan je zou vermoeden. De cineast weet namelijk als geen ander de sfeer van de jeugdjaren weer te geven, een tijd die zowel zorgeloos is als angstaanjagend. Dat hij hierbij teruggrijpt naar clichés en pseudoartistieke lapmiddelen om een film die op 50 minuten verteld had kunnen zijn twee kwartier langer te rekken, is hem hierbij dus vergeven.
BEELD EN GELUID
Omdat de film een korrelig effect beoogt, is het niet simpel om de beeldkwaliteit te beoordelen. Toch kan je zeggen dat de film er waarschijnlijk zo goed uitziet als Gus Van Sant wilde. De scherpte is bijvoorbeeld dik in orde, de kleuren worden goed weergegeven en het contrast houdt degelijk stand, ook in de duistere scènes. Het geluid barst niet uit alle macht uit de speakers, maar zorgt niettemin voor een prima ruimtelijk effect, met een heldere weergave van zowel dialoog als muziek.
EXTRA’S
Naast een aantal
Trailers (waaronder eentje voor de hoofdfilm) bevat de eerste disk ook een in Gent opgenomen
Interview (13 min.) met Gus Van Sant. De regisseur laat niet het achterste van zijn tong zien, maar heeft toch wat zinnigs te zeggen over
Paranoid Park. Interessanter (maar te kort) is de featurette
Into the Maze (23 min.). Het eerste deel grasduint in de eerste twee decennia van de carrière van de cineast, terwijl het tweede deel focust op Van Sants recentste prent.
Op de tweede schijf staat zowaar een tweede volledige film.
Mala Noche was Van Sants debuut, maar moet niet veel onderdoen voor
Paranoid Park. De prent vertelt het verhaal van een shopeigenaar die verliefd wordt op een illegale Mexicaan die in de buurt rondhangt. De cineast is geregeld te arty, maar weet – ondanks een haast onbestaande plot – de aandacht aardig vast te houden. Deels is dat ook te danken aan de ongedwongen vertolkingen van de acteurs. Wie goed kijkt, herkent bovendien reeds in deze vroege film typische kenmerken van een Van Santproductie. De regisseur geeft bovendien in een tweede
Interview (3 min.) extra toelichting bij
Mala Noche.
CONCLUSIE
Paranoid Park is een degelijke skaterfilm die alle negatieve en positieve eigenschappen van Gus Van Sant als regisseur in zich verenigt, maar die vooral kan bogen op een prima laatste halfuur. Beeld en geluid halen een degelijk niveau. De blikvanger van de bonussectie is de toevoeging van Van Sants debuutfilm
Mala Noche.