NO COUNTRY FOR OLD MEN
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2008-07-01
FILM
Bloedvergieten, psychologische diepgang en humor gaan hand in hand in
No Country for Old Men, de zoveelste steengoede film van de broertjes Joel en Ethan Coen, maar hun eerste échte adaptatie – als je de vrije bewerking van Homeros’
Odyssee in
O Brother, Where Art Thou buiten beschouwing laat. De roman waarop
No Country gebaseerd is, past dan ook uitstekend bij de creatieve denkprocessen van de Coens. Cormac McCarthy’s boek combineert immers personages, locaties en gebeurtenissen die naadloos aansluiten bij het oeuvre van de filmende broertjes. Zo naadloos dat de cineasten relatief weinig adapteerwerk hadden. Nagenoeg elke scène en veel dialogen uit de roman zitten in de film en bijkomende sequenties zijn op de vingers van één hand te tellen. Niettemin is
No Country for Old Men door en door een Coenprent: een thriller vol wrange humor, onschuldige slachtoffers en onvermoed kwaad dat overal op de loer ligt.
Visuele kracht is doorgaans niet het eerste wat in je opkomt als je het over hun films hebt. Zo rijkelijk larderen de broers hun prenten met fantastische, makkelijk te citeren dialogen dat hun kunde als visuele verteller de kijker soms ontgaat.
No Country for Old Men doet het echter vaak zonder dialoog, zodat datgene wat de Coens tot grootmeesters van de moderne cinema maakt overduidelijk komt bovendrijven. Hun regie bevat geen grammetje vet. Elke camerabeweging is functioneel, ieder shot zo uitgedacht dat het verhaal zich als het ware vanzelf vertelt. Visueel. Het wrede brein van de psychopaat die grote delen van de prent voor zich opeist, wordt niet getoond door gruwelijke slachtpartijen – hoewel die er ook zijn. Soms volstaat het uitknippen van een lichtje in de hal van het hotel waar hij hoopt zijn volgende slachtoffer te maken.
Dat slachtoffer zou de onfortuinlijke Llewellyn Moss moeten zijn. De ruwe bolster met een al even ruwe pit stootte in de Texaanse woestijn op de rottende resten van een verkeerd gelopen drugdeal. Hij hoopte dat niemand het achtergelaten koffertje met twee miljoen dollar zou missen. Dat was echter zonder Anton Chigurgh gerekend, de psychopaat die even onstopbaar als een Duracelkonijn Moss blijft achtervolgen tot hij de buit in handen heeft en de dief een kopje kleiner gemaakt. Sheriff Ed Tom Bell zit het tweetal op de hielen, ook al hinkt hij een tijdje achterop. Moeilijk maken ze het hem niet hun spoor te volgen: de sheriff hoeft enkel de lijken te volgen die zich opstapelen in de staat. Maar Bells hart zit niet in de achtervolging: al dat zinloze geweld ligt namelijk ver verwijderd van de rust en kalmte die een wetsdienaar in een uithoek van de Verenigde Staten enkele decennia eerder kon verwachten. Is Bell te oud geworden voor de job of weigert hij gewoon een nieuwe wereld te erkennen die langzaam naar chaos afglijdt?
Die laatste vraag staat centraal in
No Country for Old Men, maar een eenduidig antwoord geven de filmmakers niet. Ze kiezen geen standpunt, maar registreren droogjes hoe geweld en misdaad niet langer de chaotische uitzondering zijn, maar – voor bepaalde mensen – de aanvaarde norm. Ook de gedachte dat wie eenmaal het pad van geweld kruist – hetzij als diender, opportunist of geharde crimineel – er nooit meer aan kan ontsnappen, vormt een rode draad in de film. Daarom wellicht voelt de prent aan als een partner in crime van David Cronenbergs
A History of Violence. Beide films zijn niet alleen thematisch verwant, maar ook structureel en visueel zijn er onmiskenbare parallellen. De Coens (en hun inspirator McCarthy) durven het echter aan geweld uit de context van een gezin of familie te halen en open te trekken naar de maatschappij in het algemeen. Daardoor blijft
No Country langer hangen, is de film dat beetje meer relevant en – laten we een kat een kat noemen – is de ontknoping nog grimmiger en hopelozer dan in het ook niet bepaald vrolijke
A History of Violence.
Dat de cast uitstekend op dreef is, hoeft niet te verbazen voor wie het oeuvre van de Coens kent. Wel verrassend is dat niemand van hun gewoonlijke troep zijn opwachting maakt: geen John Goodman, geen George Clooney, geen Steve Buscemi. Maar wie heeft die drie losers nodig als je kan uitpakken met Josh Brolin, Javier Bardem en Tommy Lee Jones. 2007 was een fantastisch jaar voor Brolin, met prima vertolkingen in o.a.
Planet Terror en
American Gangster, maar in
No Country for Old Men is hij werkelijk sensationeel. De regisserende broers wilden hem eerst zelfs geen auditie laten doen voor de rol van Llewellyn Moss, maar ze zullen het zich niet beklaagd hebben: Brolin is namelijk perfect gecast als de opportunist die zich in een wespennest waagt. Het hart van de film is Ed Tom Bell, vertolkt door Tommy Lee Jones. Veel meer dan wijze woorden spuien en verontrust kijken hoeft Jones niet te doen, maar daar is dan ook niemand beter in dan hij. De laatste, afsluitende monoloog van de film kruidt hij bovendien met een treffende mix tussen angst en gelatenheid. Het meest in het oog springt echter is Javier Bardem als psychopaat Chigurh en dat is niet alleen omwille van zijn onrustwekkende kapsel. Bardem fungeert als een Michael Myers met diepgang: een onstopbare moordmachine die het lot van zijn slachtoffers laat afhangen van munttoss. De rest van de cast verdient eveneens een pluim: van de kwetsbare Kelly MacDonald, over de talloze kleine maar fijne karakterkoppen, tot de verrassend goede Woody Harrelson.
No Country for Old Men werd het voorbije jaar overladen met positieve kritieken en won niet onterecht de Oscar voor Beste Film van 2007. Vele critici lieten zelfs uitschijnen dat de prent met iedere kijkbeurt alleen maar beter wordt. Ook ik was die mening toegedaan, tot ik deze schijf in de dvd-speler stak. Begrijp me niet verkeerd:
No Country blijft ook bij de tweede visie een pracht van een suspenserijke thriller die tot het allerbeste behoort wat de Coens ooit hebben gemaakt. Maar de tweede visie verminderde ook de impact van Javier Bardems vertolking, terwijl de zwarte humor minder goed uit de verf kwam. Visueel boet de film dan weer niets in aan kracht, dankzij het sublieme werk van de vaste cinematograaf van de broertjes: Roger Deakins. Maar in het oeuvre van de Coens plaats ik deze film toch een trapje lager dan
Fargo en
Miller’s Crossing.
BEELD EN GELUID
Een van de best ogende films van de voorbije jaren krijgt op dvd de behandeling die hij verdient. De transfer van
No Country for Old Men is ronduit schitterend. De caleidoscopische kleuren van de Texaanse avonden spatten van het scherm, het contrast houdt prima stand in de vele nachtelijke scènes en op de scherpte van de beelden is weinig tot niets aan te merken. Een bijna perfecte transfer dus die waarschijnlijk enkel door de Blu-rayversie overtroffen wordt. Nog indrukwekkender is de soundtrack. Een muzikale score komt quasi niet voor in de prent, dus de atmosfeer komt grotendeels van de geluidseffecten. Die creëren een soundscape dat enkel met superlatieven beschreven kan worden. Alle aanwezige boxen zuigen je dankzij een foutloze mix dan ook compleet in het verhaal.
EXTRA
The Making of No Country for Old Men (25 min.) is niet de inzichtelijke documentaire die hij had kunnen zijn. De belangrijkste cast- en crewleden laten immers nooit het achterste van hun tong zien in deze gladde making of. Ook
Working with the Coens (8 min.) - de titel geeft de inhoud feilloos weer - houdt het bij voorspelbare schouderklopjes voor het creatieve duo.
Diary of a Country Sheriff (6 min.) geeft iets meer achtergrond over het personage dat Tommy Lee Jones speelt, maar mist eveneens diepgang.
CONCLUSIE
Oscarwinnaar
No Country for Old Men is een film die tot het beste behoort wat het nieuwe millennium al heeft voortgebracht. Prachtige acteerprestaties, een feilloos scenario, een sprankelend sobere regie en fotografie doen de prent uitgroeien tot een onvergetelijke ervaring. Beeld en geluid mogen onder superlatieven bedolven worden voor deze dvd-uitgave, maar de bonussectie stelt teleur.