FILM
Einde 19de eeuw. De zoveelste plundertocht door kozakken - en de in hun kielzog rondtrekkende katten - is er voor de in Moskou wonende muizenfamilie Mouskewitz te veel aan. Wanneer hun huisje afbrandt, besluiten papa Mouskewitz (Nehemiah Persoff), mama Mouskewitz (Erica Yohn), zoon Fievel (Phillip Glasser), dochter Tanya (Amy Green) en nog een baby'tje, te verhuizen naar Amerika. De verhalen doen immers de ronde dat er in Amerika geen katten zijn. Op het transatlantische schip slaat echter het noodlot toe: de zich altijd in nesten werkende Fievel wordt overboord geslagen, en de familie Mouskewitz arriveert slechts als kwartet aan de balie van de immigratie. Fievel is echter ergens anders op de kust aangespoeld, en probeert als straatjoch te overleven terwijl hij naarstig naar zijn familie zoekt. Hij valt echter in de klauwen van Warren T. Rat (John Finnegan), die altijd nog wel een plaatsje vrij heeft voor een illegale arbeider. Samen met muis Tony (Pat Musick) gaat Fievel er vandoor, en belandt van de regen in de drop. Wanneer blijkt dat zowel de beter gestelde muizen van New York, vertegenwoordigd door de aristocratische Gussie Mausheimer (Madeline Kahn), als het klootjesvolk, die de dronkelap met de ietwat misleidende naam Honest John (Neil Ross), te lijden hebben onder de aanwezigheid van de katten in New York, stelt Fievel voor om door samenwerking de stad te zuiveren van het kattengespuis. Hij heeft zelf intussen vriendschap gesloten met de principieel vegetarische kater Tiger (Dom DeLuise)
Don Bluth wordt wel eens aanzien als het somberdere neefje van Walt Disney. Bluth heeft bij laatstgenoemde studio zijn strepen ook verdiend, waarbij zijn tekenstijl onmiskenbaar doorschijnt in onder meer
Pete's Dragon en vooral <A HREF="http://www.dvdinfo.be/index‑02.php?cat=1&Id=627">
The Rescuers</A>, waaruit zijn voorliefde voor muizenpersonages nogal prominent blijkt. Een ander karakteristiek van Bluth is dat hij nogal eens graag de grimmigere toer op gaat, en elke film van zijn hand wel enkele scènes bevat die de allerjongste kijkertjes een slechte avond zouden kunnen bezorgen. Toch blijven Bluths films inhoudelijk vooral kindervertier: simpele verhaaltjes waarin abstracte waarden zoals vriendschap, vrijheid en rechtschapenheid mogelijk nóg wat prominenter aanwezig zijn dan in de doorsnee Disneyfilm. Bluth heeft begin jaren '80 echter samen met enkele trouwe medewerkers de Disneydeur achter zich dichtgeslagen nadat enkele commercieel mindere tekenfilms de studio dwongen tot inkrimping. In 1982 volgde zijn eerste animatiefilm,
The Secret Of NIMH, die best te pruimen was, maar het is pas met de twee goedlopende franchises
An American Tail en
The Land Before Time dat Bluths commerciële broodje ook gebakken zou zijn, alhoewel tegen beide reeksen pleegt dat deze elk gevolgd werden door een oneindige reeks crapquels, nog vóór Disney dat woord ook ontdekte. Soit, Bluth zou gemakkelijk de fakkel van Disney overgenomen hebben, ware het niet dat onder leiding van Alan Menken
the house of the mouse op miraculeuze wijze uit haar eigen assen verrees, en met commercieel én artistiek succesvolle films zoals het trio
The Little Mermaid,
Beauty And The Beast en
The Lion King zichzelf definitief als de onbetwiste marktleider bevestigde. Bluth geraakte wat in de vergeethoek, totdat hij half de jaren '90 opgepikt werd door 20th Century Fox, die hem met
Anastasia zijn eerste commerciële voltreffer in tien jaar bezorgde, volgens ondergetekende nog altijd zijn beste totnogtoe. Jammer genoeg betekende zijn volgende film,
Titan A.E., die toch in zekere zin de ambitie had genrevernieuwend te zijn, niet alleen zijn eigen commerciële ondergang, maar ook die van Fox' animatiestudio. Ware het niet dat het aanvankelijk onbetekenend zijprojectje
Ice Age van de Blue Sky studio's zo'n overweldigend succes werd, zou de hele Fox-animatie-afdeling nu op apegapen zitten. Jammer genoeg zet, net als Disney, ook Fox nu alles op de kaart van de CGI-films, met
Robots en
Ice Age 2: The Meltdown. Voor ambachtelijke tekenaars als Bluth is er blijkbaar jammer genoeg geen plaats meer.
Toch verdient Bluth, die altijd koppig heeft vastgehouden aan zijn artistieke onafhankelijkheid, de vermelding dat zonder hem animatie er vandaag compleet anders zou uitgezien hebben, waarschijnlijk minder op volwassenen zou gericht. In een film als deze
An American Tail zijn duidelijk de elementen te onderscheiden waarmee hij zijn stempel heeft gedrukt. Zeer effectief speelt hij in op de primaire angsten van kinderen die als rode leidraad door zijn oeuvre lopen. Fievels traumatische verlies van zijn ouders maakt het figuurtje onmiddellijk sympathiek bij het publiek, en het feit dat hij op zijn zoektocht minstens tweemaal zijn ouders op een haar na mist, scherpt het medelijden nog wat aan. Tegelijkertijd houdt Bluth door middel van zijn muizengemeenschap de mensenwereld een spiegel voor: de belevenissen van de pas aangekomen immigranten bij hun eerste voetstappen op Amerikaanse bodem zijn treffend realistisch, alhoewel er slechts vaag op de achtergrond is te zien dat de mensen precies hetzelfde doormaken, bijvoorbeeld wanneer alle nieuwkomers de balie van de immigratiedienst moeten passeren. De muizen krijgen een verwesterdse naam bij de inschrijving, de ongelukkigsten belanden in de illegale arbeid, en er zijn altijd figuren zoals Warren G. Rat die leven van andermans miserie, en op kap van de allerarmsten rijk tracht te worden. Verder heeft een dievenkoning-personage als Honest John ongelofelijk veel weg van Bill The Butcher uit
Gangs Of New York - alleen is John enkele gradaties minder nuchter. De manier waarop Fievel van de ene hachelijke toestand in de andere terecht komt, zijn echter wat aan de zwaarmoedige kant, en doen eerder aan het oeuvre van Dickens denken. Bluths aanklachten verzanden echter bij de haaks daarop staande onvermijdelijke muzikale nummers, die, toegegeven, op niveau van art direction tot in de puntjes zijn uitgewerkt. Onvermijdelijk wordt de cast daarbij uitgebreid met enkele stereotiepe
funny sidekicks zoals Tiger de vegetarische kat, die netjes gevoicet wordt door Dom DeLuise, en de duif Henri, die naar eigen zeggen mee aan het vrijheidsbeeld bouwt - zij het dat ik persoonlijk maar één mogelijke interactie ken tussen duiven en standbeelden - en daarbij zingt middels de stem van Christopher Plummer (
The Sound Of Music).
An American Tail is dus een verdienstelijke, maar onevenwichtige animatiefilm. Onevenwichtig, omdat kinderen de dubbele gelaagdheid van het verhaal niet zullen meehebben, en volwassenen al snel zullen vinden dat Bluth zijn maatschappijkritiek er niet genoeg doordrukt. Verdienstelijk, omdat Bluth nu éénmaal één van de beste animatoren van zijn generatie is, die de boksmatch met Disney maar op punten heeft verloren.
BEELD EN GELUID
Niettegenstaande de leeftijd van de film heeft Universal ons toch aangenaam weten te verrassen met een redelijk goede print. Onvermijdelijk zitten er een paar kleine
glitches in - tweemaal in de film is er precies iets misgelopen in de telecine-transfer, waarbij het beeld een fractie van een seconde dol draait. De kleuren zien er echter nog even mooi aangenaam en ambachtelijk uit, alhoewel Bluth altijd wel synoniem staat voor donkere en sombere decors. En vooral: we krijgen tenminste met 1.85:1 het oorspronkelijk bedoelde beeldformaat, alhoewel we niet zeker zijn of de 1.33:1-versie die reeds ontelbare keren op televisie uitgezonden is geweest, nu de open matte-versie was of een pan en scan-versie. Ruis is aanwezig maar minimaal, en door de goede compressiegraad is er heel wat detail te zien.
De geluidstrack heeft ons een klein beetje verbaasd: er is een kwalitiatief goede Engelse Dolby Digital 5.1-mix aanwezig, en een Nederlandse Dolby Digital 5.1 track in een quasi onverstaanbaar Noordnederlands dialect. Daarnaast zijn er echter nog vijf supplementaire audiotracks aanwezig, waaronder 2 DTS-dubbings... in het Duits en in het Italiaans! Universal heeft blijkbaar gekozen om één en dezelfde versie in zoveel mogelijk landen tegelijkertijd te kunnen slijten. Wat op zich niet erg is, maar het is onbegrijpelijk dat er geen enkel ondertitelingsspoor op de disc terug te vinden is. De Engelse piepstemmetjes van de muizen zijn niet altijd even verstaanbaar, en als films als
Bambi al van Nederlandse ondertiteling worden voorzien, dan is het niet te vatten waarom deze disc op dat gebied tekort schiet. De Nederlandse dubbing biedt geen uitkomst, en lijdt, net als de andere anderstalige dubbings aan een zeer zwaar mankement, namelijk PAL-speedup. Enkel de Engelstalige track heeft hierbij pitch-correctie genoten. Voor wie het verschil eens duidelijk wil horen, raden we aan om de eindcredits op te zetten (de versie van
Somewhere Out There van Linda Ronstadt en James Ingram) en dan eens met de afstandsbedining te switchen tussen de verschillende audiotracks.
We zullen dus voor ons oordeel enkel afgaan op de Engelse geluidstrack: die is kwalitatief redelijk, met voldoende ruimte voor surround en subwoofer, netjes pitch-herschaalde muziekstukken, nota bene van de hand van James Horner, die nergens off-key klinken, maar de dialoog is niet altijd even goed verstaanbaar. Vooral wanneer meerdere personages door elkaar spreken wordt het vooraan een ononverzichtelijk boeltje.
EXTRA'S
Naast het reeds eerder vermelde ontbreken van ondertitels stellen ook de extra's wat teleur. Een filmpje om kleuters te leren hoe de afstandsbediening van de dvd-speler te gebruiken is niet alleen zeer minimaal, maar U zou toch beter even nadenken alvorens U de afstandsbediening van uw dure versterker zonder supervisie in de pollen van uw kleine duwt. Daarnaast vinden we een karaoke-versie van Somewhere Out There terug en een trailer.
CONCLUSIE