GEZIN VAN PAEMEL, HET
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-01-06
FILM
In het interview uit de tv-praatshow
Mike (Mike Verdrengh) zegt Senne Rouffaer dat hij overeenkomsten ziet tussen
Het Gezin van Paemel en
Roots, de Amerikaanse miniserie over de slavernij van de Zwarte Amerikanen, en de overlappingen zijn inderdaad frappant. Kijkend naar de gewone mensjes in deze film bekruipt de toeschouwer ontegensprekelijk het gevoel dat het om dezelfde discriminatie gaat, om dezelfde achteruitstelling, dezelfde ontbering, armoede en uitbuiting die de Amerikaanse negers hebben ondergaan in de voorbije 2 eeuwen. Wat dat betreft is de geschiedenis een eeuwige herhaling van steeds dezelfde fenomenen onder nieuwe omstandigheden, want ook het lot van de Franse plattelandsbevolking en het stadsproletariaat in de 18de eeuw was weinig rooskleurig, evenals dat van miljoenen zwarten in Kinshasa (Kongo), in Rusland sinds de revolutie van begin vorige eeuw en niet te vergeten de uitbuiting van loonarbeiders in China in naam van het communistisch kapitalisme.
Paul Cammermans heeft het werk van Camiel Buysse, socialist en linkse intellectueel, begaan met het lot van de Vlaamse boeren onder het juk van een verfranste Vlaamse elite, in een scenario laten gieten door Hugo Claus, maar anders dan in het boek wordt de klemtoon niet uitsluitend bij het gezin Van Paemel gelegd, maar ook bij de rijken van het kasteel en de oproerkraaiers die eind 19de eeuw in Gent betere arbeidsvoorwaarden eisen achter een rode vaan die nog voor het einde van de eeuw het vaandel wordt van de socialistische partij. Cammermans laat de elite Frans spreken en onderstreept op die manier het klassenverschil, de immense afstand tussen het voetvolk en zijn bloedzuigers, uit dezelfde grond gekneed, op dezelfde grond geboren.
Je moet het geluk af en toe een handje helpen, zegt de ziekelijke zoon van boer Van Paemel (Senne Rouffaer) in de laatste seconde van
Het Gezin Van Paemel, en dat geluk had voor deze Vlaamse familie uit Gent vroeger mogen komen, want gemakkelijk is hun bestaan nooit geweest. Het onheil slaat toe in één van de laatste zomers van de 19de eeuw: tijdens een jachtpartij van de kasteelheer en zijn gevolg wordt de op één na oudste zoon van boer Van Paemel in de buik getroffen door een kogel uit het geweer van de
fiançée van de zoon van het kasteel; de oudste zoon krijgt last met de politie wegens zijn aandeel in de stakingen en de betogingen voor meer salaris en de derde zoon wordt opgeroepen voor militaire dienst in het leger dat ingezet wordt tegen de opruiers op straat. De kasteelvrouw – opgejut door een verliefde zoon – komt boer Van Paemel vertellen dat zij zijn jongste dochter op het kasteel wil opnemen om haar op te leiden tot kamermeisje en de baron brengt de mededeling dat de pacht met 500 frank per jaar omhoog moet of dat Van Paemel een andere pachter zal zoeken. Dat alles midden in het oogstseizoen wanneer alle handen op het veld moeten zijn om de oogst binnen te halen. Boer Van Paemel, een nukkige en stokkige vijftiger, weinig spraakzaam en meer blaffend dan pratend als zijn kinderen en vrouw hem aanspreken, verstopt zich in zijn verbittering en probeert met zijn oudste dochter de schade te beperken. Hij werkt nu van 3 uur 's ochtends tot als de zon ondergaat. Hij heeft geen tijd voor stakingen en het leger en neemt het zijn zoons kwalijk dat ze zich in nesten hebben gewerkt. Hij probeert voer op de plank te krijgen met zaaien, wieden, oogsten, ploegen, de dieren, aankoop van het nieuwe zaad en het roten van het stro. Op het kasteel hebben ze hun eigen problemen: de zoon des huizes is verloofd maar flirt met de jongste dochter van de pachter, borrelt van voor het middageten en zwalpt dan dronken door het huis of ligt zijn roes uit te slapen op een fauteuil. Hij mist zijn overleden zus die zich jaren geleden zo maar zou hebben verdronken in de kasteelvijver. Zijn moeder, een mollige Hollandse van 1.60 meter, heeft plannen voor hem en ziet erop toe dat hij die niet in de war stuurt.
Van Paemels derde zoon deserteert en moet zich schuilhouden in de bossen, want hij riskeert executie en zijn oudste broer komt in de gevangenis terecht na relletjes met de bereden politie. Ondertussen ligt de andere zoon koortsig en sterk vermagerd in bed, herstellend van zijn maagbloedingen. Carulle, de oudste dochter wordt door haar vader betrapt op de hooizolder in de schuur en de jongste (de dochter), moet het kasteel verlaten nadat de zoon des huizes haar zwanger heeft gemaakt. Van Paemels wrok tegen zijn kinderen en tegen de wereld neemt alleen maar toe. Maar hij zweert bij een status quo, de wereld is nu eenmaal zoals ie is en hijzelf, noch zijn opstandige en roekeloze kroost, kan dat veranderen.
Cammermans maakt zoals zovele Vlaamse regisseurs tussen de jaren '60 en '80 en boerenfilm op basis van een Vlaamse bestseller. Het verhaal van het boek vertelt uitsluitend over de tegenslagen van Van Paemel en is vandaag niet meer zo interessant als roman. Claus neemt evenwel het andere werk van Buysse door en vindt in de sociale onrust van de laat 19de eeuwse industrialisering een uitstekende achtergrond om het verhaal van de boerenfamilie perspectief te geven. Door het inweven van de perikelen op het nabij geleden kasteel, brengt hij de sociale en maatschappelijke balans in evenwicht en schrijft een realistisch drama met drie verschillende inprikken en zijdelingse verhalen over de migratie naar Amerika, incest en seksuele uitbuiting. De film begint als een natuurdocumentaire die het ergste doet vermoeden, maar eens de jachtpartij afloopt en het sfeerkader voorzichtig is neergezet, ontspint zich een veelzijdige en kleurrijke story waarin geen plaats is voor trage pannes over het groene Vlaamse landschap of details van vlinders en kevers. Cammermans zet de beuk erin, vertelt ons het strikt noodzakelijke over elke dramatische ontwikkeling en neemt de toeschouwer vervolgens zonder dralen mee naar een nieuw idee dat hij even strak en afgemeten uitwerkt, niet één keer vervalt hij in oppervlakkigheid of banaliteiten. Hij zet zijn karakters neer zoals de hamer van de smid op het aambeeld valt, precies en zonder aarzelen. De nevenfiguren krijgen een schimmige invulling en kleur, genoeg om de aandacht vast te houden tot ze weer aan de beurt zijn, de hoofdactoren slaat hij als spijkers in de muur. Senne Rouffaer draagt de film van begin tot einde, een geloofwaardige met de grond vergroeide boer wiens horizon samenvalt met het hek om zijn weiland. Een groot acteur. Zijn vrouw, trouw in zijn voetspoor, maar gevoelig en emotioneel zoals vrouwen zijn, om het grootste verdriet op te vangen, de spanning te neutraliseren die de hardheid en het afwijzen van de vader jegens zijn verdwaalde kinderen opwekt. De kasteelheer, onmenselijk hard, gevoelloos voor alle leed om zich heen, de vleesgeworden barbaar en zijn Hollandse madame, de metafoor voor hoogmoed en zielloos egoïsme, zelfvoldaanheid en verfoeilijke hypocrisie.
Cammermans plaatst de jongste dochter van Van Paemel tegenover de labiele en laffe zoon van het kasteel. Dat wordt de kroniek van een aangekondigde ramp: het onschuldige en broze meisje, slachtoffer van haar eigen sentimentele verzinsels, ongewapend als het op de kuiperijen van de buitenwereld aankomt, kwetsbaar en naïef, kiest zelf de weg die haar naar het ongeluk voert en naar mensen die het niet in hun hoofd zouden halen voor haar het beste te wensen. Maar dat kan zij niet weten, want ook voor haar is hek om de wei tot nog toe de einder geweest. Met de familie Van Paemel komt het niet goed, dat is wel duidelijk en gelukkig proberen Cammermans en Claus ook niet om het happy end te allen prijzen uit hun hoge hoed te toveren, integendeel, ze bouwen hun rampenfilm logisch verder uit en mikken op enige mate van gerechtigheid. Maar wat is gerechtigheid in een wereld die dat begrip niet kent?
BEELD EN GELUID
De kopie van deze film heeft voor de release op dvd een oppoetsbeurt gekregen en is nu onder dezelfde omstandigheden of beter te genieten met een overkill aan prachtige kleuren, meestal in het donkere gedeelte van het palet, maar altijd realistisch en afgewogen. Er is geen sprake van beschadigingen of vuiltjes. De stemmen klinken jammer genoeg af en toe een beetje hol en soms lijkt de synchronisatie niet helemaal okay te zijn. De muziek is mooi en benadrukt de dramatische opbouw, ze is nooit opdringerig maar efficiënt.
EXTRA'S
De dvd bevat de
Originele Bioscooptrailer en een
Interview met Senne Rouffaer net voor de première van de film, in het programma
Mike waarin Rouffaer in het kort over de inhoud en de context van Cammermans film vertelt en een aantal anekdotes weggeeft uit zijn lange loopbaan. Ook uit het BRT-archief komt een bijdrage uit
Première, het filmprogramma van Jo Röpke, waarin Roel Van Bambost een
Interview doet met de regisseur en met Senne Rouffaer en waarin Cammermans afstrijdt dat het hier om een boerenfilm zou gaan zoals zijn voorgangers die vóór hem maakten. In een vierde bijdrage
Digitale Restauratie van Langspeelfilms vertelt Erik Martens van het Koninklijk Filmarchief hoe het opschonen en bijkleuren van oude films gebeurt met het oog op hun transcriptie naar dvd. De dvd bevat ook nog
Diverse Trailers van andere films en series die Bridge Entertainment inmiddels op de markt heeft gebracht.
CONCLUSIE
Het Gezin Van Paemel is een
boerenfilm want het hoofdpersonage is een boer. Maar daarmee in alles dan ook gezegd en houdt elke vergelijking met Vlaamse klassiekers als
De Vlaschaard, Boerenpsalm of
Pallieter op. Het verschil ligt bij Cammermans en Claus, maar in even hoge mate bij Cyriel Buysse, want die heeft net zoals Louis Paul Boon in
Daens een verhaal te vertellen dat niet kapot te krijgen is en dat genoeg ingrediënten bevat om jonge en oudere kijkers vandaag te boeien.
Het Gezin Van Paemel is een door en door eerlijke productie, zonder vals sentiment, geboetseerd uit een realistische historische waarheid die voor ons even belangrijk en fundamenteel is als de strijd van de zwarten in de States, de Boeren in Zuid-Afrika en de Palestijnen in het Midden Oosten. Belangwekkende film.