SIGUR RÓS - HEIMA
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-11-27
MUZIEKDOCUMENTAIRE
Waar kon Sigur Rós in 2006, na een slopende en dertien maanden durende wereldtournee, beter onderduiken dan in de eigen
Heima(t), nl. geboorteland Ijsland, ver weg van de drukke wereldsteden, een eenzame en voor de buitenwacht haast onbekende plek, gedomineerd door een immense leegte, oneindige stilte, adembenemende vergezichten, sprookjesachtige fjorden, wildkabbelende riviertjes en spectaculaire watervallen waarvan het water bij momenten stroomopwaarts in plaats van stroomafwaarts stroomt? Ijsland dus, het land van elfen en trollen met in de achtergrond gigantische vulkanen en aan alle kanten immense stranden met gitzwart zand.
Sigur Rós was aan een dvd-release toe vonden de vier vaste bandleden, maar een traditionele
Querschnitt van hun wereldtournee kwam niet in vraag: té doodgewoon, té eenvoudig, té weinig controversieel en té weinig Sigur Rós. Je kan de heren geen ongelijk geven, want na vier reguliere cd’s en een succesvolle wereldtournee zijn de verwachtingen over het doen en laten van de Ijslandse postrockformatie hooggespannen. Met
Heima, niet een enkele maar een dubbele dvd en ruim drie en een halfuur kijk- en luisterplezier, overtreffen Jon Thor Birgisson, Orri Pall Dyrason, Georg Holm en Kjartan Sveinsson alle verwachtingen. Paradepaardje van de release is de meer dan anderhalf uur durende documentaire over de gratis concertreeks die in de nazomer van 2006 werd opgezet langs een 13-tal locaties in Ijsland, van een megafestatie in de hoofdstad Reykjavik over een aantal kleinschalig verrassingsoptredens in o.a. een buurthuis, een parochiezaal, een repetitieruimte, een bouwvallige visfabriek en een protestkamp tegen de bouw van een stuwdam die alleen de Amerikaanse investeerders ten goede zou komen. Sigur Rós houdt zich ver van politieke standpunten, maar voor een bende protesterende hippies optreden in een maagdelijk dal dat straks onderwater wordt gezet, het is natuurlijk niet niks.
Sigur Rós wordt een postrockband genoemd omdat de groep een rockinstrumentarium gebruikt, maar alles behalve rockmuziek maakt. Ze wordt vaak in één adem genoemd met het Schotse
Mogwai en de Canadese formatie
God Speed You! Black Emperor wegens het overwegend instrumentale karakter van de muziek, maar daar houdt elke vergelijking op. De muziek van Sigur Rós is melodisch van snit met invloeden uit de klassieke en de elektronische muziek, bij momenten new age-achtig en neigend naar filmmuziek, met repetitieve en minimalistische trekjes, dromerig, meditatief, fragiel, intiem en kwetsbaar met als neusje van de zalm de breekbare en eerder koele falsettostem van zanger en voorman Jón Thor Birgisson die zich als een afgeknepen Kate Bush door zijn eigen verrassende en atypische composities werkt.
De documentaire begint in een theaterzaal in Olafsvík met
Glósóli uit het album
Takk... (2005) en meandert via twaalf andere Sigur Róscomposities naar de finale in Reykjavik.
Glósóli, sluimerend en mistig, evolueert op de etherische tonen van Birgisson en met de steun van het Sigur Rós standaardinstrumentarium naar een fantastische finale.
Sé Lest, eveneens uit
Takk…, krijgt en haperend elektro-introotje met tingeltangelbegeleiding op xylofoon. Het is een lief liedje, weemoedig en klagend met lichtjes pompende gitaren en orgel. Halfweg komt er een koperfanfare door het nummer gewandeld als ging het om een ritje op een kermismolen, opgewekt en feestelijk. Dan nemen violen en cello het hoofdthema over voor een rustige coda met eindnoten op een speelgoedpiano. Van
Njósnavélin krijgen we niet meer dan een korte aankondiging en het shockwave-achtige intro te horen uit een Engelstalig televisieprogramma, want dan wordt er ruimte gemaakt voor interviews met de duidelijk geïntimideerde bandleden over de rompslomp die het grote succes meebrengt, het vele geld, de landerige advocaten, de tijdrovende fotosessies, etc. Voor
Ágaetis Byrjun uit het gelijknamige album (1999) trekken de groepsleden zich terug in de rust van een repetitielokaaltje. Piano, percussie en akoestische gitaar nemen het voortouw, gevolgd door het
high pitched-stemmetje van Birgisson. Het is een klassieke popsong, eenvoudig van opmaak en uitvoering en net zoals de rest van het materiaal bitterzoet en bloedmooi.
Tussen de vervallen schuren en de naïeve houten beelden in het plaatsje Selárdalur treedt Sigur Rós aan met een vierkoppige koperband voor een ongeëvenaarde uitvoering van
Heysátan (Takk…, 2005). Een fragiel accordeon maakt de opening, gevolgd door xylofoon en akoestische gitaar voor een rustig, pastorale en meditatieve mijmering over
De Hooistaak, sferisch, intiem en altijd intens als de sublieme soundtrack voor een desolaat landschap.
Olsen Olsen (Ágaetis Byrjun, 1999) krijgt z’n aftrap aan een boerderij ergens op het platteland van
Öxnadalur. Terwijl de piano rustig zijn gang gaat met Birgisson als een ijle en verleidelijke Sirene op de achtergrond, stromen de fans en nieuwsgierigen met mondjesmaat toe. Het is een gemengd gezelschap van tieners en twens, dertigers en veertigers met hier en daar de grijze kruin van een bejaarde Ijslander. Het verrassingsoptreden van Sigur Rós wil niemand missen: voor de muziek, voor de sfeer, voor de ambiance, want meestal gebeurt er niets in deze verafgelegen en onherbergzame streek. Wanneer de late septemberzon wegzakt wordt een kampvuur aangestoken en net dan, op het moment dat de laatste akkoorden van
Olsen Olsen ingezet worden, verschijnen de bandleden op het podium voor een machtige finale.
In een gezellig buurthuis speelt Sigur Rós vervolgens een akoestische versie van
Von (Von, 1997) dat een klassiek introotje krijgt van cello en violen en even later een opvallende drumbegeleiding. Naarmate het nummer opschiet vallen de gesprekken stil in het buurthuis. De kleintjes drinken zwijgend hun melk en knabbelen op een koekje, de volwassenen worden meegezogen door de haast sacrale sfeer vol emotie en passie die het piepkleine zaaltje overspoelt. De muziek van Sigur Rós is als het hart van Ijsland, niet alleen de prachtige beeldmontage van regisseur Dean Dubois tussen de nummers door levert het bewijst, maar ook het instrumentarium van de groep dat vaak bestaat uit puur Ijslandse onderdelen: een marimba van stukjes gruissteen, bij elkaar gezocht in de omgeving van de set of drumsticks van oeroude rabarberstammetjes van een al lang overleden opa. De visfabriek van Djúpavik levert de visuele achtergrond voor
Gitardjamm, een Sigur Róscompositie die niet eerder op cd verscheen. De fabriek werd in de jaren’50 gebouwd, maar ging al na twee jaar failliet omdat de vispopulatie zich verplaatste naar de andere kant van het eiland. Nu wonen er nog twee mensen in de afgebladderde en verweerde gebouwen. Dean Dubois gebruikt originele footage uit de tijd om in korte fragmenten een beeld te schetsen van de bedrijvigheid in en om de fabriek tijdens de glorieperiode. In de hoge en holle binnenruimte hangt de sfeer van een kathedraal en Brigissons stem klinkt alsof hij in het koor van een gotisch kerkgebouw staat te zingen: een kippenveluitvoering.
Vaka, openingsnummer van het album
( ) (2002) komt tot leven in een protestkamp tegen de ingebruikname van een dam voor elektriciteitsproductie voor een Amerikaans aluminiumfabrikant. Het gezelschap bestaat uit niet meer dan twee man en een paardenkop, maar dat houdt Sigur Ròs niet tegen om er tegenaan te gaan. De groep besluit om het optreden akoestisch af te werken en de meegebrachte generator en microfoons niet te gebruiken. Gelukkig gaat de wind tijdens de opname grotendeels liggen, maar op disc 2 kan u horen dat de opname niet perfect is en voor de montage in de documentaire grondig is bijgespijkerd. Bovendien verplaatst de actie zich halfweg het nummer geruisloos naar een niet nader genoemd stoppelveldje waar wél microfoons zijn opgesteld om de iets hardere coda van de song meer tot zijn recht te laten komen. In een ouderwetse parochiezaal begeleidt Sigur Rós vervolgens de traditionele zanger Steindór Andersen in een oeroude IJslandse psalm. De muziek is dromerig en andante en op het eind neemt Birgisson de zangpartij naadloos van zijn landgenoot over en wordt het nummer met de onuitspreekbare titel een solide Sigur Róscompositie, of hoe de wortels van de groep zeer duidelijk in IJslandse grond thuishoren.
Starálfur (Ágaetis Byrjun, 1999) wordt ten gehore gebracht in de mist. De complete klassieke bezetting doet het nummer alle eer aan. Voor het laatste concert in de reeks strijkt Sigur Rós neer in Asbyrgi. De opkomst is massaal en het plaatsje wordt voor even het IJslandse Woodstock, met een uitgelaten publiek en spelende kinderen die hun bloedrode vliegers oplaten. Geen betere afsluiter voor een dergelijk feest dan misschien wel de succesvolste Sigur Róscompositie
Hoppípolla waarvoor ook de brassband op het podium wordt gehaald. Het wordt een (voorlopig) definitief afscheid vol emotie voor alle partijen. Als kers op de taart is er het optreden in Reykjavik, volgens Birgisson het grootste concert ooit op Ijslandse bodem. Sigur Rós geeft er
Popplagid een spectaculaire uitvoering met indrukwekkende
visuals. Het rustige en wondermooie
Samskeyti sluit de documentaire af.
TRACKLIST
Glósóli
Sé Lest
Ágaetis Byrjun
Heysátan
Olsen Olsen
Von
Gitardjamm
Vaka
1922
Starálfur
Hoppípolla
Popplagid
Samskeyti
Op disc 2 staan de integrale uitvoeringen van de composities die in de documentaire zijn verwerkt mét de prachtige tussenbeelden van Dean Dubois, plus drie extra composities:
Heima,
Daudalagid en
Med Blódnasir. Allemaal samen goed voor bijna twee uur kijk- en luisterplezier.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van
Heima is superbe en hetzelfde geldt voor het geluid dat vaak onder moeilijke omstandigheden is opgenomen en op geen enkel moment mager of hol klinkt, in tegendeel, altijd is er sprake van een zuivere en warme geluidskwaliteit. Het lijkt onvoorstelbaar dat
overdubs en
re-recordings achterwege zijn gebleven, maar volgens Jon Birgisson heeft hij zich beperkt tot een grondige mixage. Het geluid kan u in 5.1 en DTS beluisteren en het is moeilijk kiezen, want beide versies geven een fenomenaal totaal- en surroundbeeld met krachtige interventies van de subwoofer. De interviews zijn Nederlands ondertiteld.
EXTRA'S
Vier extra's, maar niet noodzakelijk extracomposities: een bezoek van de groepsleden aan het plaatselijke museum
Memories of Melodies. Voorts
Kvaedamannafélagid Idunn,
Páll Á Húsafelli en
Thorrablót. De
Tour Diary met commentaar van Jon Birgisson is een chronologische fotomontage van de Ijslandtournee.
CONCLUSIE
Met
Heima legt de IJslandse band Sigur Rós de lat heel hoog en vaardigt in één trek de minimumvoorwaarden uit voor toekomstige
rockumentaries. Rockbands die de eer aan zichzelf willen houden zijn verwittigd: weg met die traditionele, oersaaie en weinigzeggende concertregistraties.
Heima is een bloedmooie, aantrekkelijke en emotievolle wandeling door het werk van Sigur Rós, een eerbetoon aan IJsland en de IJslandse cultuur en een schitterende cross-over film tussen arthouse en muziekdocumentaire. Regisseur Dean Dubois verdient een pluim voor de integere en eerlijke manier waarop hij de montage tot een goed einde heeft gebracht en de unieke keuzes die hij heeft gemaakt uit de ruim 120 uur filmmateriaal.