ARTIST, THE (BLU-RAY)
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2012-03-26
FILM
Je vraagt je af welk gezicht de producent van
The Artist trok toen regisseur Michel Hazanavicius zijn kantoor binnenstapte en zei: "ik wil een melodrama maken... in zwart-wit... niet in widescreen... en zonder geluid". Het klinkt inderdaad als een anachronisme, een risico dat geen enkele producent met een beetje gezond verstand ooit zou nemen. Maar Thomas Langmann stapte mee in het verhaal en zowel hijzelf als Hazanavicius werden in februari 2012 voor die enorme gok beloond met in totaal vijf Oscars, waaronder die voor beste film. Sommige kritikasters laken die bekroning omdat
The Artist te weinig diepgang zou hebben en te veel leentjebuur speelt bij prenten uit Hollywoods 'Golden Age'. Ik zeg: luister vooral niet naar die azijnpissers, want
The Artist is een uitmuntende ode aan de zevende kunst die zowel op techisch als artistiek vlak toppen scheert waarvan 'belangrijke' films slechts kunnen dromen.
De prent brengt alleen al in de verhaallijn een ode aan het soort films dat Hollywood in de jaren 1910 en 1920 op de kaart zette als een industrie om rekening mee te houden.
The Artist opent in 1927 met de première van de nieuwste film van George Valentin, het grootste matinee-idool sinds Douglas Fairbanks. Tijdens de persbestorming na de voorstelling ontmoet de filmster voor het eerst Peppy Miller, een knap meisje dat het wil maken in de business. Valentin geeft haar een duwtje in de rug, maar net wanneer Peppy grotere rollen krijgt aangeboden, gaat zijn carrière de dieperik in als gevolg van de komst van de geluidsfilm. De acteur steekt al zijn geld in een eigen productie, maar als die flopt, is zijn carrière voorgoed voorbij. Langzaam glijdt Valentin weg in een met liters alcohol weggedronken depressie. De enige die hem kan redden is Peppy, inmiddels een superster. Maar het is de vraag of George Valentin wel gered wil worden.
Deze redelijk simpele plot mag dan niet de meest intellectueel stimulerende zijn, hij is wel op maat gemaakt van de stille film. Zonder dialoog kan je immers geen ingewikkelde plot uit de doeken doen: je moet focussen op het hart en niet het verstand. En dat doet
The Artist bijzonder goed. Hazanavius, die ook het scenario schreef, neemt je mee op een emotionele rollercoaster, waarbij hij de overgang naar geluid in Hollywood als treffende metafoor gebruikt voor de persoonlijke demonen die George Valentin moet overwinnen. Het scenario doet niet aan kleine emoties, maar vergroot alles uit. Het is een pluim voor de makers dat zulks nooit naar parodie overhelt, maar dat de relaties tussen de personages waarachtig overkomen, ook al spelen de acteurs in een stijl die in een moderne prent nooit aanvaard zou worden.
The Artist geeft de performers gelukkig een platform om hun lichaamstaal en gelaatsmimiek optimaal uit te spelen. Het kader bepaalt dus deels de efficiëntie van de vertolkingen, maar dat neemt niet weg dat hoofdrolspelers Jean Dujardin en Bérénice Béjo een dijk van een performance neerzetten. Met name Dujardin toont zich een waardige moderne variant van de klassieke oude Hollywoodster. Hij combineert moeiteloos slapstick met melodrama, tragiek met emotie, tapdansen met dramatische momenten. Het is haast onmogelijk om je ogen van hem af te houden, zo zeer houdt de camera van hem. Bérénice Béjo doet niet veel onder voor haar co-ster. Ook zij verbeeldt meesterlijk de charme van het oude Hollywood met zijn glitter en glamour en waar een niemand van de ene dag op de andere een superster kon worden. In nevenrollen herkennen we onder meer John Goodman, James Cromwell, Missi Pyle en Malcolm McDowell. Allen zijn perfect gecast. Dat geldt ook voor de acteur die haast elke scène steelt waarin hij aanwezig is: hond Uggie, de onafscheidelijke metgezel van het hoofdpersonage.
Zoals ik al zei: de performances worden enkel beter door het kader waarin die vertolkingen plaatsvinden.
The Artist schept namelijk een ontroerend nostalgisch beeld van het Hollywood van eind jaren twintig, begin jaren dertig. De crew ging daadwerkelijk filmen in Californië, waardoor de filmstad bij uitstek niet noodzakelijk zichtbaar is in elk shot maar wel voelbaar. Koppel daaraan een production design dat een liefdevolle hommage brengt aan tal van filmklassiekers, kostuums die het tijdperk prachtig typeren en camerawerk dat doet denken aan het beste werk dat de studio's in de jaren dertig en veertig op pellicule vastlegden en je krijgt een onweerstaanbare flashback naar het soort film waarvan men zegt dat ze niet meer gemaakt (kunnen) worden.
De twee belangrijkste spelers achter de schermen zijn echter regisseur Hazanavicius en componist Ludovic Bource. Deze laatste omdat zijn soms meeslepende, soms frivole, maar altijd ontroerende muziek het emotionele ankerpunt is van de kijker in een film waarin elk ander geluid afwezig blijft; Hazanavicius omdat hij heel goed heeft gekeken naar de klassiekers, er in zijn camerastandpunten meer dan eens naar verwijst (onder meer
Citizen Kane, Laura en
Sunset Boulevard passeren erg opvallend de revue), maar dat vooral gebruikt om zijn verhaal zo goed mogelijk visueel te vertellen. In tijden waarin cineasten om de halve seconde van het ene schokkerige beeld naar het andere knippen, is Hazanavicius' klassieke aanpak een verademing.
The Artist is bijna de perfecte film, maar ironisch genoeg is het net de aanstekelijke liefde van de makers voor de grote cineasten van weleer die de kijker vlak voor de eindmeet eventjes volledig uit het verhaal sleept. Voor dé sleutelscène van de film gebruiken Hazanavicius en Bource immers een wel erg bekend stukje filmmuziek uit een legendarische Hitchcock-film. De muziek past perfect bij de scène, maar iedereen die de score herkent, kan niet anders dan andere beelden voor de geest halen dan die die zich op dat moment in
The Artist ontspoelen. Dat is echter slechts detailkritiek op een film die niet alleen een van de meest ambitieuze artistieke ondernemingen van de laatste jaren is, maar die zelfs de grootste hater van stille films ervan zal overtuigen dat deze vorm van filmmaken een van de meest pure, entertainende en onvergetelijke uitingen van de zevende kunst kan zijn.
BEELD EN GELUID
Zwart-witfilms zijn altijd esthetische voltreffers op Blu-ray en
The Artist voegt daar nog een uitstekende transfer aan toe. De zwartniveaus en het contrast zijn fantastisch en ook op de scherpte valt niks af te dingen. Als er al eens een scène iets waziger oogt, dan is dat een artistieke keuze van de cineast om de sfeer van de stille film te evoqueren. De soundtrack bestaat haast exclusief uit de muzikale score en die klinkt fenomenaal goed op deze Blu-ray. In de twee sequenties waarin wél geluid voorkomt, is de geluidsmix bovendien quasi perfect.
EXTRA'S
De kwaliteit die de film en de audiovisuele presentatie bieden, vinden we helaas niet terug in de bonussectie.
Behind the Scene (4 min.) is een wel erg korte en inzichtloze making-of en ook de
Bloopers (2 min.) zijn veel te kort. Wel interessant zijn de
Interviews. Met name regisseur Hazanavicius is in meer dan behoorlijk Engels een half uur lang erg informatief in zijn visie op de film. Het interview met Bérénice Béjo (13 min.) is net wat minder inzichtelijk.
CONCLUSIE
The Artist was in 2012 de verdiende winnaar van de Oscar voor beste film. De prent is een meesterlijke ode aan de klassieke Hollywoodfilm, maar zal ook gewone liefhebbers van uitstekende verhalen vol emotie en visuele inventiviteit kunnen bekoren. Beeld en geluid zijn op deze schijf de absolute top, maar de bonussectie stelt teleur.