Regie: Miklós Jancsó
Met: Andrea Drahota, Kati Kovács, Lajos Balázsovits, Andras Balint
Zijn stijl wordt vaak omschreven als politieke musical. Hij schopt de heersende ordehandhavers wel een geweten, maar hij deed dat steeds op een speelse manier. Omdat het juk van de Sovjets in de jaren 60 wat minder woog, beschikten de Hongaarse cineasten over een iets grotere vrijheid om hun politieke ideologieën de wijde wereld in te sturen. Niet dat alles was toegelaten, maar toch konden de Hongaarse filmmakers (en dan vooral Miklós Jancsó) de verboden vruchten goed camoufleren door gewoon historische vertellingen te gebruiken. Slimme kijkers hadden meteen door dat Miklós Jancsó daarmee de politieke machthebbers van zijn tijd een veeg uit de pan wilde geven.
Ook in The Confrontation uit 1968 gebruikte de Hongaar deze slimme techniek. We schrijven 1947. Ergens op de koer van een klooster debatteren Laci en Jutka over hoe ze het best de revolutie kunnen aanpakken. De Tweede Wereldoorlog heeft voor tonnen bloed gezorgd en het is de hoogste tijd dat de mensheid zich in z'n totaliteit achter de grote rode droom schaart. De hamvraag blijft natuurlijk op welke manier je die het best kan verwezenlijken. Daar gaat dus de hele film over. Maar in plaats van de kijker te bombarderen met zwaar politiek geleuter, verpakt Miklós Jancsó zijn boodschap in een frivole musical waarin choreografie en politieke idealen elkaar vinden (een beetje zoals Jacques Demy in Frankrijk deed). Je zou zelfs zo ver kunnen gaan en The Confrontration als een West Side Story voor linkse rakkers bestempelen. Toegegeven, door deze manier gaat de echte boodschap wel een beetje de mist in, anderzijds blijft het een unieke (en vaak briljante) cinematografische kijk op politieke cinema!