Regie: Albert Serra
Met: Vicenç Altaió, Lluís Serrat, Eliseu Huertas
FILM
Albert Serra is zo’n typische naam die je eigenlijk alleen maar uit de monden van critici hoort komen, terwijl de doorsnee filmliefhebber nog nooit van deze Catalaan heeft gehoord. De grote reden daarvoor is ontgetwijfeld dat zijn filmkunst specifiek op de cinefiel is gericht. Serra is niet het soort kunstenaar dat vlug toegevingen doet. Zo wil hij bijv. niet weten van digitale opnames of staat hij erop dat zijn acteurs onbekenden zijn. Zelfs het verhaal interesseert hem weinig of niet. Als dat geen meerwaarde heeft, dan moeten beelden volstaan, aldus Serra. Omdat er niet altijd een distributeur voor zijn films beschikbaar is, worden die bij ons zelden of nooit in de reguliere bioscopen vertoond, maar krijgen ze een viewing tijdens één of ander retrospectief evenement in een cultureel centrum. Niet dat we het meteen over de parochiezaal achter de kerk hebben, recent nog liep er een hommage over Serra in zowel het Centre Pompidou als in de Cinematek van Brussel. Mocht dat je niet overtuigen, kunnen we er misschien aan toevoegen dat Les Cahiers Du Cinema zijn tweede film Honor De Cavallería een plaatsje in z'n top 10 lijstje van 2007 gaf. En dan is er natuurlijk de triomftocht van Historia De La Meva Mort die in 2013 op het Filmfestival van Locarno de Gouden Luipaard won.
Het verhaal navertellen is niet gemakkelijk, gewoonweg omdat er geen echt verhaal is. Serra brengt een Casanova in beeld zoals we die nog nooit hebben gezien. De film van de titel is niet voor niets The Story Of My Death, want de Casanova-biografie heeft de titel Story Of My Life. Casanova (Vicenç Altaió) is geen vrouwenveroveraar zoals we die uit de Heath Ledger-films kennen, maar eerder die uit de Federico Fellini-versie. Een onmens die alleen van zichzelf houdt en zijn medemens gewoon gebruikt. Casanova is een echte dandy. Hij weet alles over de filosofische geschriften uit de achttiende eeuw, toch gaat de wereld volledig aan hem voorbij, gewoon omdat hij die niet meer begrijpt. We zien uitzinnige scènes waarin Casanova zich overgeeft aan de lusten van het vlees, zijn wit gepoederd gezicht daarentegen straalt alleen maar twijfel uit. Zijn leven verandert nog meer als hij samen met zijn knecht Dracula (Eliseu Huertas) ontmoet. Deze Dracula heeft wel vampiertanden, maar meer moet je van hem niet verwachten, eigenlijk staat hij symbool voor de dood. De films van Serra zijn uiterst traag en concentreren zich vooral op de beelden (het is overduidelijk dat de broertjes Taviani en Passolini een inspiratiebron voor hem zijn). Enerzijds vergen de films van deze Catalaanse kunstenaar veel inspanningen van de kijker, anderzijds is het eenvoudig omdat Serra het mystieke met het alledaagse leven linkt waardoor alles uiterst herkenbaar wordt.
BEELD EN GELUID
De vijf op tien die we voor de beeldkwaliteit geven is een neutraal cijfer. Het beeld is allesbehalve perfect, met vaak donkere passages waarin je niet eens ziet wat er zich afspeelt. Van scherpte is nauwelijks sprake. Maar het is de wil van de kunstenaar om dit zo te doen, dus wie zijn wij om daar om een oordeel over te vellen? Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je niet het recht hebt om het afschuwelijk te vinden. Het geluid is eveneens een vijf. Veel leven komt er niet uit je speakers, gewoon Catalaanse dialogen op een sober 2.0-geluidsspoor met veel stiltes zodat het oog de tijd heeft om de mystieke Spaanse landschappen grondig te bestuderen.
EXTRA’S
Als bonus vind je hier de kortfilm Cuba Libre, diet Serra als zijn ode aan zijn idool Rainer Werner Fassbinder beschouwt. De cineast doet er trouwens alles aan om ook fysiek op hem te lijken. Veel gebeurt er niet. We zien een zanger wat nummertjes opvoeren terwijl cafégasten het “spektakel” bekijken.
CONCLUSIE
Het aantal mensen dat bereid is om deze pil te slikken zal wellicht op één hand te tellen zijn. Ieder zijn meug, maar wie van Taviani en Passolini houdt kan maar beter Historia De La Meva Mort een kans geven, de kans is inderdaad zeer groot…