WERNER HERZOG BOX
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-10-31
FILMS
Aguirre, The Wrath Of God
Deze film, met Klaus Kinski in de rol van de vervaarlijk uitziende Don Lope de Aguirre, speelt zich af in 1560 in Peru. De Spanjaarden hebben het Incarijk geplunderd en de cultuur grotendeels vernietigd, maar hun mythische goudbergen hebben ze nog niet gevonden. Ontdekkingsreiziger en veroveraar Gonzalo Pizarro (Alejandro Repulles) laat zich door de Inca's het bestaan van
El Dorado aanpraten, de gouden stad van de Zuid-Amerikaanse Indianen, en zet op kerstdag met een expeditieleger van ruim 1100 soldaten, Indiaanse slaven, paarden, lama's, kleine zwarte varkens, pluimvee, een volledige wapenuitrusting en zware kannonen koers naar het Peruviaanse regenwoud. Via de hobbelige en steile paden van de Andes daalt zijn gezelschap af naar de vlakte waar de groep zich moeizaam een weg baant door een haast ondoordringbaar struikgewas en verraderlijke moerassen, de Indianen in hun traditionele en veelkleurige tenues, de Spanjaarden in hun zware harnassen, kapitein Ursua's geliefde Ines (Helena Rojo) in een draagstoel en Aguirre's dochter - met kanten kraag en gewikkeld in een brede fluwelen jurk - met voorzichtige pasjes aan de hand van haar vader. De afdaling schiet als gevolg van het moeilijke terrein, de mist en de glibberige en modderige bodem nauwelijks op. Al na een kleine week verliest Pizarro een groot aantal Indianen uit het hooggebergte door uitputting en ziekten. Hij besluit om een expeditiegroep vooruit te sturen om de vijandige indianenstammen in kaart te brengen en zo mogelijk informatie in te winnen over
El Dorado. Conquistador Don Pedro de Ursua (Ruy Guerra) krijgt de leiding van de expeditie met Aguirre (Klaus Kinski) als zijn rechterhand. Er worden drie vlotten gemaakt om via de rivier het gebied stroomafwaarts te verkennen, maar al de volgende dag raakt één vlot in moeilijkheden. De volgende ochtend is de bemanning dood, vermoord. Usura wil de slachtoffers een christelijke begrafenis geven, maar Aguirre vindt dat tijdverlies en laat het vlot met een goedgeplaatst kanonschot vernietigen. Dat leidt tot spanningen tussen de twee hoofdmannen, maar Aguirre laat zich niet meer tegenhouden en brengt zijn rivaal een dodelijke schotwonde toe. Hij neemt het commando over, doodt de medestanders van Usura en verplicht de enige geestelijke van zijn gezelschap om de muiterij een officieel karakter te geven in naam van god. De dikbuikige edelman Don Fernando de Guzman (Peter Berling) wordt tot keizer van de Nieuwe – nog te ontdekken - Wereld gekroond.
Verblind door hebzucht en grootheidswaanzin zet Aguirre de zoektocht naar
El Dorado voort, ook al is het voor iedereen ondertussen duidelijk dat de missie geen enkele kans op slagen maakt. Als een makkelijke schietschijf drijft z’n vlot met de stroom mee terwijl langs de oevers de vijandige indianenstammen voorbereidingen treffen om de
verse stukken vlees naar hun rieten hutten te slepen. Aan boord raken de voorraden uitgeput en aanleggen is onmogelijk wegens de angst van de blanken voor de kannibalen.
Aguirre, The Wrath Of God is een fictief verhaal over de wreedheden en de nietsontziende veroveringsdrang van de Spaanse Conquistadores in de 16de eeuw. Werner Herzog staat erom bekend dat ie van uitdagingen houdt en dus streek hij met een crew & cast van meer dan 400 man neer aan de oevers van de Urubambarivier aan de voet van legendarische Incastad Macchu Picchu, in de 15de eeuw opgetrokken door Incakeizer Pachacútec, om er zijn verhaal te verfilmen. Anno 1972 was de streek nog quasi onaangetast door de commercie en het massatoerisme en de toegankelijkheid moeilijk en precair. Herzog slaagt er dan ook uitstekend in om de sfeer van toen op te roepen en de leefomstandigheden van de gulzige veroveraars op vrij authentieke wijze te ‘herbeleven’: de slechte weersomstandigheden, de vochtigheid van het oerwoud, de modderige en glibberige bergweggetjes tijdens de afdaling van het Andesplateau, de verraderlijke moerassen die de doorgang bemoeilijken en de geluidloze en onzichtbare vijand langs de oever van de Urumbamba. Klaus Kinski is dé held van dit epos of beter: de anti-held, de heldhaftige en nietsontziende veroveraar die van geen ophouden weet en verblind door de belofte van gouden bergen en ongebreidelde macht de expeditie naar een dramatische ontknoping leidt. Tegenover de brutaliteit van de Conquistadores stelt de regisseur de nog veel grotere macht van de natuur in soms lang uitgesponnen opnamen van de kolkende rivier en de groene hel langs de oevers, waarmee hij de toeschouwer gaandeweg duidelijk maakt dat het geharnaste keurkorps ten dode is opgeschreven.
Aguirre, The Wrath Of Godis een spannende en visueel indrukwekkende productie die sinds de release meer dan 30 jaar geleden terecht de status van cultfilm heeft verworven.
Nosferatu
Jonathan Harker (Bruno Ganz) krijgt op het makelaarskantoor waar hij werkt de opdracht om naar Transsylvanië te reizen om er de verkoop te regelen van een grote woning aan Graaf Dracula (Klaus Kinski). Onbekend met het personage in kwestie gaat Harker op pad en laat z'n bloedmooie vrouw Lucy (Isabelle Adjani) bij vrienden in Wismar achter. Hij let even niet op Lucy's opmerking dat zij een voorgevoel van dreigend gevaar heeft, want er is een hoge commissie aan de verkoop verbonden en die biedt uitzicht op een grote woning voor hen beiden. De reis naar Transsylvanië, achter de Karpaten, duurt vier weken, maar uiteindelijk staat Harker aan de voet van de beruchte Burgo Pass. De zigeuners in de herberg vertellen over spoken en soortgenoten die nooit van een tocht door de pas zijn teruggekeerd en een oudere man meent dat het kasteel van graaf Dracula een fantasie is, een hersenspinsel van bange mensen. De waard van de herberg raadt Harker af om de tocht naar het kasteel te ondernemen en zijn vrouw schenkt hem een schapulier en een boek over vampiers.
Graaf Dracula blijkt een schraal mager mannetje te zijn, kaal met een bleek en hoekig hoofd en uitstaande oren, priemende ogen in donkere oogkassen en een bittere grimas om de mond. Z'n tere lichaam is in een lange zwarte mantel gehuld en zijn vingernagels lijken eerder klauwen.
Je zal alleen moeten dineren, zegt hij tegen een verbaasde en verontruste Jonathan Harker,
ik krijg vóór middernacht niets door de keel. De situatie wordt even spannend wanneer het er op lijkt dat de oude graaf zich meteen te goed zal doen aan zijn late bezoeker, maar Jonathan kan het gevaar – voorlopig – afweren.
Laten we nog wat bij het vuur zitten, suggereert de graaf om het gesprek op een minder pijnlijk onderwerp te brengen,
de nacht is nog lang en overdag ben ik er nooit. Wanneer Harper toevallig een medaillon met een foto van Lucy op de eetkamertafel laat vallen is de graaf één en al interesse:
wat een prachtige hals heeft uw vrouw!, kan hij er met moeite uitbrengen van opgewondenheid. De koopakte wordt meteen gesloten, want het nieuwe huis van Dracula blijkt bij Harker om de hoek te liggen. De ochtend nadien is de oude graaf verdwenen. Jonathan is even in de war maar de conclusie ligt voor de hand: de vampier is op weg naar Wismar en Lucy is in gevaar. Wanneer Harker na een paar dagen moe en uitgeput thuiskomt is hij evenwel niet meer in staat om graaf Dracula een halt toe te roepen. Hij is ziek en lijdt aan geheugenverlies en zijn toestand gaat snel achteruit. Lucy is aan haar lot overgelaten.
Met
Nosferatu brengt Werner Herzog eer aan z'n grote voorganger uit het begin van de eeuw F.W. Murnau, een pionier van de stille cinema die in 1922 een epische filmversie draaide van Bram Stokers
Dracula onder de titel
Nosferatu, Eine Symphonie Des Grauens. Herzogs hommage wordt evenwel een betere film met een bloeddorstige en gevaarlijk uitziende, maar tegelijk eenzame en tragische meestervampier die zijn verlangen naar een beetje menselijke liefde nauwelijks verbergt in zijn gesprekken met zijn jongste slachtoffer Jonathan Harker. Kinski zet een zeer sterke en veelzijdige Dracula neer, psychisch uitgeput door een eeuwenlang en vervelend bestaan in de allergrootste eenzaamheid. De Dracula van Herzog is niet de superkwelduivel of de charmeur van een aantal populaire
remakes, maar veeleer het weinig benijdenswaardige slachtoffer van een lot dat hij niet zelf heeft gekozen. Wie dus een vampierfilm verwacht met gore scènes en incorrecte seks is er aan voor de moeite, want Lucy Harker, de jonge vrouw die net zoals bij F.W. Murnau een psychoseksuele band blijkt te hebben met Dracula, geeft zich niet zonder meer over aan de duivelse driften van de graaf. Het kwetsbare en afhankelijke meisje uit het begin van de film ontpopt zich gaandeweg als een sterke persoonlijkheid met visionaire kwaliteiten en zij zal haar onschuld (haar maagdelijkheid) bewust opofferen om Wismar te redden. Voor Jonathan Harker voorziet Werner Herzog een verbluffende toekomst.
Woyzeck
Na de opnamen van
Nosferatu in 1979 draaide Herzog op zeer korte tijd
Woyzeck naar een onafgewerkt toneelscenario van de Duitse 19de eeuwse schrijver en dichter Georg Büchner. Hoofdpersonage van de productie is soldaat Franz Woyzeck (Klaus Kinski), veertiger, arm en vader van een dochter. 's Ochtends gaat hij naar zijn werk om z’n baas, de kapitein (Wolfgang Reichmann), te scheren en nadien knapt ie met zijn collega Andres (Paul Burian) eenvoudige klussen op of staat op wacht. Franz is een brave, een
goede mens, volgens de kapitein, al vindt hij het niet normaal dat zijn ondergeschikte altijd gehaast is alsof de duivel hem op de hielen zit. Bovendien leeft Franz
in zonde met de bloedmooie Maria (Eva Mattes) en is z'n dochter dus een bastaard en dat kan de kapitein niet goedkeuren: een
goede mens geeft zich niet over aan zinnelijke verleidingen. Franz denkt er het zijne van:
wij eenvoudige lieden leven van lichamelijk genot, meent hij, wat hebben arme mensen anders?
Franz is een dus een brave ziel, maar een zonderling, een unieke verschijning met strakke gelaatstrekken en priemende ogen in donkere oogkassen en een volle mond met weelderige lippen. Maar die mond lacht zelden en z'n ogen lijken altijd naar binnen gekeerd. Hij is dan ook een gedroomd studieobject voor de plaatselijke arts (Willy Semmelrogge) die een dieet van erwten voorschrijft en hem een stuiver extra geeft als blijkt dat de symptomen van paranoïde schizofrenie in de goede richting evolueren:
jij komt nog in het gekkenhuis, is zijn vrolijk commentaar,
beslist! Franz heeft waanvoorstellingen en hij hoort stemmen, meestal 's nachts, maar ook overdag als hij met zijn collega Andres op pad is. Maar Andres is een
stille, een eenvoudige kerel die de hallucinaties en visioenen van Franz voor waar aanneemt en er dan als een bangschijter van door gaat. Wanneer Franz via zijn
vrienden verneemt dat Maria haar oogje heeft laten vallen op een tamboer-majoor (Josef Bierbichler) die haar maar al te graag het hof maakt, raakt Franz in paniek en reageert hij als een in de hoek gedreven dier.
Woyzeck is een donkere komedie, een sinister sprookje in een prachtige en romantische omgeving. Voor een keer rukt Herzog niet uit met de grote middelen, maar kiest hij voor een beperkte productie met weinig locaties en zonder grote visuele stunts. Z'n decors zijn sober en leeg, teruggebracht tot het meest noodzakelijke en z'n held, Franz Woyzeck, is een anti-held, een kwetsbare en psychisch zwakke figuur die geen schijn van kans maakt in een omgeving die hem vernedert, domineert, belachelijk maakt en misbruikt.
Woyzeck is een verhaal over sociale uitsluiting en morele hypocrisie, want terwijl de dokter het afschuwelijk vindt dat Franz op straat tegen een muurtje
pist, heeft hij er geen problemen mee dat zijn strenge dieet en z'n omzwachtelde praatjes de psychische en lichamelijke aftakeling van zijn patiënt versnellen.
In naam van de wetenschap, houdt hij zichzelf en z'n studenten voor. Ondertussen verandert Franz beetje bij beetje in een gevaarlijke psychopaat.
Fitzcarraldo
Brian Sweeney Fitzgerald (Klaus Kinski) is een man met grote dromen en een al even grote bewondering van alles wat met opera te maken heeft. Hij verafgoodt de Italiaan Enrico Caruso die algemeen als de grootste tenor uit zijn tijd (1900-1920) wordt beschouwd. Fitzgerald,
Fitzcarraldo voor de Spanjaarden en Indianen in zijn geboortestadje aan de oevers van de Amazonerivier, wil Caruso per se naar zijn buitenplaats halen voor een uniek concert in de Peruaanse jungle. Met dat doel ronselt hij financiële middelen om er een operahuis te bouwen, maar de rubberbaronnen uit de buurt hebben daar weinig oren naar: was het niet Fitzcarraldo die eerder fortuinen beloofde met een spoorweg doorheen het Zuid-Amerikaanse continent, een plan waarvan niet veel meer overschiet dan een overwoekerd treinstationnetje en verroeste rails die nergens naartoe leiden? Sindsdien heeft de onfortuinlijke spoorwegbaron zich toegelegd op de productie van ijs, een nieuwigheid die hij aan de straatstenen niet kwijt raakt, waarvan hij nooit rijk zal worden of waarmee hij nooit genoeg geld kan verdienen voor z’n gedroomde operagebouw met smaragdrode pluchen fauteuilles. Z'n maîtresse Molly (Claudia Cardinale), hoerenmadame en goed bij kas, gelooft in z’n allernieuwste project: het toegankelijk maken van een uitgestrekt stuk jungle waar duizenden rubberbomen op ontginning staan te wachten. De Peruaanse overheid stelt één voorwaarde: degene die het geld voor de concessie op tafel legt moet binnen een periode van 9 maanden bewijzen dat ie een fatsoenlijke rubberopbrengst kan garanderen.
Fitzcarraldo koopt een rivierboot, werft personeel aan, laat het schip inrichten voor de moeilijke reis en steekt van wal. Tot grote verbazing van zijn stadgenoten vaart hij de Amazone niet af, maar zet hij koers stroomopwaarts naar het gebied van de beruchte Jivaro-indianen, een stam die nog nooit eerder een vreemdeling levend terug heeft laten keren. Zijn plan is eenvoudig: als het rubbergebied niet bereikbaar is via de makkelijkste weg (de zijrivier van de Amazone die bevaarbaar is tot aan de beruchte
Heilige Watervallen met hun verraderlijke stroomversnellingen), dan maar via de andere, onbekendere en alleszins gevaarlijkere route. Fitzcarraldo gaat er nl. vanuit dat zo’n duizend kilometer landinwaarts beide zijarmen van de Amazone een bocht maken waardoor ze elkaar op minder dan 150 meter naderen. Maar daarvoor moet hij dus door het gebied van de Jivaro-indianen die erg bedreven zijn in het koppensnellen.
Fitzcarraldo is Werner Herzogs meest ambitieuze en meest gedurfde project. Met als uitgangspunt de waargebeurde geschiedenis van een Iers avonturier om vanaf de ene bijrivier van de Amazone de andere over land te bereiken, ontwikkelt hij een scenario dat er nog veel spectaculairder uitziet: waar de Ier zijn schip demonteerde voor de oversteek laat Herzog zijn hoofdpersonage Fitzcarraldo het gigantische schip met hijstoestellen, katrollen en de mankracht van een paar honderd inheemse indianen over de heuvel trekken waarbij geen gebruik wordt gemaakt van
Special Effects, schaalmodellen, optisch bedrog of moderne technologie. Het is een gigantische klus die bovenmenselijke inspanningen en vernuft vergt, maar die uiteindelijk tot een goed einde wordt gebracht. De opnamen – hoe kan het anders – zijn sensationeel en indrukwekkend en tarten elk voorstellingsvermogen. Claudia Cardinale zorgt voor het vrouwelijk schoon in deze film en de nodige financiële middelen om haar minnaar op pad te helpen. Zij is vooral lief, charmant en ongevaarlijk. Klaus Kinsky is net zoals in
Aguirre, The Wrath of God de duivelse superheld en de drijvende kracht achter dit waanzinnige plan. Met zijn priemende ogen, zijn wilde goudgele manen en z’n vastberaden houding is hij niet alleen de
witte god waarop de Jivago sinds eeuwen wachten om hun naar het paradijs te leiden, maar tegelijk ook de onverschrokken avonturier die god en natuur uitdaagt.
Fitzcarraldo is een lange film van ruim twee en een half uur. Regelmatig maakt Herzog ruimte voor natuuropnamen, want hij is gefascineerd door de ongeschonden en maagdelijke omgeving waar de natuur het ritme en het tempo bepaalt. Af en toe raakt z’n film even op een zijspoor om dan in een ruk terug te keren tot het hoofdthema. Maar het is hem vergeven, want
Fitzcarraldo is uniek en behoort tot een al even uniek genre in de filmgeschiedenis.
Cobra Verde
Francisco Manoel da Silva (Klaus Kinski) is de schrik van beschaafd Brazilië. In het Braziliaanse binnenland heeft hij al z’n vee verloren als gevolg van een jarenlange droogte, vervolgens gaat hij aan de slag in een goudmijn en doodt er een opzichter tijdens een discussie over het wekelijkse loon. Dus slaat hij op de vlucht en biedt zich aan als opzichter op de suikerplantage van Don Octavio Coutinho (José Lewgoy), wiens drie dochters hij binnen de kortste keren bezwangert. Dat zorgt voor een schandaal in koloniale kringen en dus zoekt men een manier om van Francisco Manoel da Silva oftewel
Cobra Verde af te komen. De suikerrietbonzen besluiten om Cobra Verde voor te stellen om de slavenhandel vanuit West-Afrika - noodzakelijk voor het goedkoop exploiteren van hun plantages – weer op gang te brengen, want sinds de boycot van de Britten – grootste afnemer van hun suiker – en het algemene verbod op slavenhandel, dreigt hun lucratieve
business schade op te lopen. Cobra Verde neemt hun aanbod aan en vertrekt met een schip naar de Golf van Benin om er met de weinig betrouwbare koning van Dahomey te onderhandelen. In ruil voor zwarte slaven biedt Cobra Verde hem geweren aan, wapens die de koning in zijn strijd tegen zijn vijanden goed kan gebruiken.
Cobra Verde neemt z’n intrek in een vervallen slavengevangenis annex fort op de kust van West-Afrika en wacht de gebeurtenissen af. Z’n broodheren in Brazilië ademen opgelucht, want de expeditie wordt bijna zeker z’n gewisse dood. Koning Bossa Ahadee is de blanke
duivel inderdaad niet goed gezind en laat hem arresteren met het doel hem te onthoofden. Gelukkig voor Cobra Verde is niet iedereen in het koninkrijk het eens met de politiek van Ahadee en wordt hij door medestanders van een tegenstander bevrijd. Vanuit z’n fort langs de kust beraamt Cobra Verde een manier om de koning ten val te brengen en van zijn opvolger als tegenprestatie de vrije slavenhandel af te dwingen. Daartoe traint hij een leger van ruim 400
amazones en treft voorbereidingen om een eerste lading van 300 zwarten naar Brazilië te verschepen.
Cobra Verde is opnieuw een prachtige avonturenfilm die zich dit keer niet in Zuid-Amerika maar in West-Afrika afspeelt. De regisseur neemt de slavenhandel op de korrel, die volgens Cobra Verde geen
menselijk misverstand maar een
misdaad is, ondanks zijn streven om de opdracht tot een goed einde te brengen. Diezelfde hypocrisie leeft evenwel ook bij de tegenstanders van de slavenhandel, want de suikerproducenten kunnen de vraag – hoofdzakelijk vanuit Engeland dat roerganger is geweest in de afschaffing van de slavenhandel – nauwelijks volgen. In Afrika zelf hebben de verschillende stamhoofden ook boter op het hoofd: zij leveren maar al te graag lange rijen krijgsgevangenen tegen wapens en luxeartikelen als zijde en rum.
Werner Herzog kon voor het maken van de film rekenen op de welwillende medewerking van plaatselijke Afrikaanse stammen. Regelmatig ruimt hij plaats in voor hun traditionele gezangen en rituelen, activiteiten die z’n film opkleuren en van de nodige exotica voorzien.
Cobra Verde klokt af op 80 minuten en toch ontstaat soms een gevoel van langdradigheid, mede door de vele minder relevante zijsprongen in het scenario, maar vooral omdat hoofdacteur Klaus Kinski in het tweede deel van de film veel minder geïnspireerd lijkt te zijn dan in bijv.
Fitzcarraldo en
Aguirre.
BEELD EN GELUID
Aguirre en
Fitzcarraldo genieten hetzelfde timbre qua kleurenpalet en helderheid. In beide films overheerst het groen van de jungle en het grauw van het water. De kleuren – voor zover daar de nadruk op wordt gelegd – zijn getemperd, want in het Zuid-Amerikaanse oerwoud hangt vaak dikke mist, blijft ook overdag de lucht versluierd door regenwolken en de hemel verborgen achter gigantische boomkruinen.
Aguirre is vrij netjes gerestaureerd met een acceptabel zwart-witniveau, af en toe vertroebeling en een beperkte hoeveelheid vuiltjes.
Fitzcarraldo heeft last van meer vertroebeling, verkleuring, sluiervorming in donkere scènes met veel groen en heel veel ongerechtigheden en beschadigingen van de originele tape.
Woyzeck is er beter aan toe en krijgt van Herzog vrij rustige tinten mee, waarbij wit, beige en bruin het kleurenpalet domineren, een aanpak die voor een perfecte sfeer zorgt in de Centraal-Europese locatie. Er is sprake van witte puntjes en hier en daar een beschadiging, maar over het algemeen oogt de film goed met acceptabele zwart-witniveaus en voldoende contrast.
Cobra Verde heeft last van uitwaaiering in de bewegende scènes, compressiefouten (in de achtergrond) en vertroebeling met verlies van detaillering. In
Nosferatu domineren witte en donkere kleuren en ijle grauwe schaduwen. Het beeld is goed van kwaliteit, maar in de bewegende scènes is er sprake van vertroebeling en uitwaaiering van de kleuren met zelfs duidelijk zichtbare digitale ongerechtigheden.
De muziek in Herzogfilms is vaak afkomstig van de Duitse Krautrockgroep Popol Vuh die sinds het begin van de jaren '70 experimenteert met elektronische muziek. In de loop der jaren evolueerde hun geluid naar psychedelische en introspectieve klanken met Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse accenten. Zij tekenen voor de exotische en fijnzinnige, New Age-achtige soundtracks van
Aguirre,
Fitzcarraldo en
Cobra Verde. De stemmen zijn meestal goed verstaanbaar met een acceptabel stereo-effect, maar de bijgeleverde 5.1-versie is een maat voor niets.
Cobra Verde heeft een Engelstalige dub meegekregen. Het feit dat de Afrikaanse inboorlingen spontaan die taal spreken is voor een Nederlandstalig publiek – gewend aan originele versies met ondertitels - op z'n minst eigenaardig en grotendeels ongeloofwaardig. Bovendien klinken de stemmen in de nasynchronisatie
hol alsof de klankstudio voor de gelegenheid in een badkamer heeft gestaan. Zeer uit de toon valt bijv. het fragment in de herberg met de gehandicapte Braziliaanse jongen. Kinski is alleen in de (niet meegeleverde) Duits versie te horen. Voor de Engelse versie moest Herzog uiteindelijk een beroep doen op een stand in.
Nosferatu heeft voornamelijk muziek van Richard Wagner meegekregen en dat werkt uitstekend, vooral omdat Herzog de scènes in sommige gevallen aanpast aan de lengte van de compositie en ze op die manier tot volle ontplooiing laat komen. Het heeft vaak een trage voortgang van het verhaal tot gevolg, maar het komt de sfeer van de film helemaal ten goede.
Cobra Verde en
Nosferatu zijn voorzien van een stereotrack die voor meer dan voldoende effect zorgt. Van
Nosferatu bestaat ook een Duitstalige versie, maar A-Film heeft voor de meer internationale Engelse versie gekozen die op hetzelfde moment is gemaakt. Kinski en Bruno Ganz in het Duits had wellicht voor een zekere meerwaarde gezorgd.
EXTRA'S
Aguirre, The Wrath Of God, Fitzcarraldo en
Nosferatu kan u bekijken mét Engels
Commentaar van Werner Herzog en Norman Hill, maar zonder Nederlandse ondertitels. Bij
Nosferatu wordt een
Making of Nosferatu geleverd waarin Werner Herzog praat over de locatie (Delft) waar op het rechthoekige marktplein tussen de kerk en het raadhuis de souvenirwinkels en drankgelegenheden met houten schutting werden gecamoufleerd. Hij maakt vergelijkingen met de
Nosferatu van F.W. Murnau en praat over zijn oeuvre in het algemeen (13 min.). Van alle films krijgt u ook nog de
Originele Bioscooptrailer.
CONCLUSIE
De
Werner Herzog Box bevat de vijf Herzogfilms waarin Klaus Kinski de hoofdrol vertolkte. Inhoudelijk gaat het om belangrijke, beeldrijke en interessante producties waarin zowel de omgeving als de acteerprestaties de aandacht trekken. Klaus Kinski eist uiteraard alle aandacht op met zijn zeer uitgesproken manier van acteren en z’n opvallende gelaatstrekken waarmee hij zowel een held als Aguirre als een
Untermensch als Woyzeck gestalte kan geven zonder dat de toeschouwer ook maar de minste neiging heeft om z'n geloofwaardigheid in vraag te stellen. De films die Werner Herzog in samenwerking met Klaus Kinski realiseerde behoren ontegensprekelijk tot de belangrijkste en beste producties uit zijn oeuvre.